Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GOD IS GETROUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GOD IS GETROUW

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wie is een God gelijk Gij, Die de ongerecJitigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbij gaat? Hij hoiidt Zijn toorn niet in eeuwiglieid; want Hij heeft lust aan goedertierenheid.

Micha 7 : 18

God is de Waarmaker van Zijn Woord. Wat uit Zijn lippen gaat, blijft vast en on verbroken. Het met Abraham opgerichte verbond gedenkt Hij. Izaak en Jacob zouden ons kunnen vertellen welle heilsweldaden hun uit dit verbond 'jn toegevloeid. Uit Jacob is Israël voortgesproten; Israël, het uitverkoren volk.

Door Gods voorzienig bestel kwam Jacob met de zijnen in Egypte. Vierhonderd jaren werden daar doorgebracht. I.iraël zuchtte in de slavenboeien. Maar God dacht aan Zijn verbond. Mozes moet Israël op Gods bevel uitleiden. Mozes wil echter niet. Zij zullen naar mij toch niet horen, zo zegt hij. De Heere houdt bij Mozes aan en dan zegt Mozes eindelijk: En als zij mij vragen; Wie heeft u gezonden? Dan antwoordt de Heere; Zeg, Ik Zal Zijn Die Ik Zijn Zal heeft mij gezonden. Met deze uitspraak in Exodus 3 openbaart de Heere tevens Zijn grootste naam. Wat een voorrecht zo'n Zender te mogen kennen en te bezitten; dan iieeft men ook een boodschap, r 'u zal het volk tevreden wezen? ! Was ^ het maar waar. De Heere heeft veertig jaren verdriet van dat volk ondervonden. E)at volk heeft geprobeerd de Heere uit hun leven te bannen. Eenmaal luidde het: Ik zal dat volk verdoen van voor Mijn aangezicht. Maar Mozes krijgt van God werk met deze zaak. Ondanks het aanbod Gods: Ik zal uit u een volk formeren, mag Mozes, door God geleid, de Heere wijzen op Zijn Woord, eenmaal tot dit volk gesproken.

Het zou te veel worden om op te noemen, maar het is altijd hetzelfde geweest; Mijn volk wilde naar Mij niet lioren. God hield toch Zijn Woord. Vele zonden konden Zijn trouw niet breken. O, zalig, eenzijdig zaligend Goddelijk werk! Slechts enkele bloeitijdperken hebben Israels historie en kerkdienst gekend. En dat was nog van de Heere In Micha's dagen leefde Israël in het duister. En wie deze profeet leest, die moet het opvallen, dat oordeel na oordeel wordt uitgesproken. Dit Bijbelboek telt zeven hoofdstukken, doch ook bijna zeven capita beslaan het wee! Aan liet einde van het zevende hoofdstuk volgt echter een lofprijzing Gode. Daar luidt het: Wie is een God gelijk Gij? De naam Micha betekent: Wie is gelijk de Heere? . Wie is een God gelijk Gij? Zijn er dan nog andere goden naast Die van Micha? Schijnbaar wel, want Israël diende in de dagen van Micha de afgoden. De Heere verbood dit streng en dreigde met straf, doch Israël voer voort met het roken voor zijn afgoden. Jeruzalems tempeldienst was niet geheel overstag gegaan. O neen, daar was het volk nog te rechtzinnig voor. Doch hun afgoden beminde het meer dan die God, Die hen uit Egypte had uitgeleid. Waren de Israëlieten eerlijk, dan moesten zij belijden: Wij hebben nimmer voordeel ondervonden van onze afgoden; wij hielden hen er op na voor ons pleizier.

Miclia, de profeet vol heldonmo> .-d, kondigde nu op Gods bevel over Israël de oordelen aan. Maar aan het einde gekomen, horen we de triumf; Wie is een God gelijk Gij? O neen, Micha twijfelt niet aan het bestaan van deze God. Hij weet het zeker: Er is slechts één God, een drieënig God. En daarvan overtuigd door het geschonken geloof, daagt hij Israël uit, wil hij hierop van Israël een antwoord ontvangen. In de vraag horen wij nog al- 'tijd iets van de dreigende donder der oordelen. We horen in de vraag dit: Het staat immers vast, o Israël, dat er slechts één zo'n God is! De andere goden zijn afgoden, dus geen goden. Waarde lezer of lezeres, blik eens in uw hart, uw eigen hart, of deze Heere momenteel de enige God is. Die gij dient en vreest. Weet ge het toch al door Gods goedheid en genade, dat er slechts één zo'n God is. Hebt ge hem leren kennen? Hebt ge toen ook de brand gestoken in uw afgoden? Was u dat een liefdedienst? Daar zijn er, die menen God te kennen, maar nog nimmer kwam het tot het opruimen van één afgod. Zij dienen God, zoals Micha's patiënten het deden. God is voor hen nog iemand onder de vele goden. Wees gewaarschuwd! Uw leven ligt nog vast in satans klauwen. Ook aan u vraagt Micha: Wie is een God gelijk Gij?

