Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

öer Staatkundig Gereformeerde Partij

HAAR PROGRAM (No. 82)

Artikel 9

Het kenmerkt onder meer onze tijd, dat daarin door zeer velen onmiskenbaar gestreefd wordt om alle macht in de handen van de staat te leggen, die dan souverein het bestaan, tot zelfs het leven van de burgers moet regelen en daarover naar eigen inzicht en willekeur heeft te beschikken.

Dit streven is uit den vreemde tot ons gekomen. Het is waar, dat ook eenmaal Van Oldenbameveldt iets dergelijks voor de geest stond, als hij de kerk aan de macht der wereldlijke overheid onvoorwaardelijk onderworpen wilde zien, waarvan de Scherpe Resolutie een bewijs levert.

Doch het is even waar, dat onze Gereformeerde vaderen zich daar zo scherp tegen verzet hebben, dat Van Oldenbarneveldt niet heeft kunnen doorvoeren wat hij beoogde.

Neen, neen, het zogenaamde staatsabsolutisme, de invoering en de verheerlijking van de staatsaknacht is als stelsel niet van Nederlandse herkomst. Eeuwen aaneen heeft men daar op onze vaderlandse bodem niets van vvallen weten. Het onverminkte artikel 36 van de aloude Nederlandse Geloofsbelijdenis erkende een gans andere macht, waarnaar de overheid haar bestuur had in te richten.

Het erkende de macht, die geen grenzen heeft, doch grenzen stelt, die aan geen mensehjke macht gebonden is, doch alk mensen, machten en overheden in hrm persoonlijk en ambtelijk leven door haar wet bindt en verbindt.

Dienovereenkomstig bepaalde het artikel, dat de grenzen der staatsmacht in Gods wet gelegen en daaraan gebonden zijn, en dat de overheid zulke wetten heeft in te voeren en te handhaven, als de Heere haar in Zijn Woord opdraagt. Geen enkele meer. Maar ook geen enkele minder. Volgens dat artikel zondigt de overheid zowel door een deel van de haar toegekende macht ongebruikt te laten, als zij enige wet, welke de Heere van haar eist, niet invoert en handhaaft, als door een deel van de haar niet toegekende macht tot zich te trekken, als zij wetten invoert en handhaaft, welke de Heere haar niet opgedragen heeft. Gewis, het staatsabsolutisme, al wordt het ook heden ten dage door nog zo veel Nederlanders voorgestaan, is van vreemde herkomst, dóór en dóór on-Nederlands, dewijl het lijnrecht ingaat tegen hetgeen eenmaal onder des Heeren gunst aan Nederland zijn aanzijn schonk en aan zijn volk in een vrije, zelfstandige staat, dat het juk van Spanje en Ro- me had mogen afschudden, zijn bloei en welvaart gaf.

Het is uitgedacht door het brein van mensen, die zich als wijsgeren of staatkundigen van de hoogste plank hebben aangediend en als de zodanigen gevolgd en gehuldigd, ja menigwerf bewierookt zijn, alsof zij alle wijsheid in paoht hadden. Zij waren uitheemsen, vsder geschriften door een groot deel van onze landgenoten werden gelezen, ja als het ware werden opgegeten, dat zij daardoor zó zeer beïnvloed werden, dat zij n: et eerder rusten, alvorens het staatsalvermogen ook ten onzent volle zeggingsohap zal hebben.

Hoe verschillend in onderdelen ook van oordeel, waren en zijn al de voorstanders van dat stelsel eenparig van gevoelen, dat de Almachtige en Diens geopenbaard Woord volstrekt buiten het staatkundig leven gehouden moet worden. Zijn Naam en Zijn openbaring moeten zelfs stelselmatig verzwegen worden.

De mens toch was opperbest in staat om zelf de teugels van het bewind in handen te nemen en het staatsbestuur te leiden.

Naar diens inzicht zou de staat geregeerd worden en door diens toedoen de slaat met oppermacht bekleed worden. Had men het maar eenmaal zo ver gebracht, dan zou alles in het reine komen en de mens een soort van paradijs op de aarde ten deel vallen.

Komt daartegen ook al verzet, welaan, de staat heeft een sterke arm. Politie, justitie en militie staan hem ten dienste. Met geldboete en gevangenisstraf zal men de wederstrevende wel mores leren.

