Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET KONINKRIJK GODS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET KONINKRIJK GODS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uw Koninkrijk kome. Mattheüs 6 10

VI.

Is het Koninkrijk Gods voortreffelijk om de vele heerlijke kenmerken, welke wij er van beschreven hebben, het is dit ook als het rijk des vredes. Gewis, daarin alleen en nergens elders wordt de vrede gesmaakt. Reeds de droefheid naar God schenkt esn voldoening, welke al de goederen en genietingen dezer wereld niet kunnen geven.

Een iegelijk mens toch, die aan zijn zonde en schuld van Gods wege ontdekt werd en daarover bekommerd over de aarde gaat, zal moeten bekennen, dat hij in al de geneugten en vreugden dezer wereld niet zulk een voldoening heeft aangetroffen, dan wanneer hij zijn nood eens innig aan Jezus mocht opdragen. En welk een vrede, die alle verstand te boven gaat, schenkt het niet, indien iemand Christus als zijn Zahgmaker door Gods Geest wordt toegepast en hij Hem aL de Zodanige met de armen des geloofs mag omhelzen. Dan zakt hij in verwondering en aanbidding weg en smaakt hij de onuitsprekelijke vrede, welke er is door het bloed des kruises. Vrede met het verleden, vrede met het heden, vrede met de toekomst. Dan kent hij geen vijanden, maar zalige vrede met God; vrede tot met de bomen des wouds, vrede tot met de dieren des velds; vrede tot met de stenen van de straat, waarover hij gaat; want zijn voeten zijn geschoeid met de bereidheid van het Evangelie des vredes. Elke inwoner van Sion zal het alsdan met de profeet betuigen: Ik ben zeer vroHjk in de Heere; mijn ziel verheugt haar in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heus, de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan. Gelijk het deze ook tot grote vrede en blijdschap mag strekken, als Gods Geest hem verzekert, dat zijn Verlosser leeft en hij uit het stof zal opstaan en uit zijn vlees God zal aanschouwen. Welk een vrede en vreugde geeft het hem ook al niet, indien hij met vrijmoedigheid in Christus Jezus tot God als een verzoend Vader mag gaan, zijn vertrouwen op Gods hulp in alle omstandigheden des levens mag stellen en zich in het genot van Gods liefde mag verlustigen!

Voorzeker, elke uitlating van Gods gunst, elke blijk Zijner genade en elk bezoek Zijner liefde zal de burger van Gods Koninkrijk vrede geven en hem meer, vreugde schenken dan ten tijde dat de most en het koren der goddelozen vermenigvuldigd worden.

Kort voor dat de Heere Jezus de bittere dood des kruises stierf, vermaakte Hij de Zijnen een rijke erfenis, toen Hij sprak: Vrede laat Ik u; Mijn vrede geef Ik u; niet geUjkerwijs de wereld hem geeft. geef Ik hem u. Het was Zijn grote erfgift, Zijn stervensgave, in Zijn ogen van de grootste waarde, en zo heeft zij ook in onze ogen te zijn.

Doch hier geldt het in al zijn kracht: Had zich Mijn volk naar Mijn raad gedragen; Ik had hun uit de rotsen honigbeken doen vloeien en al hun wegen zouden enkel vrede geweest zijn. Maar hoe dikwerf maakt de zonde scheiding tussen Gods kinderen en God; dat Hij Zijn gunstrijk aangezicht voor hen moet verbergen en dat het deswege maar gouden uren, kort van duren, zo genoten, zo weer weggesloten, van vrede zijn!

