Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Lukas 1 : 51 lezen wij; , , Hij heeft versti^oid de hoogmoedigen in de gedachten huns harten". Hoe menigwerf is dit in de loop der eeuwen bewaarheid geworden! Om daarvan een sprekend voorbeeld te hebben, denke men aan Babels torenbouw. De hoogmoedigen hadden om zich een naam te maken besloten een toren te bouwen, welks opperste tot de hemel reikte.

Hoe heeft de Heere aldaar de hoogmoedigen in de gedachten huns harten verstrooid, dat deze torenbouw op een algemene ellende en verwarring is uitgelopen. En om nog 'n even overtuigend voorbeeld van recente datum bij te brengen, heeft men zich slechts de geschiedenis van de Volkenbond vopr zijn geest te roepen. Ook in deze heeft de Heere de hoogmoedigen in de gedachten huns harten verstrooid. Dezen hadden met miskenning des Heeren en van Diens geopenbaarde Woord het trotse plan beraamd van een tweede torenbouw van Babel. Zij zouden louter door menselijk overleg een eeuwige wereldvrede en een ongekende welvaart in het leven roepen. Zij zouden in eigen kracht dit trotse plan ten uitvoer brengen. Zij zouden zich een naam maken.

Doch de Heere — Die Zijn eer met het schepsel niet deelt — heeft ook deze hoogmoedigen in de gedachten huns harten verstrooid. Ook deze tweede torenbouw van Babel beeft bij zijn val niets dan ellende en verwarring achtergelaten.

Had men zich deze voorbeelden nu maar eens recht voor ogen gesteld, msn zoude opgehouden hebben het heil bij de menselijke rede en bij het menselijk overleg te zoeken; maar het is er helaas verre vandaan, dat men schuldig tot de Heere wederkeert en zich naar Zijn geopenbaard Woord gaat gedragen. Nog altijd zweert men bij menselijke krachten, en nog immer met dezelfde ellendige uitkomst.

De menselijke rede, die moet het nog immer doen. Daarvan verwacht men nog altijd de redding. Doch de uitkomst geeft ons keer op keer het failliet daarvan te aanschouwen.

Op heel sprekende wijze wordt ons dat gemanifesteerd in wat dezer dagen in het Italiaanse parlement is voorgevallen. Een uur lang heeft het Italiaanse huis van afgevaardigden gevochten. Tijdens deze vechtpartij, waaraan vrijwel alle 570 afgevaardigden — hetzij met de vuist, hetzij met het omverwerpen en werpen van stoelen, hetzij met luide kreten van aanmoediging — hebben deelgenomen, werden acht afgevaardigden en een zaalwachter gewond, ongeteld het aantal leden, die schrammen en builen opliepen. De zaalwachter werd daarbij door een stoel neergeveld en met een schedelbreuk naar een ziekenhuis gebracht.

Op een gegeven ogenblik rende een communistische afgevaardigde naar de tafel van de secretaris en smeet die omver, waarop met stoelen werd geworpen. De ruzie werd zo fel, dat de voorzitter tegen het gevecht geheel machteloos stond, de politie te hulp geroepen moest worden en deze pas na een uur er in slaagde om de orde te herstellen.

Dit meer dan ergerlijke gebeuren ov^rti'eft waarlijk nog hetgeen er gedurig in de vergaderingen van de Organisatie der Verenigde Naties voorvalt, waarin men elkander met de grofste scheldwoorden en beledigingeii de huid vol scheldt. Het toont ons hoe zeer de Heidelberger catechismus het bij het rechte einde heeft, als deze ons leert, dat de mens van nature onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad is, alsook hoe de Heere ook in onze dagen — waarin men de mens en diens verstand zo hoog op de ti-oon zet — als weleer de hoogmoedigen in de gedachten huns harten verstrooit.

Hetzelfde is ook gebleken in de vergadering van de Westduitse bondsdag, waarin de overeenkomst van Bonn en de Europese Verdedigings Gemeenschap ia behandeling werden genomen. Ook daarin is het zeer rumoerig naar toe gegaan. Al is het daarin niet tot een openlijke vechtpartij gekomen, daarin heeft men zo veel herrie gemaakt, elkander zo met verdachtmakingen en scheld- en schimpwoorden overladen en met geschreeuw zulk een kabaal gemaakt, dat de spreker, die aan het woord was, zich niet verstaanbaar kon maken.

