Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over keizer Constantijn de Grote meldt de historie, dat hij zich op een munt het afbeelden, knielende voor en biddende tot God. Of deze beeltenis aan de werkelijkheid beantwoord heeft, daarmede zullen wij ons in dit overzicht niet inlaten. Nochtans wensen wij te dien aanzien op te merken, dat zulk een afbeelding naar het oordeel der ouden de voorkeur verdient boven die, waarbij keizers zich als overwinnaars uit de strijd op hun munten lieten afbeelden.

Uit de afbeelding van Constantijn sprak, naar hun oordeel, althans de erkentenis, dat een iegelijk mens, ook een keizer, geheel en al in zijn doen en laten afhankelijk van de Heere is, terwijl uit de andere de menselijke hovaardij zichtbaar aan de dag trad.

De hovaardij is de mens zo eigen, maar heeft hem en zijn naaste — de Heere toch wederstaat immer de hoogmoedige — al heel wat bittere ellende berokkend. Onze tijd geeft ons dat op allerlei wijze te aanschouwen, zowel in het partlcuhere leven als in dat der volkeren. Met een zekere trots en jubel sprak de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Dean Acheson, een dezer dagen op een vergadering op de conferentie te Lissabon uit, dat er een betekenisvolle en historische stap was gezet, toen de Noord-Atlantische Raad even te voren in voltallige zitting de plannen voor een Europese defensiegemeenschap, welke Duitsland in staat stelt zijn bijdrage aan de Westelijke defensie te leveren. Deze stap was gedaan, nadat de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken in beginsel toegezegd had, dat aan Frankrijk een extra-hulp van 200 milliard francs (ongeveer twee milhard gulden) gegeven zou worden met het doel om dit land in staat te stellen zijn herbewapeningsplan uit te voeren. In Amerika verwacht men, dat deze gang van zaken in staat zal zijn om de stem en goedkeuring van vele weifelende Amerikaanse Congresleden, die de volgende maand van president Truman het program voor wederzijdse verdediging en beveüiging overgelegd zal worden, te verkrijgen. Of deze verwachting vervuld zal worden, dient afgewacht te worden. Hoe het ook zij, de huidige Amerikaanse regering heeft er wel alles op aangelegd om tot het besluit van de oprichting van een Europees leger te geraken. Voor haar aanzien had het dit hard nodig. Steeds meer toch gingen in Amerika stemmen op, die zich tegen haar keerden en aandrongen op meer steun aan het Oosten. Volgens die personen behoefde het vastelandse Europese leger niet opgericht te worden, daar naar hun oordeel West-Europa zeer wel te verdedigen zou zijn, indien in Engeland, in Spanje en op enkele andere plaatsen een voldoende luchtmacht gevestigd zou worden. Een oordeel, dat echter generaal Eisenhower, waardoor de Amerikaanse regering een sterke steun in de rug gegeven wordt, niet deelde. Hij achtte de oprichting van een strijdmacht op het vasteland van Europa beslist nodig. Overeenkomstig diens oordeel en dat van de tegenwoordige Amerikaanse regering is er nu in Lissabon gehandeld. Nochtans is het West-Europese leger daarmede nog niet tot stand gekomen. De besluiten nu moeten toch door de onderscheidene parlementen nog goedgekeurd worden. En deze goedkeiu±ig kan nog heel wat voeten in de aarde hebben. Dit is reeds gebleken toen de onderhavige kwestie in de parlementen van Frankrijk en West-Duitsland kort geleden besproken werd. Slechts met een geringe meerderheid is ten slotte aan de Franse regering door het Franse parlement toegestaan dat zij naar Lissabon ging. Zelfs ettelijke sociahsten, die in het Franse parlement op de wip zitten, stemden daar tegen. 1

De vrees voor het Duitse militairisme zit er bij de Fransen wel heel diep in. Het is dan ook nog de grote vraag of de Franse socialisten de garantie, weUce Amerika en Engeland te Lissabon tegen de herleving van het Duitse militairisme gegeven hebben, voldoende zullen achten, nu aan hun eis, dat Engeland ook deel zou nemen aan het Europese leger — wat van te voren wel vaststond dat het niet zou geschieden — op de Lissabonse conferentie niet is voldaan. En dit te meer, dewijl de concessies, welke aan Duitsland zijn gedaan, veel meer betekenen dan die welke Frankrijk verkregen heeft.

