Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het zingen van een nieuw lied

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zingen van een nieuw lied

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hallelujah! Zingt de Heere een meuw lied. Psalm 149 : la

H.

Het zingen is een gave Gods. Het is een ontboezeming van het leven der ziel, en als zodanig alleen „de mens" eigen, hoew^el in een oveirdraclitelijke zin ook gesproken kan vi'orden van het zingen van het ganse schepsel Gods. De mens is door de Heere versierd met deze gave in de schepping. De Heere •hiep de mens niet boos en verdorven, aar goed, opdat hij God, zijn Schepper, recht kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zoude, om Hem te loven en te prijzen. De Heere schiep de mens • met een loflied. Hem tot ere, in het hart. Een opwekking om de Heere een lied te zingen, was niet alleen niet nodig, maar ook overbodig. Het hart des mensen was vol van de lof des Heeren, en waar het hart vo! van is, daar loopt de mond van over. En uit de vermeerdering der kennis Gods uit de schepping, ontsproot uit 's mensen hart telkens weer een nieuw lied. Ook is een nieuw lied geboren uit de ervaring van 's Heeren nederbuigende goedheid, dewijl de grote God Zich in een verbondsbetrekking wilde stellen met het werk Zijner handen.

aar het oorspronkelijk geschonken zieéleven zijn wij door vrije moedwil in Adam verloren en daarmede de oorspronkelijke zielsontboezemingen in het lied. Ja, het vermogen om te zingen hebben -m] ondanks onze val, van God behouden. Ook na Adams val zijn er liederen gemaakt en gezongen. Vele liederen zelfs en velerlei, en dat tot heden toe. De gehele wereld is vervuld met allerlei liederen, welke ieder op eigen wijze het leven der ziel tot uitdrukidng brengen. De uiting in het lied is kenmerkend voor het zieleleven van de dichter of zanger.

Ik denk zo aan het lied van Lamech. Wat was de ziel van die man vol! Maar waarvan? Van zichzelf? Van eigen weg, van eigen werk, van eigen kracht en van eigen wraak. Lamech bezingt zichzelf. O, wat openbaart zulk een lied het innerlijk verderf, dat woont in het hart van de gevallen mens.

De mens, geschapen om God te zingen, heeft door satan geleerd om van zichzelf te zingen. De eigenliefde is het Code vijandige beginsel, dat leeft in het hart van elk mensenkind. En naar de mate van vermeerdering van satans listen, vermeerderen ook satans strikken en wij laten ons gewillig daarin vangen! Zo ligt de mens gevangen in satans heerschappij en leeft in die banden met innerlijk vermaak, ja spant met satan uit vrije moedwil samen in de strijd tegen God. Zo worden telkens nieuwe liede­ ren gemaakt en gezongen, maar de levensuitingen in al die liederen, zijn gelijk aan hetgeen Lamech, uit de volheid van zijn hart, heeft geopenbaard. Wat is Gods 'lankmoedigheid toch groot in het verdragen van de wereld. Dit moge toch eens een indruk maken in het onwedergeboren hart. Maar zulk een hart is een stenen hart, het is indrukloos, gevoelloos, hard, dood.

Wat wordt dit toch anders, wanneer de Heere, naar souvereine genade, dit stenen hart wegneemt en een vlesen hart daarvoor in de plaats geeft. Dit doet God de Zijnen om Christus' wil. Hij roept door Zijn Woord Zijn uitverkorenen uit de geestelijke dood en brengt hen in geineenschap met Christus. Hij vernieuwt de Zijnen en doet voor hen alles nieuw worden. Een nieuw leven ontspruit door de genade des Heiligen Geestes in de ziel, maar dan wordt ook dit nieuwe zieleleven geopenbaard in een nieuw lied. Wanneer de ziel van de oprechten in Sion overstelpt vol wordt, komt hun leven tot openbaring. Zij zingen dan niet meer van zichzelf, in verheerhjking van zichzelf. Een nieuw lied wordt geboren en ook gezongen. Het is een nieuw lied, de Heere. Neen de oprechte Sioniet begint niet met een lied van bezit of van geluk en zaligheid, maar met een klaaglied. Een nieuw lied, waarin de ziel de Heere naklaagt vanwege gemis van Gods gunst en gemeenschap. Dit wordt een gemis, dat de ziel neerdrukt, wat voor haar het allergrootste ongeluk is, waaruit zij werkzaam is, waarvan zij spreekt, wat men ook bezingt.

