Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten!

Allereerst roepen we een hartelijk welkom toe aan onze nieuwe Zeeuwse neef Piet Jacobse te Z. We hopen, dat hij vele jaren zal kunnen blijven meedoen met het oplossen der raadsels. Dat je vader je daarbij wat helpt, Piet, is heel goed. Zo moet je het leren. Na een poosje zul je het, denk ik, wel alleen af kunaen. Neem voorlopig maar alleen de ïaadsels voor de jongeren. Nu laten we de nieuwe raadsels volgen.

OPGAVE 251

Jongeren: 1. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit één der Psalmen, gelegen tussen Psalm 115 en Psalm 130: a. Immers zal een wees bij U ontfermd worden. b. Verhef Gij over ons het hcht Uws aanschijns. c. Genadig en bannhartig is de Heere en van grote goedertierenheid. d. O God, zwijg niet, houd U niet als doof. e. Ik ben de Ileere, uw God, Die u heb opgevoerd uit het land van Egypte.

2, Door verplaatsing der letters van BEKAREK kan men de naam verkrijgen van een bekend persoon uit het Oude Testament. Wie is dat?

8. Noem de naam van: *. een stadhouder over Syrië; b. de schoonvader van Ruth; c. de sclxrijver van koning Josia; d. een persoon, die door Paulus een gewitte wand werd genoemd; e. een vrouw, die de afgoden uit haars vaders huis meegenomen en verstopt had; f. een man, die harige handen had; g. de plaats, waar Paulus met de wijsgeren van Athene sprak. Welke naam vormen de beginletters van bovenbedoelde namen?

Ouderen:

1. Een gedeelte van een tekst uit het Oude Testament bestaat uit 39 letters. Welk tekstgedeelte is dit, als het volgende bekend is: 36, '15, 29, 4, 26 was de vader van Ahimaaz; 6, , 10, 8, 19, 31 was een kleinzoon van Aser; 11, 1, 9, 3 is de berg waar Mozes «tierf; 5, 12, 13, 22, 7, 33 betekent langzaam achteruitgaan, vervallen; 28, 32, 34, 35, 2 is een getal; 18, 17, 37, 38 is een getal; 24, 16, 14, 21, 20 is een woestijn, genoemd in het boek der Psalmen; 23, 36, 16, 31, 27, 15 was de zoon van koning Amazia; 30, 39, 4, 25 was een zoon van Seth.

2. Maak uit GALILEA door toevoeging van een M en verplaatsing der letters de naam van een persoon uit het Nieuwe Testament.

8. Zoek uit elk der hieronder geplaatste zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte geven uit het Nieuwe Testament. a. Zal de Zoon des mensen nog geloof vinden op de aarde? b. Voortaan zullen zaaiing en oogst, koude en hitte niet ophouden. c. Maar God de Heere is t' allen tijd esn zon en schild. d. Mijne zuster, o bruid! gij zijt een besloten wel. e. Hoe groot is Uw goedgunstigheid; hoe zijn Uw vleug'len uitgebreid. f. Maar de Heer' zal uitkomst geven; Hij, Die 's daags Zijn gunst gebiedt. g. Beschadig de olie en de wijn niet. h. Ziet op de kwade arbeiders, ziet op de versnijding. i. Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden, j. De weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die dezelve vinden.

De oplossingen dezer raadsels mogen nog NIET ingezonden worden. Thans gaan we verder met het verfhaal.

JOHN WICLEF

XI.

John Wiclef heeft ook nog eens in zijn leven deel uitgemaakt van een gezantschap, dat door de Engelse kerk naar de paus werd gestuurd. Er bestond namelijk over verscheidene kwesties grote ontevredenheid. We noemen slechts de afpersingen, weUcc de kerk van het hof te Rome ondervond; de willekeurige inbreuk, die dit hof zich op de vrijheid van de kerkelijke verkiezingen veroor-' loofde en het verlenen van kerkelijke waardigheden aan Italianen, die voor hun taak ten enenmale onbekwaam en die onbekend waren met de zeden en gewoonten van het Engelse volk. Reeds had men van de zijde van de Engelse kerk over al deze misstanden met paus Giegorius XI onderhandeld, maar zonder enig resultaat.

Daarom besloot men in het jaar 1374 een gezantschap naar de paus af te vaardigen. Dit gezantschap bestond uit zeven personen, waartoe ook John Wiclef behoorde. Dit gezantschap begaf zich op reis, doch in plaats van te gaan naar de plaats, waar de paus in die tijd zetelde, bleef het in de plaats Brugge, waar men met onderscheidene pauselijke afgevaardigden samenkomsten had. Twee jaren lang duurden de onderhandehngen, doch het resultaat was maar zeer gering. Men kreeg lang niet wat men aanvankelijk had gewild, waarschijnlijk doordat sommige van de Engelse bisschoppen eigen belang boven dat van het vaderland stelden.

Voor Wiclef was de tijd, gedurende welke deze onderhandelingen plaats hadden, , zeer leerzaam. Meer en meer werden zijn ogen geopend voor de geest, die het Roomse hof bezielde; voor het verderf, dat vandaar uitging en voor de kuiperijen, die er heersten. Dit spoorde hem er toe aan om dieper in te gaan op de kwestie van het recht van bestaan van het pausdom, hetgeen hem hoe langer hoe meer tot de overtuiging bracht, dat de pauselijke heerschappij niet op Goddelijk recht berustte en dat de kerk aan een zichtbaar hoofd generlei behoefte had.

Van nu af begon hij tegen die heerschappij, als de hoofdoorzaak van het verderf in de roomse kerk, steeds luider zijn stem te verheffen. In woord en geschrift noemde hij het pausdom een rijk van deze wereld en klaagde hij over de verderfelijke invloed, die het allerwege uitoefende. Ja, hij schroomde niet om de paus de naiam van antichrist te geven en hem de hoogmoedige, wereldsgezinde priester van Rome en de meest vervloekte afzetter en zakkenroller te noemen. Zo schreef hij onder meer het volgende:

„Voor de sacramenten en de geestelijke dingen halen de paus en zijn inzamelaars uit ons land, wat tot levensonderhoud van de armen behoorde te strekken en vele duizenden marken uit de schat des konings. Al ware er in ons rijk een onafzienbare berg geweest van goud en al had niemand daarvan iets genomen dan de inzamelaars van die hoogmoedige, wereldgezinde priester, zo zou hij toch in de loop des tijds verdwenen zijn. Die priester haalt al het goud uit ons land en geeft daarvoor niets terug dan de vloek van God over zijn simonie (dit is het verkopen van hetgeen zuiver geestelijk is voor geld) en die vervloekte dienaren van de antichrist, om het land nog meer te plunderen, terwijl zij zich beroepen op rechtvaardige privilegiën, die zeggen, dat de mensen zonder zijn toestemming niet mogen leven om de wil van God te volbrengen, ja, dat zij niets hoe genaamd mogen doen, noch kopen noch verkopen, als hij er geen verlof toe geeft".

Uit deze regelen blijkt wel zeer duidelijk, dat Wiclef geen blad voor de mond nam, maar onverschrokken het pausdom in zijn hartader trof. En daarbij liet hij het niet.

Ook de geestelijken in het algemeen verweet hij, dat zij niet overeenkomstig hun roeping leefden! In het vervolg zullen wij hierop bij leven en welzijn nader ingaan.

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1952

De Banier | 8 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1952

De Banier | 8 Pagina's