Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Provinciale Staten van  Zuid-Holland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Provinciale Staten van Zuid-Holland

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

, ij de begrotingsdebatten van vorig jaar jas er als gevolg van de gehouden Staïnverkiezing gelegenheid politieke be- ; houwingen te houden, [adat verschillende sprekers hun ziensijze hadden vertolkt, nam ook de .G.P.-fractie aan de debatten deel, die lij monde van de heer Vlasblom inging -lp verschillende gebeurtenissen vóór en ia de verkiezingen, terwijl tevens het löiele beleid van Gedeputeerde Staten 'er de loupe werd genomen, lede op verzoek van Zuid-Hollandse iesverenigingen, wordt van deze rede liiins in De Banier een verslag gegeven. 'lijnheer de Voorzitter! )e tijd, die wij beleven, is donker. Is et wonder? Wie toch God verlaat, heeft -B^iart op smart te vrezen. Hierop is door , e afgevaardigde der S.G.P. in de Tweee Kamer bij voortduring gewezen. Ivereenkomstig de door hen bepleite eginselen wens ik ook thans in dit colge te spreken, k wil hei. c^rst me- een er.k.-il woord ebben over de verkiezingen, )e S.G.P. kan met verheuging op de itslag hiervan terugzien. Met een be- ^heiden aantal sprekers, een minimum antal vergaderingen, met slechts één reekblad is de S.G.P. de verkiezingen ^gaan. Daarbij had zij niets aan te ^den. Geen lokaas, dat de kiezers beoren kon; geen beloften, die financieel belangstelling konden verwekken, och het aanbieden van baantjes, wanggj Je verkiezingen achter de rug zouen zijn. Integendeel. lechts een wijzen op de beginselen, die erankerd liggen in Gods Woord, die eginselen ontvouwend, waarnaar het md en de provincie moeten worden gesgeerd.

len strooibiljet uitgevend, dat er op ^es. dat de S.G.P. een Protestantse parij is, die opkomen wil voor de Protesmtse beginselen en belangen en tegen et opdringen van Rome het Protestantse rakter gehandhaafd wil zien. En zielaar, bij deze zeer bescheiden vorm van

propaganda is het voor ons een verblijdend teken geweest, dat wij met een moedgevend stemmental uit de bus gekomen zijn. Zagen anderen hun zeteltal verminderen of leden zij groot verlies aan stemmen, de S.G.P. behield niet alleen haar drie zetels, doch haar stemmental was zodanig, dat alleen in Zuid-Holland dit klom van 46.580 tot niet minder dan 50.991 stemmen. Ook de andere provinciën gingen met sprongen wat stemmen op de S.G.P. betreft, omhoog.

Het verheugt ons, dat door Gods goedheid wij ons nog in stijgende lijn bevinden, waarbij duidelijk tot uitdrukking is gekomen, dat er toch nog een volk leeft, dat de beginselen, door onze partij beleden, gehandhaafd wil zien. Mijnheer de Voorzitter! Ik stap nu van de verkiezingsuitslag af, om meer onze aandacht te vestigen op hetgeen bij deze verkiezing zich heeft afgespeeld. In het Voorlopig Verslag is tot uitdrukking gekomen, dat een partij gespeculeerd heeft op het anti-papisme. Mijnheer de Voorzitter! daar de naam van die partij niet uitdrukkelijk in het Verslag is genoemd, zouden wij in het onzekere verkeren, welke partij zich daaraan zou hebben schuldig gemaakt. Antipapisme, foei!

Wie maakt zich in deze tijd daaraan schuldig? In deze tijd, daar aan alle richtingen de meest mogelijke vrijheden zijn toegestaan, zo zelfs, dat, indien zich hier een atheïstische partij vormen ging, de overheid dit niet zal beletten. Daarmede heeft de overheid niets van doen. Maar dat beginsel is nooit dat onzer vaderen geweest.

Ik ga nu een enkel woord wijden aan het betoog van Mr van Baren, waarschijnlijk aan de hand vaij het dagblad „Trouw", dat op 25 April beweerde, dat nimmer door een A.R. zou zijn bepleit, dat alle volken weder zouden komen onder de suprematie van de paus van Rome.

Nu heeft dit bij de heer van Baren en misschien ook bij zijn partijgenoten enige ontstemming verwekt, te meer daar het zoeken naar dit citaat zo veel tijd ophield. In de Banier is medegedeeld waar en wanneer deze woorden zijn uitgesproken.