ER daar is het nog niet bij gebleven. Algemeen werd verwacht, dat de overeenkomst van Bonn en de Europese Verdedigings Gemeenschap door de bondsdag zouden zijn aangenomen. Maar dit is niet geschied.

Daarbij heeft de bondskanselier Adenauer al een heel vreemde schaats gereden.

Deze was het, die er alles op gezet had, dat deze twee verdragen nog in dit jaar door de bondsdag zouden aangenomen worden. En ziet — deze kanselier is als een blad van een boom gekeerd. Wij zouden ook kunnen schrijven omgewaaid. In zijn eerste rede had de bondskanselier nog met nadruk Verklaard, dat de verdragen in December door de bondsdag zouden moeten worden aangenomen en dat iedereen, die tegen een snelle aanneming der verdragen stemde, tegen de veiligheid van Duitsland, ja zelfs tegen de veiligheid van Europa stemde. En ziet — later verwisselde de bondskanselier geheel van standpunt. In een later gevolgd heftig debat kwam diezelfde bondskanselier met een voorstel voor de dag om de debatten te verdagen en de verdragen eerst in het komende jaar weder in de bondsdag in behandeling te brengen en te doen aannemen. Zulks deed hij met de verklaring, dat de aanneming der verdragen en de opheffing van het bezettingsstatuut eerst aan het oordeel van de rechter, aan de autoriteit van het staatsgerecht, onderworpen dienden te worden.

Dit was wel een geweldige ommezwaai, want maanden achter elkander had deze bondskanselier om zulks te doen zich met alle kracht hiertegen gekeerd en dit onafgebroken bestreden. Het is stellig wel iets heel bevreemdends, de draai welke Adenauer heeft genomen. Nog geen 24 _.ur tevoren had deze gezegd, dat hij heel zeker wist, dat de Duitse grondwet de aanneming van de verdragen toeliet en dat er dus heel geen reden bestond om deze aangelegenheid voor het hoogste Duitse rechtscollege ten onderzoek te brengen.

Het behoeft geen betoog, dat met deze zwenking de positie van Adenauer zeer verzwakt is geworden en dat het de socialisten zijn, die daarbij geducht zijde gesponnen hebben.

Dat de gang van zaken, zoals die in de bondsraad heeft plaatsgevonden, een grote teleurstelling is voor al degenen, die de eenheid van Europa door dik sn dun drijven, spreekt wel vanzelf. Evenzeer moet het eeii ieder, die in deze niet stekeblind is, wel heel duidelijk zijn, welk een bankroet het overleg door menselijke rede hierbij geslagen heeft. Als toch de socialist Ollenhauer aan het woord was, maakte de rechtse flank deze het spreken vrijwel onmogelijk, en als de bondskanselier het woord voerde, zorgde de linkerflank er wel voor, dat van diens rede schier geen woord te verstaan viel.

Met dat al zijn zowel door hetgeen er in het Italiaanse parlement als in de Duitse bondsdag is voorgevallen, de ruzie en twist nog al heviger geworden en is men nog al verder afgeraakt van het doel om de toren van Babel weder op te richten. Op allerlei wijze zijn de machtigen der aarde er thans op uit om de eenheid te vormen, maar met al hun stieven wordt de verdeeldheid steeds groter. Zij willen het nationalisme vervangen door het internationalisme, doch bewerken met hun doen en laten juist het tegendeel. Het nationalisme toch steekt in Duitsland thans de kop geducht weder op. Men kan er zeker van zijn, dat het herleefde nationalisme in de eigen partij mede oorzaak is geweest, dat een deel ervan dr Adenauer niet onvoorwaardelijk heeft willen volgen en hem tot het nemen van zijn draai gedwongen heeft. Het zal stellig wel zo zijn, dat indien Adenauer het op een stemming had laten aankomen, alsdan zijn voorstel in de derde lezing verworpen was geworden en daarmede de Europese Verdedigings Gemeenschap wat Duitsland betreft van de baan was geweest; hetgeen nu niet het geval is, daar het in de eerste en tweede lezing met een normale meerderheid is aangenomen.

In sommige kringen legt men Adenauer nu ten laste, dat hij de kwestie of de verdragen al dan niet tegen de Westduitse grondwet inlopen voor een bepaalde Kamer van het hoge Duitse gerechtshof te Karlsruhe wil brengen, waarvan hij weet, dat deze op zijn hand is en dat hij alzo zijn wankele positie hoopt te versterken.