En naar de mate van de leiding des Heiligen Geestes, wordt er ook telkens een nieuw lied in hun ziel geboren. Zij leren zingen van hun zonden, maar ook van hun schuld. Zij leren zingen van eigen onwaardigheid, maar ook van Gods goedheid, van eigen inwonend verderf, maar ook van Gods barmhartigheid, van Gods verdraagzaamheid, maar ook van Gods recht en zingen met Psahn 101 : 1:

"k Zal van de deugd der milde Goedheid zingen; Van 't heilig recht der strenge rechtsgedingen. Een psalmgezang, o hooggeduchte Heer', Uw Naam ter eer! De toezeggingen des Heeren, uit Zijn Woord, nopen hen te zingen een lied der liefde. Een nieuw lied wordt telkens in hun hart gewrocht. Een lied der hoop op God. Op Zijn Woord, op Zijn gunst, op Zijn gemeenschap, op de verzoening met God. Een lied, dat getuigt van

Gods werk, van Zijn genade, welke aanschouwd wordt door de traliën van Zijn Woord, of als het God behaagt de kennis van Christus te mogen bekomen, de genade, zoals die naar Gods welbehagen in Christus is, met behoud van Gods deugden, gegrond op recht, in de wegneming van de vloek der wet, met vervulling van al de eisen. Het Hed des geloofs doet God geboren worden in de ziel. Zij wordt uitgedreven uit zichzelf en genoopt de toevlucht te zoeken in de enige Middelaar.

Een nieuw lied, dat getuigt van schuiling zoeken bij Christus, of van het vinden van bedekking voor God in Christus. Het lied der verzoening met God door Christus. Christus wordt hun een en al. Zij leren Hem kennen in Zijn borgtocht, in Zijn tussentreding bij de Vader, hun ten goede; als hun Hoofd in de hemel, als hun onderpand, door de Vader verheerlijkt. Zij leren Hem kennen als hrm Profeet, Priester en Koning en zo leren zij Hem ook bezingen. Telkens een nieuw lied, naar de stand van hun genadeleven.

En zo gaat het met Gods volk door in dii: leven, totdat zij met vreugde in •fii.v komen. Want ik lees in Openb. 5:9, dat de kerk in de hemel ook een nieuw lied de Heere gaat zingen. Onuitsprekelijk voorrecht! Neen, de Heere laat Zijn volk niet altijd oude liederen zingen, maar altoos nieuwe. Want als God het oude in dit leven weer nieuw maakt wordt daaruit ook weer een nieuw lied de Heere geboren.

Wat is het toch jammer en tot oneer van de Heere, dat Gods volk zo menigmaal oude liederen zingt. Want dit zijn geen liederen tot eer des Heeren, maar meestal, hetzij bewust of onbewust, bezingen zij zichzelf, en de grondtoon daarin is toch dezelfde als Lamech openbaarde. Ook is het te betreuren, dat er zo weinig nieuwe liederen worden geboren in het leven van Gods kinderen. Wat is er weinig voortgang op de levensweg. Wel is waar, dat Gods volk afhankelijk is, maar anderzijds is de rivier Gods toch vol water. O hadden wij maar ledige vaten.

De dichter wekt 's Heeren volk op om de Heere een nieuw lied te zingen. Deze opwekking vinde door genade weerklank in onze harten! Een ieder onderzoeke nu maar waarvan hij of zij zingt, en ook hoe ver men de Heere uit de beleving des harten zingen kan en mag.

M.

de W.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1951

De Banier | 8 Pagina's

Het zingen van een nieuw lied

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1951

De Banier | 8 Pagina's