Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Brief uii

CXCIV.

Er schijnt nu toch oog voor te zijn, dat de pachtprijzen enige verhoging behoeven.

De Grondkamers hebben prijzen vastgesteld, welke als maximum zulüen gelden. Het is nog wel een vraag hoe het staat met de verbindendheid daarvan, maar er mag toch worden aangenomen dat verhoging mogelijk is.

Te lage pachtprijzen zijn niet in het belang van de verpachter, maar ook niet in dat van de pachter. De pachter wil bHjven pachten en vooral de kleingrondbezitter, welke dicht bij zijn grond v/oont, zal zich genoopt zien en de mogelijkheid hebben om die zelf in gebruik te nemen.

Wel biedt de pachtwet de mogelijkheid om de pacht verlengd te krijgen tegen de wil van de verpachter in, maar die weg wil ieder niet gaan, en het is niet zeker dat die mogelijkheid werkelijkheid wordt.

Daarom, een billijke pachtprijs is zowel in het belang van de pachter als van de verpachter.

Het is ook van belang dat de verpachter uit de verkregen opbrengst in staat is het verpachte te onderhouden. Dat geldt wel inzonderheid als eén grond v/ordt verpacht met bedrijfsgebouwen. Door allerlei maatregelen zijn de kosten van onderhoud danig gestegen, zo, dat er bijna geen mogehjkheid meer is tot een behoorlijk onderhoud.

Echter niet alleen het onderhoud van de bedrijfsgebouwen eist een hogere pacht, maar ook de lasten welke er op de grond drukken, bijzonder wel de polderlasten. De verscheidenheid in die lasten is in ons land heel groot. Vooral in een eilandengebied als Zeeland. Vooral in een streek waar vele kleine poldertjes liggen, poldertjes welke toch een zeewering te onderhouden hebben. Juist die zeeweringen kosten tegenwoordig veel geld. Het is een voortdurende strijd, welke er gevoerd wordt, maar die ook steeds nieuwe uitgaven vordert.

Moeten we dan maar overgaan en al die kleine poldertjes opheffen en er één groot waterschap van maken? Er gaan wel stemmen op in die richting. Toch kan dat niet bekoren. Er zal echter wel een regehng nodig zijn. Ook de wet op calamiteuze polders welke voor Zeeland geldt, kan hier niet voldoende uitkomst meer geven. Het helpt wel als ook de achterliggende polders bijdragen, en als ook Rijk en Provincie bijspringen, maar genoegzaam om tot een dragelijke last te komen is het niet.

Begrijpelijk is, dat er in een provincie als Zeeland is, reeds meermalen pogingen gedaan zijn om tot verandering te komen.

Het zijn de Provinciale Staten, die daarin de beslissing hebben; maar het zal nodig zijn dat eerst een plan wordt daargesteld en dat een voorbereiding plaats vindt, waarbij alle kanten van het vraagstuk goed bekeken worden.

Een radicale oplossing door samenvoeging, zoals in Zeeuwsch-Vlaanderen, met het oprichten van het „Vrije van Sluis" heeft plaats gevonden, schijnt toch niet aanlokkelijk, althans van een streven om in die richting voort te gaan wordt niets gemerkt.

Wel schijnt er een gedachte te zijn om dijkkringen te vormen. Ook om een Fonds te vormen, waaruit de polders bijdragen kunnen krijgen, maar waarin zij ook hun aandeel moeten storten, terwijl ook Rijk en Provincie daarin zouden participeren.

Met het voorbeeld van de gemeenten voor ogen lijkt ook dat niet aanvaardbaar.

Immers, de gemeenten hebben door de instelling van het Gemeentefonds bijna alle financiële zelfstandigheid verloren. Nu kan de mening voorzitten, dat zulks niet door de oprichting van het Gemeentefonds komt, maar door de om- 'standigheden waarin wij leven. Doch als de loop wordt nagegaan, dan blijkt toch wel dat het langzaamaan zo is ge- J worden dat de gemeenten moeten teren op hetgeen uit dat fonds wordt toebedeeld.

Daarom is die gedachte niet aanlokkelijk. Wel als een volstrekte gelijkheid beoogd wordt. Maar dan is het ook een gehjkheid, waardoor elk eigen streven moet ondergaan in het streven van de massa.

Er zal dus getracht moeten worden om hulp te verlenen, doch met behoud van eigen verantwoordelijkheid. Dat zal niet anders kunnen dan dat de polders ook bereid zijn om daarvoor iets over te hebben. De ingelanden zullen zich daartoe enige offers moeten getroosten.

Zulks behoeft nog niet tot een hogere last te leiden als bij samenvoeging of bij het vormen van een fonds, want dan zal ook het beleid weer verder van de dadelijk belanghebbende leven, en nog altijd geldt: „Het oog des meesters maakt het paard vet".

Samenwerking is nodig, ook op het poldergebied. Samenvoeging moet een uiterste remedie blijven. Zo ook moet getracht worden om het eigen beheer over de eigen gelden te houden. Niet van boven zal het moeten worden opgelegd, maar ook hier zal de beste wijze gevonden ktmnen worden door het van onderen laf te regelen en te laten groeien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1952

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1952

De Banier | 8 Pagina's