Een positie, die al niet sterk was, maar nog al meer verzwakt is geworden door hetgeen er in de bondsdag is voorgevallen en door de stemming, welke in het Saargebied is gehouden.

Deze stemming is voor Adenauer en de Duitsers op een grote teleurstelling uitgelopen. Het aantal dergenen, die bij deze stemming thuisgebleven zijn, was niet veel groter dan normaal. Het bedroeg 7 procent; het aantal ongeldige stem-men was 25 procent, dat is ongeveer 20 procent groter dan normaal. De uitslag der stemming liet er dus niet de minste twijfel over bestaan, dat verreweg de grootste meerderheid der Saarlanders niet met West-Duitsland verenigd wenste te worden.

Nu is het wel waar, dat deze stemming feitelijk geen vrije stemming was. Alle pro-duitse propaganda was verboden; eveneens alle Duitse partijen, de communistische uitgezonderd.

Wat de Saarlanders er toe bewogen heeft om zich niet met West-Duitsland te willen verenigen, is misschien daarin gelegen, dat de ervaring, welke zij met de hereniging met Duitsland opgedaan hebben, allesbehalve gunstig voor hen geweest is.

In 1935, toen er feitelijk over dezelfde kwestie gestemd is geworden, stemde ongeveer 90 procent der Saarlanders vóór de hereniging met Duitsland. Het is door die aansluiting geweest, dat Hitlev over de zware industrie van Saarland heeft kunnen beschikken en met des te groter kans op het welslagen van de oorlog heeft kunnen rekenen. Dat de Saarlanders aan de oorlog geen beste herinnering hebben, is heel gemakkelijk te verklaren, alsook is het te verklaren, dat zij om economische redenen de aansluiting met West-Duitsland, schoon Duitsers zijnde en de Duitse taal sprekende, hebben afgewezen, want het Saarland verkeert thans in vrij bloeiende toestand, zo zelfs, dat de werkloosheid er niet gekend wordt.

Hoe het ook overigens moge zijn, de uitslag van de Saarlandse verkiezing wordt door de Westduitse regering niet erkend en is bij uitstek geschikt om de verstandhouding tussen Frankrijk en West-Duitsland te verslechteren.

Tenslotte nog iets in het kort. De resolutie van India is aangenomen. Alleen het Sovjetblok was er tegen. AI ds andere landen er voor. Of men echter met de aanneming van deze resolutie een stap nader tot de vrede gekomen is, dient aan zeer ernstige twijfel onderworpen te worden.

Generaal Eisenhower heeft zijn aangekondigd bezoek op Korea gebracht .n met eigen ogen de aldaar bestaande krijgstoestand bezien.

Na zijn bezoek heeft hij verklaard, dat er op Korea nog veel gedaan moet worden en ook veel gedaan zal worden, maar dat hij niet tot het verrichten van wonderen in staat was. Hij wenste, dat bij mogelijke voortzetting van de oorlog deze zo gevoerd zou worden, dat deze niet tot een openlijke oorlog met het communistische China zou leiden.

Men krijgt uit de door Eisenhower aan de journalisten verstrekte inlichtingen, waarmede deze zeer sober was, niet de indruk, dat deze voor de Amerikanen erg bemoedigend waren. Het is zeer wel te verstaan, dat dezen gaarne een einde aan deze oorlog, welke hun zo veel goed en bloed gekost heeft, zagen. Thans is de Marokkaans-Tunesische kwestie in de Organisatie der Verenigde Naties in behandeling gekomen. De Franse gedelegeerde was daarbij niet tegenwoordig. Vrijwel tegelijk is er in Tunesië een algemene staking van drie dagen afgekondigd als protest tegen de moord op de secretaris-generaal van het algemeen arbeidersverbond van Tunis, die een vooraanstaande aanhanger van het Tunesische nationalisme was. Deze staking, die over heel het land afgekondigd is, zal stellig de reeds bestaande onrust en verbittering nog doen toenemen. Na afloop van de vergadering van het Indonesische kabinet van Vrijdag 4 December is officieel medegedeeld, dat enkele hoofdofficieren van de landmacht van hun posten zijn ontheven, onder wie zich de stafchef van de landmacht bevindt. Of de minister van defensie al dan niet zijn ontslag heeft ingediend, daarover bestaat geen afdoende zekerheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1952

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1952

De Banier | 8 Pagina's