Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

öer Staatkundig Gereformeerde Partij

HAAR PROGRAM (no. 98)

Artikel 9

In flagrante strijd met Gods Woord, dat ons allereerst de beoefening der barmhartigheid gebiedt, is wel het streven der socialisten, dat het, zoals wij in een vorig artikel, handelende over het sociale vraagstuk, aangetoond hebben, gezet heeft op de gelijkheid.

Op zulk een gelijkheid, waarbij het onderscheid tussen rijk en arm, vermogenden en onvermogenden geheel verdwijnt en alzo de beoefening der barmhartigheid meteen opgeheven is.

Een streven, dat tot mislukking gedoemd is, zoals de huidige gang van zaken in de Sovjet-Unie ons onbetwistbaar reeds aantoont.

Daarom tot mislukking gedoemd is, omdat Gods Woord door geen enkel mens, hoe machtig ook, alsook niet door een partij of partijen, hoe talrijk in leden ook, krachteloos te maken is.

Rijken en armen ontmoeten elkander, de Heere heeft ze beiden gemaakt — leert het Oude, en — de armen hebt gij altijd met u, leert het Nieuwe Testament naar Christus' woord, een getuigenis, dat de ervaring van alle eeuwen en onder alle hemelstreken alsmede het fiasco van alle socialistische en communistische utopieën bevestigt.

Dat zelfde Woord echter — men zie daf toch vooral niet over het hoofd — spreekt ook een wee uit over al degenen, die zonder enige barmhartigheid jegens hun naaste te betonen, akker aan akker trekken, een doemvloek over de verkwister, als niet minder over de woekeraar, vloekt hem, die de dagloner het loon verkort, en eist van een iegelijk mens God boven alles en zijn naaste als zichzelf lief te hebben.

Het beginsel der barmhartigheid kwam in de wetten, welke de Heere aan Mozes gelastte om het volk Israels te geven, duidelijk uit. Het sprak in de wet betreffende de woeker; het in pand nemen; de .schuldeiser; de dagloner; de naoogst; de inzameling bij de naoogst; de tiend; het geven van de vrucht des lands om zeker aantal jaren aan de arme; het terugkeren van het vervreemde grondbezit na een zekere vastgestelde tijd aan de oorspronkehjke bezitter; kortom in heel de Israëlietische. Mozaïsche wetgeving, zoals Mozes die uit de hand des Heeren ontvangen had, waarbij de hebzucht van de menselijke natuur aan banden gelegd en de betrachting der barmhartigheid als een Goddelijk bevel aan Israels volk werd ten plicht gesteld.

Niet minder wordt ons de beoefening der barmhartigheid geboden in het Nieuwe Testament. Reeds in de aanvang daarvan klinkt ons het woord van Christus in Zijn zaligsprekingen tegen, als Hij daarin zegt: Zalig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.

En ook wordt ons daarin de gedragswijze van de barmhartige Samaritaan als een navolgenswaardig voorbeeld door Hem voor ogen gesteld, terwijl niet minder in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus over de liefdeloosheid van de eerste door Hem een scherp veroordelend vonnis wordt uitgesproken.

In één woord: Het thema, dat telkens en telkens in Gods Woord, zowel in de Mozaïsche wetten als in de prediking der profeten, alsook in de uitspraken van Christus Zelf, als in die der apostelen naar voren komt, zo zelfs, dat het ftienigwerf op de voorgrond geplaatst wordt, is de van God geboden betrachting der barmhartigheid.

En zo lang nu Gods Woord Zijn kracht op een volk uitoefent, zullen onder de mensheid ook niet die schrille tegenstellingen zich openbaren, zoals deze zich thans in onze ontredderde en ontwrichte maatschappij in menig land voordoen. Getuige zelfs het woord van dr Kuyper, waar hij, handelende over de sociale kwestie in Ons Program, op bladzijde 1080 schrijft, dat hetgeen tot twee malen toe de Europese maatschappij redde, was: Barmhartigheid, barmhartigheid. Doch ons staat een heel veel sterker bewijs ten dienste dan het getuigenis van een mens, die in zijn later leven een wetgeving mede invoerde en goedkeurde, welke op gans andere grondslag dan op die der Christelijke barmhartigheid rustte.

De eigen landshistorie is er een sprekend getuige van, dat indien Gods Woord en wet een regering en een volk tot richtsnoer zijn, de nooddruftige niet ledig wordt heen gezonden en tot hem niet het liefdeloze woord wordt gesproken: Ga heen en word warm.