Daarbij komt nog, dat het zelfs nog niet eens vaststaat, dat het kabinet Faure de behandeling van de loonschaal en van de nieuwe belastingen, welke spoedig in het Franse parlement zal plaats vinden en waarbij door het Franse kabi- net vrij zeker een motie van vertrouwen gesteld zal wordsn, zal overleven. Doch ook als het kabinet Faure dit wel zal overleven, dan is daarmede nog niet de goedkeuring over het Lissabonse besluit door het Franse parlement verzekerd.

Ook is het nog een open vraag, wat er ten slotte in de West-Duitse Bondsdag besloten zal worden. Wel woixlt algemeen aangenomen, dat de Duitse bondskanselier Adenauer bij zijn bezoek aan Londen in het onderhoud met Acheson en de Engelse minister van buitenlandse zaken Eden belangrijke concessies heeft verkregen, die zelfs zo ver moeten gaan, dat West-Duitsland als een volkomen gelijkgerechtigde deelgenoot in het Noord-Atlantische pact zal opgenomen worden; doch of deze concessies de Duitse socialisten en andere Duitsers volkomen zullen bevredigen — vele Duitsers nemen thans een zeer aanmatigende houding aan — is ook nog niet eens zeker.

En ook als vvdj alle door ons opgenoemde onzekerheden geheel buiten beschouwing laten, dan zal er nog een lange, hoogst moeilijke weg — zioals de Franse minister Schuman terecht opmerkte — te bewandelen zjjn alvorens het Europese leger een feit zal zijn.

Met het oog op het weinige, dat over het besluit van de Lissabonse conferenties op het ogenblik dat wij ons overzicht schrijven, nog bekend is, zullen vidj het bij deze beschouwing laten. Alleen merken wij daaromtrent nog op, dat volgens de pers bij de Nederlandse delegatie daarover geen onverdeelde vreugde bestaat. Doch ook daarover kan pas door ons gehandeld worden als wij van de reden daarvan volkomen op de hoogte zijn.

In Indonesië is een kabinetscrisis op komst. Twee ministers zijn er al afgeü-eden. Naar aanleiding daarvan heeft het Indonesische kabinet te 'kennen gegeven, dat het zo spoedig mogelijk in zijn geheel zal aftreden.

De oorzaak van het aftreden is daarin gelegen, dat minister Soebardjo buiten weten van zijn ministerie Amerikaansehulp heeft aanvaard. De Amerikaanse ambassadeur Cochrain — die in de Indische kwestie een beslist vijandige houding tegenover Nederland heeft aangenomen — had Soebardjo een overeenkomst aangeboden, waarin Amerikaanse hulp werd aangeboden en Indonesië voor het toetreden tot het Westen werd gewonnen. De ondertekening van deze overeenkomst door Soebardjo heeft, toen zij algemeen bekend werd, in vele Indonesische kringen grote ontstemming verwekt, zelfs uiteindelijk het aftreden van het kabinet bewerkt. Dat aftreden kan grote gevolgen hebben. In de kringen van de Amerikaanse regering vreest men zelfs, dat het het einde van de vriendschappelijke betrekkingen tussen Amerika en Indonesië tengevolge zal hebben. Men vindt hier een nieuw bewijs, hoe onverantwoord en dwaas het was, dat de Amerikaanse regering zo sterk partij voor Indonesië tegen Nederland heeft getrokken. Zij kan dit in de toekomst nog heel erg moeten bezuren. Ook leert ons dit geval, hoe ten enenmale verkeerd het was, dat onze regering en de haar steunende partijen de souvereiniteitsoverdracht van Indië aan Indonesië er met zulk een grote haast hebben doorgejaagd.

