Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De liefde zij ongeveinsd, schrijft de apostel Paulus in zijn brief aan de Romeinen, hoofdstuk 12 vers 9, en de apostel Johannes schrijft in Johannes 3 : 18: Mijn kinderkens! laat ons niet liefhebben met den woorde, noch met de tong, maar met de daad en waarheid. Ach, hoe zeer ontbreekt het in onze donkere dagen aan de door de apostelen zo zeer aanbevolen betrachting der liefde. Maar al te dikwerf komt het woord liefde zelfs nog niet eens op de tong, maar klare haat en nijd; klinkt u uit woorden met dan wrok en virevel tegen, dewijl de aarde als in Noachs dagen daarmede vervuld is.

En ook al is dat wel het geval, wordt er met de tong zelfs hoog opgegeven van een grote naastenliefde, zo zeer zelfs, dat men voorgeeft uit ongeveinsde liefde met dan het heil zijns naasten te beogen en het algemeen welzijn te willen dienen, hoe zeer zijn dan menigwerf de daden in vierkante strijd met de woorden en blijkt het uit de daden maar al te zeer, dat men met een onware mondbelijdenis te doen heeft gehad.

Ja, het komt zelfs maar al te dikwijls voor, dat men met het voorgeven van naastenliefde niet anders op het oog had dan eigenliefde en eigenbelang te dienen en dat men het voorgeven van naastenliefde heeft gebruikt als een dekmantel voor kwade praktijken. Even mooi als het scheen, even lelijk was het; even hoog en verheven als de woorden waren, even laag en gemeen de daden.

In de dagen der apostelen kwam zulks ook al voor! anders zouden zij niet zo nadrukkelij'k bevolen hebben, dat de liefde ongeveinsd behoorde te zijn en dat zij niet met woorden en met de tong, maar met daden en waarheid diende beoefend te worden. Zouden deze apostolische bevelen en vermaningen in onze tijd niet meer van node zijn? Zouden zij door de toeneming der beschaving — zoals beweerd is geworden — overbodig zijn geworden? Wie zulks beweert, kent onze tijd, waarin het zo zeer aan de liefde tot God en Zijn geboden ontbreekt, al heel slecht. Hoe kan het dan anders, dan dat daar, waar de liefde tot God en Zijn geboden zoek is, ook de liefde tot de naaste zoek is en deswege eigenbelang en onoprechtheid hoogtij vieren, waarbij men welluidende woorden in de mond neemt en stinkende daden bedrijft, in zo verre de eigen baat daarbij de hoofdtoon voert.

Dat eigen baat bij het vredesverdrag, dat te San Francisco met Japan gesloten is, een sterke stem in het kapittel heeft gehad, zal niemand kunnen ontkennen. De Amerikanen hebben dit verdrag wel uitermate geprezen als een daad des vTedes, dat krachtig de wereldvrede zal bevorderen, maar de eigen Amerikaanse belangen zijn daarbij allerm.inst verwaarloosd, zelfs wel heel sterk op de voorgrond geplaatst. De opstelling van het verdrag was verre van onberispelijk. Slechts met de grootste mogendheden was te voren mondeling overleg gepleegd; de bezwaren, welke de kleine mogendheden schriftelijk hadden ingediend, hebben de Amerikanen vrijwel geheel voor kennisgeving aangenomen. Nederlands rechten zijn daarbij wel in het bijzonder genegeerd. Het is hoogst ergerlijk, zoals men daarmede omgesprongen heeft. Men heeft ze eenvoudig de hoek ingetrapt door ze naar de prullemand te verwijzen.

Bovendien viel er op de conferentie zelf niet te confereren. Zij droeg wel de naam van conferentie, maar zij had met een conferentie niets meer gemeen dan de naam. Men kon tekenen of niet tekenen en daarmede was feitelijk heel de zaak afgedaan.

