Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

HAAR PROGRAM (no. 87)

Artikel g

^^ Het voorafgaande artikel hebben wij uiteengezet, dat het sociale vraagstuk niet op zichzelf, geheel los van het zedelijke, religieu2se en geestelijke leven Vin een voUc staat, maar integendeel Üaar zeer nauw mede verbonden is en , dat, indien het zedelijke, religieuze en geestehjke leven onder een volk in hoge bloei is, indien er naar Gods Woord en wet geregeerd en geleefd wordt, het sociale vraagstuk zo al niet geheel, dan toch voor een groot deel opgelost is en dat alsdan het pauperisme daaronder grotendeels verdwenen is en de maatschappelijke armoede en ellende niet die schrille kleuren vertonen, zoals zij die heden ten dage in menig land te zien geven.

, Wij hebben in dat artikel met bewijzen, aan Israels historie en aan die van het eigen land ontleend, aangetoond, dat dit geen losse, bedriegelijke bewering van ons is, maar geheel op waarheid berust, geen fabel of verdichtsel, maar loutere waarheid is.

Dienovereenkomstig kon door ons vastgesteld worden, dat slechts een terugkeer tot de betrachting van Gods geboden door ons volk de oplossing van het sociale vraagstuk kan brengen en dat de dwangverzekeringswetgeving de kwaal niet zal wegnemen maar wel zal verergeren.

Nu is het wel zo gesteld, dat er de opmerking gemaakt is, dat er ten aanzien van het sociale vraagstuk slechts tussen twee wegen te kiezen valt: of de verzekeringsdwang, of het prijs geven aan honger; of de uibkeringen uit de verzekeringsfondsen te doen plaats hebben, of de mensen onbarmhartig over te leveren aan de honger.

Zelfs een minister van Sociale Zaken richtte in 1937 tot Ds Kersten de vraag: Mag men hen'dan aan de honger prijsgeven?

ge­ Daarop heeft Ds Kersten destijds antwoord:

„Het kan de minister bekend zijn, dat de Staatkundig Gereformeerden dat juist niet willen. Ik heb mij tegen deze opmerking niet te verdedigen. Ik merk alleen op, dat de Voorstelling, die de minister gaf, niet juist is. Volgens de \'oorsteUing van de minister staat het zo, dat er slechts twee wegen zijn: of verzekeringsdwang, of prijs geven aan de honger.

En zo staat het niet. Mijnheer de Voorzitter! Er is een andere weg om te voorkomen, dat een deel van ons volk aan de honger prijs gegeven wordt. Wij zijn geroepen om de nooddruftigen in hun noden te voorzien".

Zeer naar waarheid heeft Ds Kersten in 1937 gezegd, dat het & > niet gelegen is. dat men of de mensen aan de honger prijs geeft, of dat men hen met de uitdelingen van de dwangverzekeringswetgeving te hulp komt; en evenzeer naar waarheid, dat de Staatkundig-Gereformeerden, al verwerpen zij de dwangverzekeringswetgeving om principiële redenen, de mensen, die om de één of andere reden zich in een noodlijdende staat bevinden en hiilp behoevcA, allerminst aan de honger of aan ontbering willen overleveren.

Dit zou ook geheel in strijd zijn met de beoefening van de barmhartigheid, welke Christus zo zeer heeft aangeprezen, ja nadrukkelijk bevolen heeft, welke Hij zelfs beoefend heeft wollen zien tegeruover degenen, die ons geweld aandoen, ons haten en vloeken, als Hij beval:

x....... \(aar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief; zegent zè, ^' die u vervloeken; doet wel degenen, dic'"_u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen en die u vervolgen". •"

Het zou evenzeer in flagrante'^itótrijd rijn met de beoefening der barmhartigzKeid, welke in het tijdperk van de eersctp Christelijke kerk zo mild en liefderijk betracht werd.

Het prijsgeven aan ontbering en honger zou ons terugvoeren tot het heidendom, tot de wereld der heidenen, waarin men voor alles op eigen welvaren en lijfsbehoud bedacht was en waarvan onbarmhartigheid en hardvochtigheid mede de kenmerkende eigenschappen waren, zo zelfs, dat het bij het uitbreken en heersen van besmettelijke ziekten niet zelden voorkwam, dat de heidenen uit hun huis vluchtten, waimeer één of meer van hun huisgenoten door een besmettelijke ziekte was aangetast en hen hulpeloos zonder enige verzorging en verpleging achterlieten en hen geheel aan hun jammerlijk lot overHeten.

