Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

OORLOGSBEGROTING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OORLOGSBEGROTING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Vaccinatie en andere onderwerpen

Repliekrede van Ds. Zandt

Het antwoord, dat Ds Zandt door minifster Staf naar aanleiding van zijn rede werd gegeven, heeft hem allerminst kunnen bevredigen.

Daarom zag hij zich genoodzaakt zijn grote teleurstelling dienaangaande in een repHek-rede kenbaar te maken, waarbij hij zich vanwege de hem zo kort toegemeten tijd tot een korte bespreking van de maatregel, welke de minister inzake de vaccinatie had genomen. moest bepalen.

Hij kwam er nogmaals in het kort op terug, dat die maatregel geheel in flagrante strijd met de huidige inentingswet, welke beslist alle dwang verbiedt, was genomen en daarom een geheel onwettig karakter droeg, wees de minister er op, dat er ten gevolge van de maatregel slachtoffers gevallen waren, vestigde er de aandacht op, dat zij zelfs in de kring van voorstanders der vacci- natie scherpe afkeuring had verwekt en waarschuwde zijne Excellentie, die aangekondigd had de re-vaccinatie te zullen bevorderen, daarvoor, omdat de re-vaccinatie — zoals hij met feiten aantoonde — ook gevaren met zich bracht.

Heel de houding, welke de minister in deze had aangenomen, gaf tenslotte de afgevaardigden van de S.G.P; aanleiding om een motie in te dienen. Wij laten nu de repliek-rede van Ds Zandt met de motie, welke door de S.G.P.-Kamerleden werd ingediend, hier volgen. Ds Zandt sprak het volgende:

Mijnheer de Voorzitter! Het antwoord, dat de minister ons ter zake van zijn vjccinatiemaatregel gegeven heeft, heeft ons in het geheel niet kunnen bevredigen. Met even grote ontsteltenis als verbijstering hebben wij het aangehoord. De minister heeft toch verklaard, al is de dwangmaatregel dan ingetrokken, dat hij de

re-vaccinatie

wil bevorderen. Er schijnen nog geen doden genoeg gevallen te zijn, nog niet genoeg rouw en ellende in menig gezin gebracht te zijn, nog niet genoeg patiënten te zijn, die aan encephalitis lijden, nog niet genoeg gevallen met zeer nadelige gevolgen van de vaccinatie te zijn, gelijk nu weer volgens „Trouw" van 1 Juni 1951 te Ede het geval is, waar zich bij een militair een gedeeltelijke verlamming, veroorzaakt door vaccinatie, heeft voorgedaan. Het schijnt blijkbaar op de minister en zijn medische adviseurs weinig of geen indruk gemaakt te hebben, dat er alleen reeds in Gorcum ± 70 militairen — allen ten gevolge van de inenting — ziek liggen, waaronder er zijn met een temperatuur van meer dan 39 graden, en al evenmin schijnt op hen indruk gemaakt te hebben, dat in kringen van de

voorstanders der vaccinatie

er zijn, die de genomen maatregel ten scherpste veroordeeld hebben. Zelfs in die zin, dat er door hen over gesproken is of deze zaak niet voor de krijgsraad moest gebracht worden. Inderdaad, het is

een gruwel,

wat hier geschied is. Er is toch dood door schuld veroorzaakt, waarvoor de hierbij betrokken instanties verantwoordelijk zijn. Dit is nog zo veel te erger, waar de genomen maatregel, met verkrachting van de bestaande inentingswet, genomen is. Deze wet toch verbiedt nadrukkelijk alle dwang. Minister van den Tempel — hetgeen hem zeer tot eer strekt — heeft in de wet alle dwang geweerd, hoewel er destijds van de zijde der vaccineaanbidders op dwangmaatregelen is aangedrongen. Hij heeft echter de dwang nadrukkelijk afgewezen, uit oorzaak, dat er aan de vaccinatie nog altijd gevaren verbonden zijn, gelijk nu weer de praktijk heeft uitgewezen, dat zulks inderdaad het geval is. In weerwil van dit alles heeft de minister, het daarbij in het midden latende, of in deze al dan niet dwang zal worden uitgeoefend, gezegd, de revaccinatie te zullen bevorderen. Wij gevoelen ons verplicht om hem te waarschuwen, dat hij deze kant niet uit zal gaan, want ook aan de re-vaccinatie zijn gevaren verbonden. In 1929 tijdens de alastrimperiode te Rotterdam zijn er volgens officiële gegevens niet minder dan

26 gevallen van encephalitis bij re-vaccinatie

voorgekomen, waaronder er waren met dodelijke afloop. Deze re-vaccinaties hebben ook nog dit tegen, dat zij gedurig herhaald zullen moeten worden. Volgens sommige medische voorstanders van de re-vaccinatie is de tijd, dat de revaccinaties iemand minder vatbaar maken voor de pokken, 7 tot 10 jaar; volgens anderen 15 tot 20 jaar, terwijl men internationaal een tijdsduur van 3 jaar aanneemt. Hieruit blijkt wel, dat de deskundigen het op dit punt, gelijk op zo vele andere punten in zake de vaccinatie, in het geheel niet met elkander eens zijn en dat er ten deze niet de minste •iekerheid bestaat, behalve dan deze gewisse zekerheid, dat er bij revaccinatie slachtoffers, zelfs met dodelijke afloop, kunnen vallen.