Als God door de werking van de Heilige Geest gaat arbeiden aan een mens, ontvangt hij Godskennis en zelfkennis. Dan moet de mens voor zijn afgodendienst in de schuld voor God. Dan schrikt hij voor zichzelf terug en krijgt een walg aan zichzelf. Dan kan hij de Heere niet dienen, doch leert vragen om genade, dat is: hij leert leven van gegeven goed. Hij komt door Goddelijk onderwijs met een open schuld voor God te staan. Hij heeft zich tevens schul­ dig gemaakt aan de afgoderij. Micha kent deze God. Micha toornt in profetische ijver over de zonden van zijn volk, dat deze God veracht. Maar Micha mag en moet méér zeggen. Begrijpen we waarom hij begint met deze vraag? Micha gaat spreken over ongerechtigheid en overtreding. Van wie zijn deze zaken? Van God? Neen, die moet u zoeken bij Israël. Doch ontdekt door God, wil Israël weten, dat het onrechtvaardig is. Daar krijgt het smart over. Met hun schuld buigen zij onder de Heere. De kerk leert hier zingen; Ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog. dies ben ik, Heere, Uw gramschap dubbel waardig.

En als Micha dan vraagt: Wie is een God gelijk Gij? antwoordt Gods tobbende volk: Gij zijl, o Heere, rechtvaardig en heilig; doch ik onrein en goddeloos! Is dat waar, volk, in de beleving? Is dat op dit ogenblik, terwijl ge het leest, waarheid in uw ziel? Hef dan uw moegestreden hoofd op en God steile uw struikelende knieën vast; Hij heffe uw slappe handen naar boven, want tot dat volk laat God profeteren: Ik vergeef de ongerechtigheid en Ik ga 'San de overtreding voorbij. Zou dat waar zijn? Ja, volk, het staat in Gods Woord. Was Israël rijp voor deze heilsverkondiging? Leefde Israël zo nauwgezet, dat deze boodschap van 's Heeren wege mocht verkondigd? Wij geloven het niet. Israël leefde ver van de Heere! Het keerde Hem steeds heftiger de trotse nek toe. Maar hoe kan dat dan? De Heere stapt niet zonder meer over de zonde heen. Och, als de Heere moest wachten op de bekering van Zijn Sion, dan kon God eeuwig wachten. Zijn volk komt niet naar Hem, doch Hij zoekt Zijn volk op.' Vele Israëlieten dienden de afgoden, de enkele getrouwen waren ingeslapen. Gods Woord noemt hen rokende vlaswieken en gekrookte rietjes. En als de Heere nu met de Zijnen zou doen naar verdiensten, dan moest Hij hen uitblussen en vernietigen; doch nu zegt Hij: IV zal hen niet uitblazen en niet verbreken.

Zo doet God iets, waar dat volk geen aanspraak op maken kan. God geeft iets, wat dat volk verzondigt. En nu had de levende kerk in Israël schulden gemaakt. De ongerechtigheden stapelden zich op. Toch zegt de Heere; Ik zal de ongerechtigheden vergeven. De liefde onder het volk was verkild en de haat laaide op. Dan kunnen we, menselijk redenerend, verwachten: Eir nu maakt de Heere einde van zaken. 9> Doch ik haast mij te schrijven: Neen en nogmaals neen.; dat kunnen we niet verwachten. Het is een grote leugen. Zeker, dit geldt van onze zijde, doch van Gods zijde geldt voor Gods volk;

't Is trouw, al wat Hij ooit beval; Het staat op recht en waarheid pal. Als op onwrikb're steunpilaren.

Van Gods zijde geldt: Ik zal Mijn waarheid nimmer krenken. De kerk des Heeren heeft niet te maken met de afgoden, maar met de eeuwig getrouwe Verbondsgod. En al komt dat volk alles te kort. God kan niet meer ophouden de Zijnen lief te hebben. Daarom, als dat volk andere goden nawandelt, dan blijft de liefde in God tot die afgedwaalden bestaan.

Sch.

J. C. V. R.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1951

De Banier | 8 Pagina's

GOD IS GETROUW

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1951

De Banier | 8 Pagina's