Het strekt de eerste christenen tot grote eer, dat zij in dusdanige gevallen de huizen der heidenen zijn binnengegaan om de door him eigen familieleden in de steek gelaten zieken liefderijk te verzorgen en te verplegen.

Gelijk de hoge waarde, welke de eerste christenen aan de beoefening der barmhartigheid toekenden ook zo onwedersprekeUjk blijkt uit hetgeen ons in hoofdstuk 6 van de Handelingen der heilige apostelen omtrent de instelling der diakenen vermeld staat waarbij door de twaalven gezegd werd: „Het is niet behoorhjk, dat wij het Woord Gods nalaten en de tafelen dienen", gelijk deze

beoefening al ©ven ontegenzeggelijk blijkt uit de collecten, weDce de apostel Paulus op zijn zendingsreizen voor de armen, behoeftigen en noodlijdenden hield, alsook uit de liefdevolle arbeid der diaconessen, die niet alleen in de oude kerk, maar ook bij vele heidenen zeer gewaardeerd werd.

En dat de eerste christenen niet alleen aan de huisgenoten des geloofs bannhartigheid en weldadigheid beoefend hebben, blijkt onder andere al heel overtuigend mede uit de handelwijze van de bekende martelaar Polycarpus. Het kan bekend zijn dat deze gelastte, dat aan de krijgsUeden, die hem op zijn landhoeve gevangen namen en aan de rechter overleverden, spijs en drank zouden worden voorgezet.

Zou het gans tegen Christus' leer, tegen de praktijk der eerste Christelijke kerk indruisen, indien nooddruftigen, maatschappelijk min bedeelden, invaliden en noodlijdende arbeiders met hun gezinnen aan ontbering en honger werden prijsgegeven, niet minder zou dit lijnrecht inlopen tegen hetgeen Calvijn dienaangaande in zijn geschriften heeft geschreven. Hoe is hij daarin doorlopend als een pleitbezorger voor deze personen opgetreden! Hoe scherp heeft hij ook daarin het Rome van zijn tijd bestreden, als het zich niet met al of nagenoeg niets van hun lot aantrok. Hij vei-wees het naar de oude kerk, waarin een bisschop, toen de heidenen op j-oof belust geen schatten vonden, hen wees op de armen, zeggende: „Ziet daar de schatten der kerk", en waarin een andere bisschop de kelken verbrak, deze en de sierradiën der kerk te gelde maakte, om met de opbrengst daarvan de noden der behoeftigen te lenigen. Hij is er steeds krachtig tegen op gekomen, dat in Rome's kerk stomme beelden met kostbare ©delgesteenten, g!oud en zilver omhangen waren, terwijl daarbuiten de grootste en bitterste armoede onder het volk heerste, en heeft voortdurend zijn stem er tegen verheven, dat aan de kerk alle pracht en praal besteed werd, terwijl zelfs Christus' eigen levende leden aan ontbering en honger werden prijsgegeven. En helaas, zo is het nog bij Rome gesteld. Nog kan men prachtig© en weelderige kerken van haar aantreffen, waarin tonnen gouds en zilver aan schilderijen, aan beelden en wat dies meer zijn ten kost© gelegd en aanwezig zijn, terwijl daar omheen en tot in de wijde omtrek er van een arme, noodlijdende Êfeyvolking woont. Zulke schitterende kerkeui, treft men niet het minst in Italië en Spanje, temidden van een arme, vaak hongerige bè*< pBdng aan.

Het bevreemde X^an ook niemand, dat waai- de r.k. kerk insf zeer haar dure roeping tegenover de nooddruftigen verzaakt, in Italië en ander< !ê r.k. landen het communisme zovel© aanhiungers telt In Italië stemt zelfs 38 proceLit der bevolking communistisch, evenals het voor een ieder een waarneembaar lt©it is, dat ip. overwegend r.k. landen het communisme onder het volk veel en veeil meer ingang gevonden heeft dan in die; waar het Protestantism© in d© meerderheijd is. Na het voorafgaande behoeft het 'volstrekt geen nader betoog, dat het alSer— minst op waarheid berust als voorgesteld wordt, dat de S.G.P., wier beginselen geheel naar den Woorde Gods eii > overeenkomstig de leer der Reformatio zijn, geen oor en oog voor de noden van de noodlijdenden, min maatschappelijk bedeelden, of die der arbeiders heeft en dat zij zich zelfs om heel hun wederva^ ren en lot niet bekreunt Zo is het wel voorgesteld. Meermalen zelfs in brede kring in het openbaar voorgesteld, doch zo is het allerminst Als het dan ook zo voorgesteld wordt dan is dat niet dan klare laster, van het begin tot het einde niet dan leugen. De feiten hebben dat v/el heel klaar in het verleden reeds uitgewezen. In de jaren van malaise, in die van 1930 tot omstreeks 1940, zijn het toch de Kamerleden der S.G.P. geweest, die, waar bij de toenmaals heersende ontzaggehjke werkeloosheid particuhere en kerkelijke ondersteuning geen afdoende hulp vermochten te bieden, er bij voortduring bij de regering op aangedrongen hebben om de werkloze arbeiders met hun gezinnen niet schriel, maar mild te hulp te komen. Zij waren de eersten, die destijds de regering op de komende geweldige crisis wezen en mede onder de eersten, die bij de regering steun en hulp voor de werkloze arbeiders bepleit hebben en zijn daarin niet verflauwd, getuige de redevoeringen welke zij in die jaren in de Kamer gehouden hebben, waartoe zij verwaardigd mochten worden.