Gewis, in het tijdperk van de gouden eeuw van onze landshistorie, toen er door velen onder ons volk geleefd werd naar de regel, die de apostel Paulus aangeeft als hij in 1 Corinthe 7, de verzen 29, 30 en 31, schrijft:

„Maar dit zeg ik u, broeders, dat de tijd voorts kort is, opdat ook die vrouwen hebben, zouden zijn als niet hebbende; en die wenen, als niet wenende, en die blijde zijn als niet blijde zijnde, en die kopen als niet bezittende. en die deze wereld gebruiken als niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld gaat voorbij",

was er niet die maatschappelijke ellende, die onder menig volk hoog gerezen is. Neen, toen in die eeuw nog erkend en beleefd werd, dat de Heere de Gever en daarom ook de enige wettige Eigenaar is van al hetgeen wij bezitten, en dat wij dit slechts in leen hebben en ten duurste verplicht zijn dit naar Zijn wet en tot Zijn eer te gebruiken, toen werd ook tegen de nooddniftige een grote barmhartigheid betracht. Ja, toen behoefde niet door staatsdwang ten behoeve van degene, die zulks van node had, geld en sleun afgedwongen te worden, maar gegeschiedde zulks uit de aard der liefde vrijwillig, waarbij dan kerk en overheid de nodige hulp boden. En dit zelfs in zulk een overvloedige mate, dat een onverdacht getuige, als de liberale geschiedschrijver mr Fruin is, in één van zijn werken schrijft, dat de vreemdeling, die destijds ons land bezocht, verbaasd stond over de ontzaglijk grote sommen gelds, die besteed werden tot ondersteuning van hen, die zulks van node hadden. Doch naar mate de Heilige Schrift aan gezag en invloed bij ons volk inboette — waarover men Ds van Lodensteijn omstreeks 1672 bitter in zijn geschriften kan horen klagen — nam ook de betrachting der liefdadigheid af, die onder de invloed van de theorieën der Franse Revolutie nog al verder zou dalen.

Vooral in de negentiende eeuw, waarbij tengevolge van verloochening van Gods getuigenis de hebzucht schrikbarend toenam, kwamen er erbarmelijke toestanden ook ten opzichte van de arbeiders voor, waarover wij in vorige artikelen het onze gezegd hebben, en waarop wij thans niet behoeven terug te komen. Uit het voorgaande blijkt ons, dat wat men de sociale kwestie noemt, een zeer diepe achtergrond heeft.

Nooit zal zij bevredigend kunnen worden opgelost, indien men dit met maatregelen poogt te doen, welke geen rekening houden met Gods Woord; gelijk ook de ellende en de ontevredenheid, de haat en de nijd onder de mensen steeds zullen vermeerderen, indien men daarbij de toevlucht neemt tot middelen, die tegen des Heeren getuigenissen indruisen. Men zal alsdan hoe langer hoe meer terecht komen en gebukt gaan onder de tyrannie van de staatsmacht, die het leven der burgers hoe langer hoe meer in boeien zal gaan slaan en bij gedurige uitbreiding van het gebied, waarop politiedwang en strafwet heersen, geen ruimte meer open zal laten voor enige vrijheid. Voorzeker, van het ene gebied zal de staatsmacht zich op het andere gaan uitbreiden, zoals blijkt uit de huidige overwegingen van onze regering. Zij overweegt toch het huidige volksbrood tot een nieuw eenheidsbrood samen te stellen; het uitmalingspercentage van het meel zou juist tussen dat van de oude soorten liggen.

Straks komt het nog zo ver, dat de staatsmacht ons gaat voorschrijven — reeds professor Fabius heeft er in zijn verzet tegen de dwangverzekeringswetgeving op gewezen — hoe wij ons te kleden hebben, ons huis van binnen hebben in te richten en te meubileren, gelijk er nu reeds een verplichte melkboer in de maak is en vele aanhangers van de staatsdwang van staatswege de burgers willen verplichten tot het nemen van een bepaalde huisarts.

Gaat ons verzet op zichzelf al uit tegen staatstyrSnnie, zij gaat er nog zo veel meer tegen uit, als zij ons een dwangverzekeringswetgeving wil opdringen, waarbij de betrachting der barmhartigheid besnoeid, haar zo weldadige werking belemmerd en haar opbloeien verhinderd wordt — omdat zulks in zijn diepste weze lijnrecht tegen Gods Woord ingaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1952

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1952

De Banier | 8 Pagina's