Precies binnen het tijdschema, dat de Amerikanen van te voren bepaald hadden, is de samenkomst over het Japanse vredesverdrag afgewerkt. Gromyko's voortdurend herhaalde obstructiepogingen hebben dit niet kunnen verhinderen. Het is uitgelopen op een geweldige nederlaag voor de communisten, hetgeen als een belangrijk winstpunt te beschouwen is. De 49 aanwezige vrije landen hebben het verdrag allen ondertekend, slechts de Sovjet-Unie en haar satellietstaten Polen en Tsjecho-Slowakije dedsn het niet. Hun vertegenwoordigers waren, voordat daartoe werd overgegaan, reeds uit de vergadering verdwenen. Evenals de Amerikanen te San Francisco voet bij stuk gehouden hebben, zo ook ten opzichte van de onderhandelingen over de wapenstilstand op Korea. Zij hebben daarbij aan de communisten niets toegegeven. De onderhandelingen zijn dientengevolge nog niet hervat. Van hun kant hebben de communisten het voorstel van Ridgway, de Amerikaanse opperbevelhebber, om op een andere plaats de besprekingen te hervatten, van de hand gewezen, zodat de oorlog nog steeds met al zijn verschrikkingen op Korea woedt en er nog immer de kans bestaat, dat hij nog intenser gevoerd zal worden dan hij tot op heden gevoerd is. De Amerikanen zijn over het algemeen wel van gevoelen, dat door noodzaak gedwongen de communisten uiteindelijk de onderhandelingen zullen hervatten, daar naar hun gevoelen de roden de oorlog niet voort kunnen zetten, doch enige zekerheid, dat het oordeel der Amerikanen juist is, bestaat er feitelijk niet. Dit valt wel .sterk te betreuren, want de oorlog heeft al zo vele slachtoffers gemaakt en zal bij voortzetting nog al zo veel meer slachtoffers maken. Het ware dan ook wel zeer te wensen, dat die bloedige strijd een einde mocht nemen. Om de vele slachtoffers wel in de eerste plaats, maar vervolgens ook, omdat Amerika dan ook meer aandacht zou kunnen wijden aan de West-Europese landen, die vanwege de ontzaggeHjke offers, welke de herbewapening van hen vordert, de Amerikaanse hulp dringend van node hebben. In dit opzicht heeft de nu afgetreden Amerikaanse minister van defensie, generaal Marshall, zowel het Amerikaanse als het Europese belang zeer juist begrepen, waar hij een krachtige hulp aan West-Europa steeds heeft voorgestaan.

Het Amerikaanse en West-Europese belang, zo schreven wij, want het is voor Amerika van zeer groot belang, dat West-Europa niet in handen van de Sovjet-Unie komt, evenals het voor die landen zelf van het grootste belang is. Daarom heeft dan ook West-Europa met leedwezen kennis genomen van het aftreden van Marshall, al verblijdt het zich er over, dat de man, die Marshalls rechterhand en krachtige medestander van zijn politiek was, hem is opgevolgd.

De Perzische oliekwestie laat, evenals de Koreaanse kwestie, nog steeds op een oplossing wachten.

De Engelse regering heeft — zogenaamd uit zelfbehoud — enige financiële faciliteiten, welke het tot dusverre aan Perzië bewees, ingetrokken, waardoor de fi­ nanciële nood in Perzië nog aanmerkelijk is toegenomen.

Dit, gelijk heel de onverzetteHjke houding, welke Engeland heeft aangenomen, heeft niet nagelaten in Perzië indruk te maken.

Dit blijkt uit de gedragswijze, welke de Perzische Tweede Kamer tegenover de piemier Mossadeq heeft aangenomen. Daarin bleven toch, toen Mossadeq zijn voorstel had ingediend om aan Engeland een ultimatum te zenden, dat inhield, dat, indien door Engeland binnen 14 dagen de besprekingen over de oliekwestie niet hervat zouden zijn, al de Engelse ambtenaren en beambten van de Engelse petroleummaatschappij uit Perzië uitgewezen zouden worden, zo vele leden weg, dat er over Mossadeqs voorstel niet gestemd kon worden. Dit heeft echter volgens de laatste berichten — berichten, waarmede steeds de nodige voorzichtigheid betracht moet worden, daar het nog al eens voorkomt, dat hetgeen uit Perzië vandaag als juist bericht wordt, reeds morgen of overmorgen als onjuist wordt tegengesproken — Mossadeq niet belet, waar in de Eerste Kamer zijn voorstel tot de verzending van het ultimatum was aangenomen, om het ultimatum toch te verzenden.