Dit hebben zij allerminst aan de Heere, maar immer aan zichzelf te wijten. Zij dragen toch de verrader immer in hun vlees met zich om, die maar al te zeer genegen is om op het eerste gerucht de sleutels aan de vijand over te geven. Hoe worden zij deswege gewaar, dat zij in zichzelf niet dan een volk van nederlagen zijn, en slechts in Christus Jezus meer dan overwinnaars zijn; hoe ook, dat zij hier op aarde niet in de triomferende, maar in de strijdende kerk zijn, waar ' zich een heirleger van vijanden steeds tegen hen opmaakt, die zij maar al te vaak en al te gereed het oor lenen! Ja, het zijn nog immer de drie onver^ zoenlijke doodsvijanden, de satan, de wereld en het eigen vlees en bloed, de ergste vijand van alle, die het op de ondergang en het verderf van Gods kinderen gezet hebben! En welk een vreselijke macht weten zij niet uit te oefenen! Welks listige aanslagen kimnen zij niet beramen! Hoe gewis en zeker zouden Gods kinderen tegen zulk een overmacht het onderspit delven, ten ware de Heere in Christus Jezus niet zulk een getrouwe Zaligmaker gegeven had. Die hen als de hoogste Profeet en Leraar leert, als de enige Hogepriester met de enige offerande Zijns lichaams verlost heeft en hen met Zijn voorbidding steeds voortreedt bij de Vader, en als hun eeuwige Koning met Zijn Woord en Geest regeert en hen bij de verworven verlossing beschut en beschermt.

O, welk een onuitsprekelijke gave Gods is het, dat Hij een Zaligmaker gegeven heeft. Die Zijn volk zalig zal maken van hun zonden, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken wat verloren is; niet om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te stellen tot een rantsoen voor velen; niet om rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering te roepen! Hoe groot is het, dat Hij rijken ledig henen zendt en machtigen van de troon stoot, maar armen en hongerigen met goederen vervult. Ja, dat Hij Diegene is. Die als de oudste Broeder der

Zijnen Zijn kudde zal weiden gelijk een herder; dat Hij de lammerkens in Zijn armen vergaderen en in Zijn schoot dragen zal en de zogenden zachtkens zal leiden.

O, wat zou er van Gods kinderen worden, als zij niet zulk een getrouwe Zaligmaker in Christus Jezus mochten bezitten; Gods Geest hen niet onwederstandelijk en krachtdadig leidde en Gods trouw door hun ontrouw teniet gedaan kon worden?

Hoe zal de verloste schare eenmaal eeuwig vrohjk juichen over de nooit volprezen deugden Gods. Hoe goed is het hun te moede, het leven van hun leven, indien zij op aarde met aankleving van alle gebrek en zonde Gods deugden mogen verheffen!

Aangaande het zo voortreffelijke en heerlijke Koninkrijk gebiedt de Heere ons nu te bidden: Uw Koninkrijk kome, waarmede Hij ons tevens leert, dat het van welke kant bezien ook het Koninkrijk Gods is. Geen mens kan daartoe ook maar het minste stofdeeltje aanbrengen. Het is van het .begin tot het einde, in stichting, opbouw en volmaking Gods Koninkrijk. Hierbij komt gesn enkel menselijk werk in aanmerking; want een iegelijk mens kan hierbij niets doen dan bederven, want hiertegen oefent hij niet dan vijandschap uit, dewijl hij niet wü, dat Jezus Koning over hem zal zijn; hij van nature wat wil zijn en wat wil worden en maar niet wil zijn wat hij is, zondaar en schuldenaar tegenover een heilig, rechtvaardig en goeddoend God, Die hem nog nooit iets anders dan goeds gedaan heeft.

Dit gebed nu heeft de Heere een ieder ten plicht gesteld om het te bidden. Hij eist het onvoorwaardelijk van een iegelijk mens. Het is o zo betamelijk, dat de mens het bidt, want hij is het als een schepsel van de Opperheer aan Hem verplicht en desv/ege kan de Heere het met alle recht van hem eisen. Mocht hij nu maar zoeken om zijn zonde en schuld tegenover de Heere te leren kennen en gevoelen en. zich in alle ootmoed tot de Heere te wenden, dat Hij hem bidden wilde leren, ja zuchten, om te leren zuchten tot de Heere. Het is bovendien ter zaligheid noodzakelijk, dat een mens dit gebed leert. Zonder dit gebed te bidden — wel niet om het gebed, maar toch ook niet zonder dit gebed — zal niemand het eeuwige leven beërven. Helaas, wordt dit in onze donkere dagen van schromelijke onkunde maar al te zeer over het hoofd gezien en de noodzakelijkheid er van niet gekend of geloofd. Daar zijn toch zovelen in de wereld, die dit gebed alleen voor de heidenen noodzakelijk achten. Zij spreken gedurig over de blinde heidenwereld, bidden voor haar bekering, mogelijk zelfs wel veel, maar altijd kwalijk, daar zij van hun eigen blindheid niet de minste kennis of het geringste gevoel hebben, en wanen, dat zij zonder wedergeboorte wel ten hemel kunnen gaan.