Het zou daarbij zelfs zó ver gaan, dat gewetensbezwaren niet geteld werden. Zo was het bij de inentingswet van 1872, zo was het nog onlangs, toen door een regeringsmaatregel de gewetensbezwaarde militairen het bezoek van de dienst des Woords in de kerk verboden werd; zo was het ook, toen nog maar heel kort geleden eenvoudige burgers, boeren, die zich om des gewetens wil niet aan de maatregelen, welke van regeringswege ter bestrijding van de t.b.c. onder het vee waren gelast, konden onderwerpen, uit hun woningen door de politie werden opgehaald en in de gevangenis werden opgesloten.

Zo is het ook in de Sovjet-Unie, waarin het stelsel van het staatsabsolutisme in optima foiTna is doorgevoerd. Daarin is alle vrijheid der burgers om hals gebracht en wordt zelfs met enig consciëntiebezwaar niet de minste rekening gehouden. De burger is daar geworden tot een knecht, zelfs tot een ^aaf van de staat. Hij heeft daarin totaal niets in te brengen. Bij de verkiezing wordt hem een hjst van staatswege voorgelegd, waarop geen andere candidaten voorkomen dan die het staatsbestuur welgevallig zijn.

Zo is de burger met handen en voeten gebonden en wordt hij bij voortduring gebonden gehouden. Wee hem, zo hij zich tegen enige staatsordinantie verzet, gevangenisstraf of dwangarbeid in een kampement staat hem te wachten. Zelfs indien hij maar een woord uit, waaruit op te maken valt, dat hij het met het staatsabsolutisme niet eens is of zondei dat hij zich in die geest enigermate uitlaat, zo de verdenking maar op hem valt of hem vijandig gezinde personen hem onder verdenking brengen, dat hij het daarmede niet eens is, kan dit hem in Rusland in de gevangenis of kampement brengen, ja zelfs het leven kosten. Dat de overheid zich als de dienaresse Gods heeft te gedragen, heeft in het systeem van het staatsabsolutisme totaal afgedaan. Daarmede steekt het de draak.

Niet minder erg tegen die leer treedt het beslist vijandig op, scherpt het keer op keer zijn wapenen om haar voor goed van de aarde te verbaimen.

Het staatsabsolutisme tooh, zo het al enige godsdienst in de binnenkamer moge willen verdragen, wil van een overheid als dienaresse Gods niets weten, eist van haar, dat zij als dienaresse van de mens optreedt, naar diens inzicht en niet naar het GoddeHjke gebod zal regeien.

En het merkwaardige hierbij is, dat het de macht van de overheid, die van de staat, met een zekere goddelijke autoriteit bekleed wil zien; het de regering van de staat dergelijke macht en autoriteit toegekend wil zien, als de vorst van Tyrus zich eenmaal toekende, van wie de profeet Ezechiël getuigt, dat hij op de stoel van God zich plaatste, zich als God gedroeg en geëerbiedigd wilde zien, ofschoon hij maar een mens was.

Gewis, het staatsabsolutisme hetzij het zich in de koning majiifesteert, op de koninklijke troon zetelt en vandaar zijn wetten geeft, zoals dat bij de Franse koning Lodewijk XIV, die sprak: „De staat ben ik", of bij Filips II, die onvoorwaardelijke gehoorzaamheid eiste, dat hij zelfs in de binnenkamers zijner onderdanen geen gewetensvrijheid gedoogde, het geval was; hetzij het naar het recept van de Franse Revolutie van het volk uitgaat en in naam van het volk optreedt, eist, dat de staatsregering in al haar doen en laten, in het bestmu', dat zij voert en in de wetten, die zij uitvaardigt, al druisen deze nog zo zeer tegen Gods Woord in, door haar onderdanen stipt gehoorzaamd zal worden.

Het stelt de staatsregering niet onder maar boven God en Diens geopenbaard Woord. Het is in wezen, in welke vorm het zich ook moge vertonen, of in welke tijd het zich ook moge openbaren, beslist anti-Christelijk; geUjk het staatsabsolutisme, zoals dat aan de dag kwam in de regering van de heidense keizers van het Romeinse rijk, die op staatsgezag en uit staatsbelang de eerste christenen vervolgden, dat was. Had het heidense staatsabsolutisme der Romeinse keizers het beslist op de ondergang en vernietiging van het Christendom aangelegd, ook het latere, al mogen 't de vijandschap tegen 't Christendom op een veel bedekter wijze voeren, en nog al zo nadrukkelijk verklaren, dat het dit doel niet beoogt, beoogt in de werkelijkheid in wezen het zelfde doel.

Hier toch geldt Christus' woord, dat wat niet vóór is, tegen is en dat wat niet mede vergadert, verstrooit.

