Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten!

Van het laatste tiental nieuwe neven en nichten krijgt ditmaal Herman Natzijl te Groot Ammers een ballpoint. We 2aillen je hem toezenden, Herman en voegen er de wens aan toe, dat je hem geruime tijd moogt gebruiken om de oplossingen er mede te schrijven. Schrijf me maar eens of hij je goed bevalt. Nu volgen de nieuwe raadsels.

OPGAVE 219

Jongeren:

1. Noem de naam van: a. Jacobs grootmoeder van vaders zijde; b. de opvolger van de profeet Elia; c. de vader van Lea; d. de geboorteplaats van Abraham; e. de spelonk, waarin Abraham begraven werd; f. de kleinzoon van Terach, g. de man, die Rebekka haalde; h. de plaats, waar Mefiboseth woonde. Welke naam vormen de beginletters van bovenbedoelde woorden? 2. In welk vers van het derde boek van Mozes komt de naam voor, welke in het vorige raadsel wordt bedoeld? 3. Welke naam kan men verkrijgen door een andere rangschikking der letters van JANBINEM ?

Ouderen:

1. Welke tekstwoorden kunt ge verkrijgen uit de volgende gegevens: 3, 5, 23, 1 is een Hebreeuws woord voor verlosser; 13, 15, 12, 6, 24 is een gelovige, wiens naam voorkomt in het doopsformulier; 18, 2, 26, 9 is een tijdperk; 17, 8, 16 is van geringe afmeting; 20, 10, 14, 25, 19 is de bijnaam van koning Darius; 27, 21, 22 is een smartelijke gewaarwording van ziel of lichaam; 11, 17 is aanspreektitel voor een prinses (afkorting); 4 is de eerste letter van de stad, waar Lydia woonde. 2. Door een andere rangschikking der letters van NATRICITOSH kan men de naam verkrijgen van een land, dat in één der Evangeliën genoemd wordt. Welk land is dit? 3. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat deze woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit het boek der Openbaring. a. Zij gaven zich eerst aan de Heere en daarna aan ons. b. Zij hebben niet gewild, dat de Heere Jezus Koning over hen zou zijn. c. De broeders van Jozef hebben hem eerst in een kuil geworpen en daarna verkocht. d. De Leeuw uit de stam van Juda heeft overwonnen om het boek te openen. e. Zij zullen door vele verdrukkingen ingaan in de eeuwige heerlijkheid. f. En Johannes zeide: Ziet het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt. g. Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed, hetwelk voor u en voor velen vergoten wordt. h. Deze is geworden tot een hoofd des hoeks en een steen des aanstoots. i. Wie zal kunnen bestaan voor de toorn des Lams? De oplossingen van bovenstaande raadsels mogen nog NIET ingezonden worden. Wij gaan nu verder met het verhaal.

UIT DE DUISTERNIS TOT HET LICHT

IX.

In het vervolg van het gesprek, dat de zemindar (Siru Ramen) met zijn vroegere vrienden had, zeide hij, dat zij samen gezondigd hadden en samen ook schuldig stonden tegenover de heilige en rechtvaardige God, Die de zonden niet door de vingers ziet, maar deze moet stiaffen, hetzij aan de zondaar zelf, of aan iemand anders, die zich voor hem in de plaats stelt.

Daarop vroeg Siru Ramen aan zijn vrienden of zij het goed vonden, dat hij èn voor hen èn voor zichzelf tot God zou bidden of het Hem behagen mocht om hen in genade te willen aanzien. Eerst scheen het alsof Siru Ramene woorden indruk maakten op het gemoed van de jongelingen, die zich om het heil van hun arme ziel niet bekommerden en een leven leidden van eten, drinken en vrolijk zijn. Spoedig bleek echter, dat deze indruk niet meer geweest was dan een zeer vluchtige indruk van ernst, want al heel gauw wierpen ze hem toe, dat hij gek geworden was en dat ze er niets voor voelden om door hem ook gek gemaakt te worden.

We moeten, zo zeiden zij, van een godsdienst, die tot zulk een zwartgallige levensbeschouwing leidt, niets hebben en blijven daarom liever bij onze eigen goden en hun priesteressen! Daarop lieten de vrienden Siru Ramen alleen achter. Het was deze tot grote droefheid, dat zij, met wie hij vroeger de zonde' gediend had, in hun zonden volhardden. Hij kon daaraan onmogelijk meer meedoen, want hun weg zou, als God het niet genadiglijk verhoedde, op een eeuwig verderf uitlopen. Maar tegelijk kwam de ernstige vraag weer bij hem op: Hoe zal het met u gaan? Zal uw ziel van dat eeuwig verderf verlost worden? Op die vraag kon Siru Ramen slechts één antwoord geven, en wel dit, dat hij zich de eeuwige dood door zijn zonden ten volle had waardig gemaakt. Hij kreeg daarin Gods recht te billijken, want hij had de eeuwige straf rechtvaardig verdiend. Anderzijds kon hij echter ook niet nalaten om zich voor de Heere neer te werpen met de bede: Gena, o God, gena, hoor mijn gebed; verschoon mij toch naar Uw barmhartigheden. Hij kreeg op dat ogenblik met God te w^orslelen om te mogen weten hoe hij deelgenoot van Gods genade kon worden, en ter\yijl hij daar onder diep schuldgevoel temeergebogen lag, kwam hem met bijzondere kracht het woord der Schrift voor: Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het, die van Mij getuigen.

Met de bede, dat de Heere hem Zijn Woord mocht doen verstaan, stond hij op en sloeg zijn Bijbel open. Daar las hij: Want dit gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was. Die in de gestaltenis Gods zijnde, het geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn; maar heeft Zichzelf vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende en is de mensen gelijk geworden, en in gedaante geworden als een mens, heeft Hij Zichzelf vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot de dood, ja de dood des kruises.

Terwijl Siru Ramen dat las, was het hem alsof de schellen van zijn ogen vielen en wat hij voorheen nooit had kunnen vatten, dat was hem nu op eenmaal klaar en duidelijk.

Christus Jezus was God, maar was ook mens. Tevens werd hij bepaald bij de geschiedenis van Lucas 2 en verstond hij iets van het engelenlied. Ook kwam hem voor de geest het woord van Paulus: De verborgenheid der godzaligheid is groot. God is geopenbaard in 't vlees. God Zelf was dus mens geworden, opdat mensen zouden kunnen zalig worden in de gemeenschap met God. Hoe zeer deze waarheid hem verblijdde, toch was hem nog veel duister en dreef dit hem uit tot het vragen om meer licht. Terwijl hij met zijn Bijbel in de hand om meer licht omtrent de Persoon van Christus bad, sloeg hij onwillekeurig de bladen om en las: Die, Die geen zonde gekend heeft, heeft God zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. En het was hem of bij het lezen van die woorden een helder licht in zijn ziel werd ontstoken. Daar zag en geloofde hij het: in Christus Jezus was genade en zaligheid voor arme en verlegen zondaren, omdat Hij, Die gesn zonde had gekend, tot zonde was gemaakt. Het was Siru, Ramen of hij duidelijk zag, waarom Jezus God en mens in één persoon moest zijn.

Wat hij verder te doorleven kreeg, zullen wij bij leven en welzijn de volgende week verder vertellen. Voor ditmaal eindig ik weer met de hartelijke groeten aan alle neven en nichten.

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1951

De Banier | 8 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1951

De Banier | 8 Pagina's