Zeker — zo oordelen zij — de heidenen moéten tot God bekeerd worden, maar dat zij zelf zonder wedergeboorte de blinde heidenen gelijk zijn, daarvan hebben zij volstrekt geen kennis. Integendeel. Het is meestal zo gesteld, dat, indien gij deze heden, die de dwaze maagden gelijk in dodelijke gerustheid op hun waangeloof daarhenen leven, Christus' woorden voorhoudt: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Konmkrijk Gods niet zien; gij bij hen niet dan gemelijkheid en gramstorigheid ontmoet. Dat het lichter is dat een kemel door het oog van een naald gaat dan dat een rijke in het Koninkrijk der hemelen ingaat; dat dit rijk niet met uiterlijk gelaat komt, doch slechts door wederge^ boorte in een mens gevonden wordt; dat de geweldenaars hetzelve met geweld innemen, op deze uitspraken van Christus wordt door o zo velen in hun eigenwillige godsdienst niet de minste acht geslagen, evenmin als dit gedaan wordt ten opzichte van Zijn uitspraak: Zalig zijn de armen van geest, want hunner is hel Koninkrijk der hemelen. Rijk en verrijkt geworden en geen dings gebrek hebbende, leven zij daarhenen, niet wetende, dat zij ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt zijn. Met de Farizeërs zeggen zij: Zijn wij dan ook blind? Blind, gelijk de heidenen dat zijn, tot wie wij onze zendelingen zenden? Ach ja, zij zijn ook blind, gelijk een iegelijk mens van nature blind is. Vandaar ook Christus' kostelijke raad: om van Hem te kopen goud, beproefd, komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij ziende moogt worden.

O, hoe noodzakelijk en heilzaam is het dit van Christus te hopen! Het is toch heden nog de dag der genade, morgen of overmorgen wellicht niet meer. Ieders leven hangt toch immer aan een zijden draad en is elk ogenblik in gevaar. En dan na het sterven, geen vagevuur, geen nogmaals overdoen van het leven, maar het alles beslissende oordeel met zijn eeuwig wel of wee, met zijn eindeloze gelukzaligheid of met zijn eindeloos zelfverwijt en zelfspijt, dat men in de dag der genade geen acht genomen heeft op zo grote zaligheid als in Christus Jezus is; ja, dan van tweeën één zal door iegelijk gehoord worden Christus' uitspraak: óf: Komt in, gij gezegenden Mijns Vaders en beërft het Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld, óf: Gaat weg van Mij, gij vei"vloekten! in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is. Bedenkt wel ter dege, mijn lezers, dat niet een iegelijk, die tot Christus zegt: Heere, Heere, zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen; dat wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt en dat het velen zijn, die door dezelve ingaan en de poort eng is, en de weg nauw is, die tot het leven leidt en het weinigen zijn, die dezelve vinden. Och, dat gij in dit heden der genade als een gans verloren zondaar, als een rechtvaardig veroordeelde, als een niets dan zonde en schuld bezittende bedelaar ootmoedig en boetvaardig moogt bidden: Uw koninkrijk kome.

Nochtans zal het Koninkrijk Gods alleen gezocht en gewaardeerd worden door hem, die het mocht ontvangen; hoe meer van zijn goederen hij mag ontvangen, hoe meer hij ze zal begeren; hoe meer hij zijn rijkdom kennen mag, hoe armer hij in zichzelf zal worden.

Veel zou er nog over de schatten, voortreffelijkheden en begeerlijkheden van het koninkrijk Gods te schrijven zijn, maar wij zullen het hierbij laten, daar wij de door ons gewaardeerde medewerkers gelegenheid wensen te geven om hun stichtelijke overdenkingen, in. De Banier geplaatst te zien.

Delft Z.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1952

De Banier | 8 Pagina's

HET KONINKRIJK GODS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1952

De Banier | 8 Pagina's