Wat is nu het geval? Heeft de S.G.P. zich werkeHjk aan valse voorlichting schuldig gemaakt, of heeft men dit slechts kunnen aangrijpen om ons te bestrijden, waar degelijke argumenten ontbraken? Wij vragen slechts. In 1915 probeerde namelijk Rome in verband met de oorlogswoelingen het gezantschap bij de paus weder te herstellen, hetgeen geschiedde door middel van een tijdelijk gezantschap. Door mr van den Berg, A.R. lid van de Eerste Kamer, werd het woord gevoerd en verklaard, dat hij de opheffing van dit gezantschap in 1871 een niet verstandige daad had gevonden en dat hij, als Protestant in beginsel het herstel van een missie bij de H. Stoel wenselijk achtte, omdat er telkens zaken voorkwamen, waarvoor het wenselijk was, dat de regering rechtstreeks aanraking had met het hoofd van de katholieke kerk. En na te hebben gewezen op de pacifistische plannen, die tegenwoordig in ons land zo veel besproken worden, en waar- , van de minister gelukkig niets wilde weten, zeide hij:

„Deze zullen toch tengevolge hebben één oppersouverein, één opperregering van Europa. Wanneer men de oorlog zou willen beletten, zou er natuurlijk een autoriteit moeten zijn, die de vrede bewaarde, desnoods door geweld. Nu komt het mij voor, dat als men die weg op wil, veel meer logica lag in de suprematie van de H. Stoel in de Middeleeuwen over de verschillende vorsten, dan in de wijze, waarop men thans middelen wil beramen om de staten, die de vrede verstoren, tot rede te brengen. Niet, dat ik in alle opzichten de Middeleeuwen terugwens, maar ik moet zeggen, dat inderdaad de logica op dit punt in die door velen zo zeer verachte Middeleeuwen groter was dan tegenwoordig. Indien de oppervorst is een vorst van de kerk, kan men zeggen: hij wekt bij niemand naijver op. Hij staat buiten de wereldlijke belangen. Maar in het hoofd der katholieke kerk zou men hebben een vorst, die geen grondgebied heeft, in wiens gebied geen fabrieken staan, waarvoor hij bestellingen zou wensen, een vorst zonder leger en vloot, en die, wat ook een belangrijk punt is, een taal gebruikt, welke tegenwoordig nergens meer gesproken wordt, namelijk het Latijn. Maar men zou zich gemakkelijker neerleggen bij de aanvaarding van een dode taal, gelijk het Latijn, als officiële algemene taal, dan bij de aanvaarding als zodanig van welke hedendaagse taal ook".

Wanneer men nu dit citaat eens rustig naleest, is het dan te veel wanneer wij zeggen, dat een roomse hem dit niet had verbeterd? Is het dan niet waar, dat Mr van den Berg bepleit heeft de suprematie van de paus van Rome over de volken?

En dat van een zoon der Hervorming. Och, men winde zich nu niet op, wanneer de waarheid wordt gezegd en erkenne liever, dat het geen Calvinist past te stemmen vóór het gezantschap bij de paus, noch te bepleiten zijn oppergezag over alle volken. Dit zal u nog duidelijker worden uit het verdere betoog, van zijn rede, namelijk wanneer hij zegt, dat een verwezenlijking van het vredesideaal in de eerste tijd en op deze wijze, namelijk door aan de paus de suprematie over de volken toe te kennen, niet te verwezenlijken is. Want hij zegt woordelijk:

„Dit belet geenszins, dat wanneer eventueel in dergelijke richting te Rome weer stappen zouden moeten worden gedaari, gelijk in ons Voorlopig Verslag als mogelijk wordt verondersteld, het alleen reeds om die reden wenselijk zou zijn, dat Nederland bij het Vaticaan vertegenwoordigd is."

Het spijt mij, dat het citaat van de heer van Baren niet volledig is geweest. Ik behoefde dan niet uitvoerig op deze zaak terug te komen. M^ant hieruit spreekt overduidelijk, dat Mr van den Berg van alle vredesplannen aan dat plan de voorkeur gaf, waarbij aan de paus weder de opperheerschappij over de volkeren zou worden toegekend. Was dit plan in de eerste tijd al niet geheel te verwezenlijken, hij achtte het toch wenselijk, om een gezantschap naar de paus te sturen om „in dergelijke richting stappen te doen".

Een rooms Kamerlid had het hem niet verbeterd. Het spreekt dan ook boekdelen, dat De Maasbode van 15 Februari 1915, gewagend van de rede van Mr van den Berg, dienaangaande schreef, „dat genoemd A.R. Kamerlid zich op een katholiek en internationaal standpunt stelde".

Ik meen hiermede, wat dit gedeelte betreft, te hebben voldaan aan het overigens vriendelijke verzoek dit nader toe te lichten en toch vooral geen nieuwe vondsten er bij te doen. Toch niet bang, mijnheer van Baren?

Maar uit ons betoog is wel gebleken, dat het blad „De Banier" geen onwaarheid schreef. Integendeel, dat het dagblad „Trouw" verdachtmakingen en grove onwaarheid schrijft, wanneer het één dag vóór de verkiezing schrijft, dat vanzelfsprekend nooit een A.R. een dergelijke uitspraak heeft gedaan.

Maar het ware beter geweest, indien datzelfde blad ons betoog weergegeven had en ruiterlijk erkend, dat, wat het nooit had kunnen denken, toch door een A.R. Eerste Kamerlid was gezegd geworden, en dat terwijl hij niet eens door de partij tot de orde was geroepen.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1951

De Banier | 8 Pagina's

Provinciale Staten van  Zuid-Holland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1951

De Banier | 8 Pagina's