Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXI.

n het voorafgaande hebben wij er op gewezen, dat Athanasius door tussenkomst van Constantijn II naar Alexandrië kon terugkeren. Ook hebben wij vermeld, dat het hem daar door zijn vijanden niet gemakkelijk werd gemaakt. Zij hadden daar een Ariaanse presbijter (leraar) met name Pistus, tot bisschop aangesteld en evenals zij dat voorheen ook al zo menigmaal gedaan hadden, slingerden zij ook nu weer allerlei beschuldigingen naar Athanasius' hoofd. Zij zeiden onder meer, dat hij zich bij zijn herstelling in zijn ambt gewelddadige handelingen veroorloofd had en bij de provinciale overheden, die hij volgens hen als zijn werktuigen gebruikte, gevangennemingen en burgerlijk© straffen bewerkt had.

Athanasius had echter in Alexandrië, waar hij, zoals wij reeds vermeldden, met grote liefde door zijn gemeente ontvangen was geworden, vele vrienden, die nel voor hem opnamen. Zij stelden tegenover de zoeven genoemde beschuldiging, dat hetgeen men aan Athanasius ten laste legde, volkomen ongegrond en niets dan pure laster was. De provinciale overheden hadden wel maatregelen tegen bepaalde lieden getroffen, doch vóór dat Athanasius in Alexandrië aangekomen was, terwijl ze ook met de geschillen over de leer in generlei verband stonden.

IJ© Ariaanse partij zon intussen op mid­ delen tefieinde Athanasius bij vernieuwing uit zijn ambt te doen zetten. Daartoe maakte zij gebruik van de plechtige inwijding ener door keizer Constantius te Antiochië gebouwde kerk, bij welke gelegenheid verscheidene kerkelijke personen aanwezig zouden zijn. Men kon dus deze plechtigheid tevens benutten om te Antiochië een kerkvergadering te doen plaats hebben, hetgeen in het jaar 341 geschiedde. Op deze vergadering werd het vroeger op de Synode te Tyrus over Athanasius gevelde vonnis van ambtsontzetting bevestigd op grond daarvan, dat Athanasius, na door een kerkelijke instantie afgezet te zijn, zich, zonder een nieuw kerkelijk onderzoek, alleen door de wereldHjke macht in zijn bediening had laten herstellen. Behalve deze, werden nog vele andere beschuldigingen tegen de kerkvader ingebracht. Om echter de kerk niet in gevaar van scheuring te brengen, daar de Ariaanse partij zeer goed wist, dat Athanasius op de bijval van de Westerse kerk kon rekenen, zorid men afgevaardigden naar de Ariaansgezinde keizer Constans, die destijds in het Westen regeerde en aan Julius, de bisschop van Rome. Wanneer het de Arianen toch zou gelukken om Julius en door deze ook de voornaamste Westerse kerkopzieners in de strijd tegen Athanasius voor zich te winnen, dan zou dit voor hen 'n grote steun zijn. Dan zou Athanasius bij vernieuwing uit zijn ambt gezet kunnen worden, zonder dat ei een scheuring kwam in de Oosterse en Westerse kerk.

Van zijn kant zat Athanasius echter ook niet stil. Ook hij zond enige afgevaardigden naar Rome af, wie het gelukte aldaar de tegen hem ingebrachte beschuldigingen te weerleggen. Nu gebeurde er tijdens de besprekingen te Rome in tegenwoordigheid van bisschop Julius tevens iets wat voor de afgevaardigden van de Antiochische kerkvergadering niet zo gunstig afliep. Ze hadden zich namelijk enige uitdrukkingen laten ontvallen, waaruit de bisschop van Rome de gevolgtrekking maakte, dat men een nieuwe, meer talrijke Synod's wenste. En daar deze zich gaarne als opperrechter wüde doen gelden, nam hij het — naar hij meende — op hem gedane beroep gaarne aan. Hij nodigde beide partijen uit om afgevaardigden te zenden naar een kerkelijke vergadering, welke onder zijn voorzitterschap zou bijeenkomen. Doch nu bleek al spoedig, dat hij zich vergist had. De vertegenwoordigers der Oosterse kerk dachten er namelijk niet aan om aan bisschop Julius zulk een opperrechtelijk gezag toe te kennen. Zij gaven hem dit niet onduidelijk te verstaan, waarbij zij er tevens hun grote bevreemding over uitspraken, dat hij de afgevaardigden der Oosterse kerkvergadering zo verkeerd had begrepen en dat hij zich inzake de heersende twisten als rechter wilde opwerpen, daar. hij, al was hij dan bisschop ener grotere stad, daarom niet meer dan de andere bisschoppen was.

Op de door Julius uitgeschreven kerkvergadering lieten de vertegenwoordigers der Oosterse kerk zich dus niet zien. Wel verscheen daar Athanasius, die intussen heel wat had doorgeinaakt. De bisschoppen toch, die te Antiochië bijeen waren, hadden Pistus, die zich aldaar niet genoeg invloed had kunnen verwerven, vervangen door een ander, namelijk een zekere Gregorius, een man met een heftig en doordrijvend karakter. In naam des keizers was deze met behulp der wereldlijke macht op de bisschoppelijke stoel geplaatst, waarbij allen, die hem niet wilden erkennen, als wederspannigen aan het keizerlijk bevel werden gestraft. Dit gaf, zoals te begrijpen is, aanleiding tot botsingen, daar het grootste deel van Athanasius' gemeente nog steeds met nauwe banden aan hem verbonden was. Die botsingen namen zelfs een bloedig karakter aan, zodat het voor Athanasius gevaarlijk werd om langer in Alexandrië te blijven. Hij begaf zich eerst naar een verborgen schuilplaats in de buurt van Alexandrië, vanwaar hij aan de bisschoppen een rondgaande brief zond, waarin hij onder meer wees op de onrechtvaardige en onwettige behandeling, welke men zich tegenover hem veroorloofd had. Daarna begaf hij zich, op uitnodiging van bisschop Julius, naar Rome.

Nadat hij daar ruim een jaar vertoefd had, werd hij door een Synode, welke daar op het einde van het jaar 342 gehouden werd, als wettig bisschop erkend, vanzelfsprekend zonder goedvinden van de Oosterse kerk, die zoals reeds vermeld, naar deze Synode geen afgevaardigden gezonden had. Haar werd echter door bisschop Julius het besluit der Synode in een brief medegedeeld. Hiermede was echter de strijd nog lang niet beslecht. Integendeel, ze kreeg veeleer een nog heftiger karakter. Wel stelde de Antiochische Synode een vijftal nieuwe geloofsbelijdenissen op, waarin de streng-Ariaanse leervoorstellingen, waardoor de Zone Gods tot de rang van schepsel verlaagd werd, veroordeeld werden, maar van de eenswezendheid van de Vader en de Zoon, zoals in de geloofsbelijdenis van Nicéa beleden werd, bleef men afkerig. Hoogstens wilde men een gelijkheid in wezen tussen de beide genoemde Personen aanvaarden, maar dit werd door Athanasius en met hem door de Westerse kerk ongenoegzaam geacht.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1951

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1951

De Banier | 8 Pagina's