De houding van de minister in deze kunnen wij niet anders dan afkeuren. Ook zijn beroep op artikel 25 van het Reglement Krijgstucht is voor ons onaanvaardbaar, terwijl de bestaande inentingswet — hetgeen de minister niet heeft kunnen weerleggen — alle dwang verbiedt.

Heel de houding van de minister wordt, principieel beschouwd, des te afkeurenswaardiger, als wij bedenken, dat

mr De Savornin Lohman

zich heel zijn leven lang tegen de dwang in ? ake vaccinatie verklaard heeft. Wij zien in de houding van deze minister van Christehjk-Historische kant dan ook een verloochening van een eenmaal ingenomen standpunt. Dewijl wij vanwege de ons

zo kort toegemeten tijd

op het onderwerp van de regeringsmaatregel, betreffende de vaccinatie en andere onderwerpen, welke wij in onze rede in eerste termijn besproken hebben, niet zouden kunnen ingaan, zullen en kunnen wij ons woord van repliek niet besluiten zonder een kort woord van hulde te brengen aan de gewetensbezwaarde militairen. Dezen hebben standvastig aan hun geloofsovertuiging mogen vasthouden en daarvoor een vrij langdurig gedwongen verblijf in de kazernes, dat feitelijk gelijk staat met een soort van gevangenschap, willen ondelgaan. In deze betreuren wij het ten zeerste, dat de minister de veldpredikers niet heeft willen verbieden, dat zij voortaan niet meer de geloofsovertuiging der gewetensbezwaarden zullen trachten te ondermijnen, ja zelfs te ontroven. Mijnheer de Voorzitter!

Heel de gang van zaken

heeft ons genoopt de reeds in onze rede genoemde motie in te dienen. Wij zullen onze stem aan de motie van ons geacht medelid de heer Bruins Slot geven, doch zijn van oordeel, dat onze motie van verdere strekking is, dewijl zij alle dwang ook in de toekomst onvoorwaardelijk geweerd wil zien en hebben de eer deze motie, Mijnheer de Voorzitter, op uw bureau te deponeren.

De Voorzitter: Door Ds Zandt en de heer Ir van Dis wordt de navolgende motie van orde voorgesteld:

De Kamer, van oordeel, dat de maatregel tot verplichte vaccinatie van alle mihtairen met uitzondering van de gewetensbezwaarden, onwettig genomen is en vanwege de daarin uitgeoefende dwang veroordeeld moet worden, betreurt, gelet ook op de droevige gevolgen van sterf- en ziektegevallen ten gevolge van de vaccinatie, de getroffen dwangmaatregel, verklaart zich tegen het nemen van elke toekomstige toepassing van een dwangmaatregel inzake de vaccinatie en gaat over tot de orde van de dag.

Dinsdag 5 Juni kwam deze motie bij de aanvang van de vergadering van de Tweede Kamer in stemming. Zij verkreeg 13 stemmen en wel die van de beide vertegenwoordigers der S.G.P., Ds Zandt en de heer Ir van Dis, en die van de aanwezige Anti-Revolutionnaire Kamerleden, met uitzondering van het A.R. Kamerlid de heer Bruins Slot, die zijn stem tegen uitbracht.

Bedroevend was daarbij de houding van de aanwezige Ghristelijk-Historische Kamerleden, die allen zonder enige uitzondering hun stem tegen de motie uitdachten en daarmede geheel in strijd handelden met de bekende voorman der Christelijk-Historischen, wijlen mr de Savornin Lohman, die zich heel ji^ leven lang tegen dwang inzake vaccj. natie met aUe beslistheid gekant heej en daar nimmer iets van heeft willi weten.

Het spreekt wel vanzelf, dat de motij met het aantal van 13 stemmen vóói verworpen werd. Nochtans is het z goed, dat deze motie door de Kamei den van de S.G.P. is ingediend. Qu volk weet nu waar het aan toe is. Daai is dan een uitspraak gedaan, waarmedi in het vervolg bij het uitbrengen van hun stemmen door de kiezers rekenini gehouden kan worden.

Het frappeert in deze wel in zeer sterke mate, dat het A.R. Kamerlid de Bruins Slot, evenals de Christehjk-His. torische Kamerleden, zijn stem tegen d{ motie heeft uitgebracht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1951

De Banier | 8 Pagina's

OORLOGSBEGROTING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1951

De Banier | 8 Pagina's