Met de dwangverzekeringswetgeving echter, waarbij het dwang op dwang is en de Christelijke barmhartigheid geweld wordt aangedaan, kan de S.G.P. niet mee. En dit niet alleen om financiële redenen, daar toch veel te veel aan de strijkstok van de ambtenarij en de bureaucratie bhjft hangen en deze uitkeringen schriel zijn in vergelijking met wat de werkgever en werknemer er voor moeten opbrengen; maar veel meer nog om des gewetens wil. devdjl deze verzekering tegen Gods Woord inloopt. Voorzeker, de SXÏ.P. wenst ook naar de praktijk der eerste christenen en die onzer Gereformeerde voorouders de noden der hulpbehoevenden, ook die der arbeiders, gelenigd te zien, al kan zij daarbij de weg niet volgen, welke d© Christelijk-Historischen en Anti-Revolutionnairen, de laatsten volgens de verklaring van d© A.R. profesoor Fabius in strijd met eens beleden beginselen, in zake de dwangverzekeringswetgeving zijn opgegaan.

Abraham werd het bang om het hart, toen hij waarnam, dat in Egypte de vreze des Heeren niet w^as.

Dit is ook wel een zaak om er bang van te worden. Dan toch moeten er enorm© sommen gelds worden uitgegeven voor de defensie, zoals thans ten onzent het geval is; dan, al heet het vrede, verkeert men in een zekere staat van oorlog, welke het ene kapitaal na het andere verslindt; dan worden de barmhartigheid en de weldadigheid tegen de noodlijdende naaste boe langer hoe minder beoefend; dan verwacht' men van de dwangverzekeringswetgeving het heil, dat 't echter nimmer zal brengen; dan stelt men zij» hoop en vertrouwen op zuUc een verz€ > kering, waarvan men de oplossing vaa het sociale vraagstuk verwacht; een oplossing, welke echter tevergeefs op zich zal laten wachten; dan gaat men hoe langer hoe verder het pad van het staatesociahsm© op, dat patroon en arbeider knecht, waarbij Vadertje Staat als een soort oppermachtige dwingeland alles dwingend aan een ieder zal opleggen en alles, straks tot in het kleinste toe, van een ieder ajner burgers zal regelen. Ook ten aanzien van het sociale vraagstuk, waarover artikel 9 van het program der S.G.P. handelt, bestaan er Goddelijke geboden, hoe zeer in onze tijd ook in het vergeetboek geraakt en hoe zeer ook door velen gehaat, veracht en met voeten getreden, zij zijn er. Deze zijn nog even zeer met Goddelijke autoriteit bekleed, vragen nog evenzeer onvoorwaardelijke betrachting, eisen nog een even stipte gehoorzaamheid als op de dag, waarop zij voor eeuwen geleden door de Heere uitgevaardigd zijn.

Moge de tijd al veranderen, het ene geslacht komen en het 'andere gaan, mogen wij al in een wereld van gestadige verandering leven, het Woord Gods bestaat in der eeuwigheid. En dat Woord biedt ons bij alle wisseling der tijden nog immer de beste wetten, ook ten aanzien van het sociale vraagstuk, hetgeen wij in een volgend artikel of volgende artikelen wensen te ontwikkelen en aan te tonen, waarbij het dan aan een ieder wel zal bhjken, dat de S.GJ*. — gelijk ook Ds Kersten in 1937 verklaard h — de mensen niet aan de hOnger prijs geven zal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1952

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1952

De Banier | 8 Pagina's