De houding, welke de Amerikaanse regering tegenover Nederland in de Indische kvvestie heeft aangenomen, is ten opzichte van Azië al bijzonder onverantwoord geweest. In het Oosten toch blijft het communisme krachtig ageren; getuige Korea, waar men nu al maanden lang aan het onderhandelen is en waar nog steeds geen wapenstilstand to+ stand is gekomen, zodat de Ameri- . kanen er nog altijd zware offers aan mensenlevens, geld en materiaal moeten brengen. Hierbij komt nog, dat volgens onderscheidene berichten de rode Chinezen aan de Noordgrens van Birma een aanzienlijke strijdmacht samentrekken, zodat er grote vrees bestaat, dat communistische troepen Birma zullen binnentrekken.

Reeds heeft het rode China Birma er viui beschuldigd, < iat het vijandelijke t'-oepen — een tienduizend nationalistische Cliinezen, die destijds voor het opiTikkende communistische Chinese leger naar Birma zijn uitgeweken, herbergt, voorgevende dat deze Birma wensen te gebruiken als een springplank voor een aanval op China. Deze beschuldiging snijdt geen hout. Wat toch vermogen 10.000 nationalisten tegen de millioenen van het rode China? Doch zij kan het rode China zeer wel als een excuse voor een mogelijke inval van het rode leger in Birma dienst doen; waarin de commimisten vrij sterk zijn en grote delen van midden-Birma bezet houden, waardoor zij de grote verbindingswegen van Noordnaar Zuid-Biima in hun handen hebben en waarmede zij de verbindingswegen tussen de productiegebieden en de uitvoerhavens afsnijden.

Door de Chinese communisten wordt de Amerikaanse regering er van beschuldigd, dat zij tal van officieren naar Birma gezonden heeft. De Amerikaanse regering heeft deze beschuldiging als onv, iaar van de hand gewezen, daarbij toegevende, dat het wel mogelijk is, dat Amerikaanse particulieren zich naar Birma begeven hebben en de nationalisten in Birma steunen. Ook in Birma dreigt een gevaar voor Amerika, dat het voor haar van belang maakt, dat Indië met Nederland verbonden was gebleven.

Hetzelfde kan ook al worden gezegd van Japan. Daarin wordt de bevolking thans door Russische agenten geweldig tegen Amerika opgehitst. Stalin ging daarin voor, toen hjj in zijn nieuwjaarsboodschap aan het Japanse volk dit opwekte om een nationale vrijheidsstrijd te gaan voeren. De leider der Japanse communisten en met hem vele communistische agitators zijn gevangen gezet en hun bladen werden verboden, doch sindsdien heeft er zich een krachtige commimistische ondergrondse actie ontwikkeld.

Ondanks het voor Japan zo gunstige vredesverdrag en ondanks het feit, dat iu September van het vorige jaar aan Japan is toegestaan met de Sovjet-Unie handelsbetrekkingen aan te knopen, waardoor het in ruil voor textiel, huiden en kleine schepen, kolen uit Rusland, welke een derde in de prijs goedkoper zijn dan die, welke uit Amerika en Canada betrokken worden, en ondanlcs de door Amerika aan Japan verleende toestemming om met het rode China in goederen te mogen handelen, welke geen militaire waarde hebben, is er in de laatste tijd een golf van critiek op Amerika losgebroken en worden er in de laatste dagen demonstraties tegen haar gehouden, hetgeen de Amerikanen wel zeer veel te zeggen en te denken geeft, alsook dit, dat Japan wel bereid is om het nationalistische Chinese bewind op Formosa defacto te erkennen, maar zich niet bereid betoont om met het communistische China beslist te breken, dewijl het de weg om met haar regering te onderhandelen open wil houden. Het moge al zo zijn, dat Amerika in Japan bases heeft, maar dit neemt niet weg. dat mi-n bepaaldelijk in Austialië zich bezorgd maakt over de gang van zaken, zoals die zich thans in Japan voordoet en verontrust is over een souverein, herbewapend Japan, dat een gans andere weg in kan slaan dan Amerika welgevallig is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1952

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1952

De Banier | 8 Pagina's