Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

C.

School van Antiochië. Bekendste vertegenwoordiger: Johannes Chrysostomus.

In de plaats van de Klein-Aziatische school, waartoe de reeds besproken kerkvader Irenaëus behoorde, kwam in de vierde eeuw de school van Antiochië. Deze school sloeg een richting in, welke in vele opzichten tegenovergesteld was aan die der " nieuw-Alexandrijnse school. Zij wijdde meer haar krachten aan de eenvoudige woordelijke zin der Heilige Schrift, zonder te doen aan de inlegkunde, gelijk dat door de nieuw- Alexandrijnse school, in navolging van Origenes, werd gedaan. Bovendien stond zij voor, dat leer en leven behoren samen te gaan. Haar theologisch karakter ontleende deze school aan Diodorus, de latere bisschop van Tarsus. Zijn beide voornaamste leerlingen waren Johannes Chrysostomus en Theodorus van Mopsvestia, die door het vijfde oecumenische concilie te Constantinopel in 553 als de vader der Nestoriaanse dwaling veroordeeld werd.

Bij de bekendste van dit tweetal, namelijk bij Johannes Chrysostomus, willen we wat uitvoeriger stil staan. Zijn eigenlijke naam was Johannes van Antiochië. Eerst later ontving hij de bijnaam Chrysostomus, hetwelk Guldenmond betekent. Deze bijnaam dankte hij aan de gave der welsprekendheid, waarmede hij in buitengewone mate bedeeld was. Hij werd in het jaar 347 te Antiochië geboren als zoon van Secundus, een officier, en Anthusa. Kort na zijn geboorte stierf zijn vader reeds. Zijn moeder was toen nog slechts 20 jaren oud. Aan het graf van haar man beloofde zij niet te hertrouwen, doch uit liefde tot de ontslapene haar leven geheel te wijden aan haar zoon en diens opvoeding. Naast Monnica, de moeder van Augustinus, wordt zij onder de uitnemendste vrouwen uit de oude kerkgeschiedenis genoemd.

Zij onderwees haar zoon al vroeg in de Christelijke leer en toen hij daarvoor de geëigende leeftijd bereikt had, werd hij ook in de wetenschap van zijn tijd onderricht. Zijn leermeester in deze wetenschap was Libanus, die als de geleerdste vertegenwoordiger van het toenmalige wetenschappelijke heidendom bekend stond.

Dat Libanus zeer met Chrysostomus ingenomen was, blijkt wel uit het antwoord, dat hij gaf op de hem kort voor zijn dood gestelde vraag, wie zijn opvolger moest worden. Hij wees toen op Johannes, indien — zo voegde hij er aan toe — de christenen hem mij niet ontroofd hadden.

Toen hij zijn studiën voltooid had, werd hij rhetor of pleitbezorger, advocaat zouden wij thans zeggen. Inmiddels ontving hij gedurende een drietal jaren onderricht in de godsdienst van bisschop Meletius te Antiochië, waarna hij gedoopt werd. Zoals destijds veelvuldig voorkwam, gevoelde hij na zijn doop begeerte om zich in de eenzaamheid af te zonderen, ten einde zich bezig te houden met gebed, zelfonderzoek, studie van de Heilige Sclirift en mediteren, maar zijn moeder wilde hem liever bij zich houden. Bisschop Meletius van Alexandrië maakte hem lector, waardoor hij in de ambtelijke loopbaan kwam. Na de dood zijner moeder verliet hij Antiochië om zich naar het gebergte te begeven en zich daar in ascese te oefenen en zich op de studie toe te leggen. De te strenge ascese (doding des vleses) schokte echter zijn gezondheid. Hij keerde in 380 naar Antiochië terug, waar hij eerst tot diaken, en in 386 tot presbyter (ouderling) gekozen werd. Als helper van de bisschop heeft hij in deze functies door prediken en schrijven zonder ophouden gearbeid aan de verbreiding van het Koninkrijk Gods.

Onvermoeid zocht hij het Evangelie ingang te doen vinden, zonder mensenvrees te tonen. Zijn zeldzame welsprekendheid en zijn beminnelijk karakter verschaften hem daarbij een goede ingang bij de gemeente. Het volk hing aan zijn lippen en het deinsde er zelfs niet voor terug om, niettegenstaande Chrysostomus' verzoek OVA dit na te laten, hem in de kerk zelf toe te juichen. Hoe zeer gevierd, nam Chrysostomus echter geen blad voor de mond. Hij vleide zijn toehoorders niet, maar tuchtigde zonder verschoning'hun zonden en die van hun tijd, waarin de zucht naar de schouwburg vele christenen weder aangreep en verdierf, ja waarin de Heilige Schrift wel op de pronktafel bewaard, doch niet gelezen werd.

Zestien jaren arbeidde Chrysostomus te Antiochië, gedurende welke tijd hij zijn meeste commentaren en preken schreef. Toen de keizer van Chrysostomus' welsprekendheid kennis kreeg, ontbood hij hem naar Constantinopel, destijds de re­ sidentie. De keizer bood hem de bisschopszetel van de hoofdstad, welke vacant was, aan en ofschoon Chrysostomus aanvankehjk weigerde, gaf hij zich uiteindelijk gewonnen. Zo vertrok hij in 397 naar Constantinopel. De nieuwe werkkring was niet gemakkelijk. Het leven toch was in Constantinopel schier nog wereldser en zinnelijker dan in Antiochië en dat niet slechts onder het volk, doch ook en vooral bij de geestelijkheid en het keizerlijke hof, in het bijzonder onder de " invloed van keizerin Eudoxia.

Met woord en daad keerde Chrysostomus zich tegen de heersende toestanden, waarbij hij zelf het voorbeeld gaf in soberheid en onberispelijke levenswandel. Verre hield hij zich daartoe van de weelde, de hebzucht en de zucht naar genot van het keizerlijke hof. Ook hier te Constantinopel werden zijn schone redenen toegejuicht, maar van afkeren van de zonde en toekeren naar God en Zijn dienst wilde men over het algemeen niet weten.

Toch was Chrysostomus bij het volk zeer geliefd. Menigmaal hadden zich wel tienduizend hoorders voor zijn kansel verzameld. Het kon echter niet uitblijven, dat waar Chrysostomus geen heilige huisjes spaarde, en de zonden van hoog en laag zo onbeschroomd aan de kaak stelde, hij ook vijanden kreeg. Onder hen nam de zedeloze keizerin weldra de eerste plaats in. Aanvankelijk had zij zich door de ernstige prediker getroffen gevoeld, maar weldra sloeg haar bewondering over in bittere haat, zodat zij van nu af aan alles in het werk stelde om Chrysostomus de voet dwars te zetten en. zijn ondergang te bewerken.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1952

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1952

De Banier | 8 Pagina's