Hoe het verdere verloop van deze toch zeer belangrijke kwestie nu zal zijn, dient afgewacht te worden.

Tenslotte nog het navolgende. De Westelijke geallieerden hebben West-Duitsland een vredescontract aangeboden. Zij kennen daarin aan de West-Duitse regering een feitelijk volledige onafhankelijkheid in haar birmenen buitenlands beleid toe, doch behouden zich het recht voor om troepen in West-Duitsland te stationneren.

Dit kan als het resultaat van de vijf dagen van diepgaand onderzoek en overleg tussen de ministers van buitenlandse zaken van Amerika, Engeland en Frankrijk over tal van wereldproblemen, beschouwd worden.

Kort voor hun vertrek naar de bijeenkomst van de Atlantische Raad te Ottawa, hebben de even tevoren genoemde ministers een gezamenlijke verklaring uitgegeven. Daarin kondigen zij plannen aan, zij het ook voorlopige tot een vredesverdrag met zo mogelijk een verenigd Duitsland, die voor Duitsland de weg moeten effenen voor ajn bijdrage aan de Westelijke defensie en aan de Europese gemeenschap op basis van gelijkheid. Voorts delen zij daarin mede, dat zij besloten hebben om een nieuwe beshste poging te zullen aanwenden voor een overeenkomst met de Sovjet-Unie inzake een Oostenrijks verdrag en uiten zij daarin hun sympathie voor het voorstel van Italië om het vredesverdrag met dit land te herzien.

Aangaande de betrekking met West- Duitsland verklaren zij nog in het bijzonder, dat de drie regeringen de opneming van een democratisch Duitsland beogen, op grondslag van volkomen gelijkheid, in een Europese gemeenschap, welke zelf weer deel zal uitmaken van de zich voortdurend ontwikkelende Atlantische gemeenschap.

Deze inschakeling — zo in de verklaring wordt gezegd — moet natuurlijk vergezeld gaan van de vervanging van het huidige bezettingsstatuut door een nieuwe relatie tussen de drie Westelijke geallieerde rijken en de Duitse federale republiek.

De drie hoge commissarissen zullen nu opdracht krijgen, om met de Duitse bondskanselier Adenauer t© gaan onderhandelen over de nieuwe Duitse onafhankelijkheid, over de vervanging van de tegenwoordige hoge commissarissen doot ambassadeurs en over de wijziging van de status der bezettingstroepen in defej. sie strijdkrachten.

Over de handhaving van Westelijivf troepen in Duitsland zegt de verklaring dat dit noodzakelijk is met het oog on de verdeeldheid van Duitsland in twee helften en het veiligheidsprobleem, waarvoor West-Duitsland zich gesteld ziet Deze bezettingstroepen zullen nu worden opgenomen in defensie-eenheden onder bevel van generaal Eisenhower, die zicit reeds bereid verklaard heeft het opperbevel over zulk een leger op zich te nemen.

In de verklaring wordt ten slotte gesteld, dat het Franse initiatief voor het opricliten van een Europese staal- en steenkoolpool en van het Europese leger, een belangrijke stap op weg naar Europese eenheid betekent. Ook Groot-Brittannië geeft uiting aan de wens om met de gemeenschap van het Europese vasteland zo nauw mogelijk samen te werken. Wat er uiteindelijk van de in de verklarmg geuite wensen en medegedeelde zaken terecht zal komen, ligt alsnog in het verschiet, zeer we! mogelijk zelfs in het verre verschiet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1951

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1951

De Banier | 8 Pagina's