Het staatsabsolutisme toch heeft zijn uitgangspunt in Pelagius' leer gevonden. Het rekent niet met de totale val van de mens in Edens hof. Het negeert het feit der zonde, bepaaldelijk die van de erfzonde. Het gaat met Pelagius van de vrije wil des mensen uit en het stelt met de Franse Revolutie, dat de mens vrij geboren is. Het gaat van de gedachte uil, dat door contract de staat ontstaan is, door contract de overheid; door contract het huwelijk; door contract de dienstbetrekking; door contract wat niet al!

In zijn beslist revolutionnaire vorm erkent het geen gezag dan het menselijke. En dewijl de staat door contract ontstaan is, heeft een burger diens autoriteit te erkennen, ook al wordt het staatsgezag uitgeoefend door nog zulk een luttele meerderheid. Wat de helft plus één in de staat verordineert, dat heeft de minderheid maar op te volgen. Daarbij komt het Goddelijke gebod gans niet in aanmerking. Het gezag van de helft plus één heeft de burger te erkennen en te eerbiedigen en zich dienovereenkomstig onvoorwaardelijk aan de curatele van de staat te onderwerpen, welke zich naar het oordeel van de voorstanders van liet staatsabsolutisme in steeds bredere kring heeft uit te breiden, zelfs zo, dat de burger van de wieg tot het graf, in al zijn doen en laten, onder staatscuratele komt te staan.

Het behoeft geen nader betoog, dat bij die staatscuratele de ere Gods schromelijk te kort wordt gedaan, alsook dat daarbij door de overheid niet de minste zorg aan de dagen wordt gelegd, dat de ziel des mensen eeuwig wel zal varen en dat haar onderdanen in dit leven zich zullen voorbereiden, opdat zij na hun sterven zonder verschrikking voor de rechterstoel van Christus zullen kunnen verschijnen.

Dit is in het systeem van het revolutionnaire staatsalvermogen contrabande; een niet begeerde, zelfs een verboden zaak. Gelijk ook in dat systeem de overheid het tegendeel doet van wat zij aan God ten duurste verplicht is, namelijk, dat zij Gods Wet als wet invoert en handhaaft, eerbied opvordert voor een recht, dat van God afkomstig is en haar onderdanen eerbied en ontzag zoekt in te prenten voor het recht Gods.

Dit schromelijk verzuimende, doet de overheid gans iets anders, als zij naar het recept, dat de revolutionnairen haar aanbevelen, op het maatschappelijk en stoffelijk tertein des levens haar onderdanen onder staatscuratele zet; zoals zij zulks ten aanzien van de dwangverzekering doet.

Zij voert alsdan waar, afkomstig uit de revolutionnaire winkel, een voortbrengsel van het moderne staatsabsolutisme, een verwerpelijke staatscuratele in.

Wij hebben, alvorens tot nadere besptA. king van artikel 9 van het program (U S.G.P. over te gaan, nog eens nadruklcg. lijk willen wijzen op de herkomst en aard van de staatcinratele, waarvan ^ wijlen professor Fabius, doelend on ^ sociale dwangverzekering, in een j in „De Rotterdammer" van 7 Januan 1908 zeer naar waarheid heeft gesehn ven:

Dergelijke staatscuratele is toch waar. lijk met alle And-revolutiormair begii. se onvereenigbaar; ja dóór en dóór oi. Nederlandsch".

Als zodanig is zij ook eertijds door 4 Anti-Revolutionnaire Partij verworpen maar wordt zij thans in strijd met eeomaal door haar beleden beginselen, do» haar krachtig voorgestaan, hetwelk een sprekend getuigenis van haar verval te zien geeft.

Ondanks de smaad en hoon, welke tea deze over de S.G.P. zijn gegaan en gaan en de valse voorstellingen, well< e in deze van haar gegeven zijn en worden, waarover wij in een vorig artikel hebben gehandeld, wenst de S.G.P. niet in revolutionnaire wateren te gaan varen e» houdt zij zich en blijft zich houden aan art. 9 van haar program, dat de dwangverzekering van staatswege veroordeelt, al verwerpt zij alle overheidsbemoeienis op het maatschappelijk, sociaal en economisch terrein niet, kant zij zicli er niet tegen als van overheidswege aan hulpbehoevende instellingen en pen nen steun geboden wordt en gaat ha! het lot en bestaan van de arbeiders viA ter dege ter harte, gelijk wdj zulks in ee» vorig artikel met onwederlegbare bewijzen hebben aangetoond.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1951

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1951

De Banier | 8 Pagina's