Brief uit Zeeland
CCXII.
Van bevriende zijde werd mij verzocht iets te schrijven over de bezwaren, welke «r tegen de , , bonden" zijn.
De vraagsteller had wel menigmaal bezwaren tegen de „bonden" horen uiten, maar was er niet veel wijzer op geworden. Het is niet uitgesloten, dat er meer zulke personen zijn, vandaar dat de persoon, aan wie de vraag gesteld is, het beter oordeelde om er wat over te schrijven.
Het is zeker, dat onderscheidene personen, in fabrieken of anderszins werkendCj waar veel mensen bijeen zijn, menigmaal de vraag gesteld wordt: „Waarom wordt gij geen lid van onze bond? " Er volgt dan een opsomming van wat de bonden al hebben gedaan. Doorbeta
ling bij vacantie, snipperdagen met doorbetaling van loon, 2 of 3 % van het jaarloon, doorbetaling van loon bij het thuis blijven voor belangrijke gebeurtenissen in het gezin.
Ni' moet voorop worden gesteld, dat nooit van de zijde der S.G.P. is gesteld, dat iemand geen lid van esn „bond" zijn mag.
Wel is gewezen op de gevaren, welke er aan het lidmaatschap vastzitten, en inzonderheid is de nadruk^er op gelegd, dat men niet met de S.G.P. in haar program kan stellen dat staking en uitsluiting geweerd moeten worden, en dan lid van een bond zijn, welke staking als één van haar middelen stelt om te verkrijgen wat gewild wordt.
Daarin zit esn tegenstrijdigheid. Men kan het één niet aanhangen èn het an-''er. want dan zou men in conflict komen met zichzelf.
Maar als de bond nu niet de staking als middel stelt? Hoe dan? . De vraag kan worden gesteld of er wel zulke bonden zijn. Maar daarmede is de vraag niet beantwoord. Daarmede is nog niet aangewezen het gevaar van de bonden ook anderszins.
In de eerste plaats moet worden opgemerkt, dat men wel stellen kan dat alle voorrechten, boven opgesomd, slechts door de bonden zijn verkregen. Maar dat zal gemakkelijker te zeggen dan te bewijzen zijn.
Ot moet het zo gesteld worden, dat de werkgevers alleen er maar op uit zijn om de werkman te hunnen bate aan te wenden? Is het juist zoals zo menigmaal wordt voorgesteld, dat de werkgevers alleen maar op het materiële zien? Zijn er dan ook geen werkgevers, welke het als een van God opgelegde plicht zien om de mensen, die bij hen werken, te verzorgen? Wordt, met de werkgevers in een zodanig kwaad daglicht te stellen, niet de klassestrijd aangewakkerd? Daarmede wordt zeker op een geheel andere verhouding gezinspeeld dan ons in Gods Woord van Boaz en zijn maaiers is beschreven. „De Heere zij met ulieden", „De Heere zegene u", wordt er althans niet in vernomen.
Nu kan worden gesteld, dat het aanwakkeren van de klassenstrijd niet in de bedoeling ligt, dat de Christelijke bonden wel oog hebben voor de verhoudingen. Maar, leidt dan een dergelijke voorlichting niet tot de gedachte van tegenstelling, van strijd, van verkregen overwinning?
Maar ten tweede, er zijn nog meer bezwaren. Niet ontkend wordt, dat de bonden een zekere machtspositie innemen! Doch de vraag mag worden gesteld of die evenredig is aan de zeggingschap van het lid persoonlijk.
Door de bonden is het contact tussen werkgever en werknemer in de grote ondernemingen minder geworden. Moet er gehandeld worden, dan treden de bonden naar voren. Dan zullen de vrijgestelden van die bonden wel optreden.
De vraag mag worden gesteld of de organisatie niet leidt tot het opleggen van een gehoorzaamheid, welke vrijheidberovend is. Ja, hoor ik tegenwerpen, maar het zijn in een organisatie brengt nu eenmaal verplichtingen mede. Dat is waar, maar het maakt onderscheid welke verplichtingen.
Het aan banden leggen kan zo sterk zijn, dat het naar slavernij riekt, en dat is toch zeker iets, dat niet begerenswaardig is.
Komt het dan niet voor, dat de „bond" verplicht om overuren op andere dagen te verzuimen? Komt het niet voor, dat de bond verplicht om actie te voeren? Komt het niet voor, dat de bondsbesturen zaken regelen, die het personeel binden, zonder dat het personeel in de gelegenheid wordt gesteld om zich uit te spreken?
Het is uw briefschrijver bekend, dat bij een overname van een bedrijf, of beter bij een samensmelting van twee bedrijven, met goedvinden der „bonden" werd gesteld, dat het personeel van het verdwijnende bedrijf moest worden „overgenomen".
Nu-duidt in zon geval , , overnemen" sterk op een handelsartikel, een machine, een kast enz. Maar zo mogen we toch niet met mensen handelen? Moeten die personen niet in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te spreken over het al dan niet willen overgaan? Waarom daarin het recht van de persoon beknot?
Zeer zeker is het goed om in een dergelijk geval aan het personeel te denken, maar dan het personeel niet als massa, maar als mensen, als de naasten van de werkgevers en werknemers.
Hoe groter de macht van de bonden wordt, hoe meer is er het gevaar van een opleggen van lasten.
En nu kan wel gesteld worden, dat de werkman voor zijn rechten mag opkomen, maar daarin zijn grenzen.
Ook mag niet worden vergeten, dat God het loon van de werkman bijzonder beschermt. Lezen wij niet in de zendbrief van de apostel Jacobus: ..Het loon dergenen, die uw landen gemaaid hebben, en dat van u verkort is, roept in de oren des Heeren Zebaoth"? Elders lezen wij: „Roep Mij aan in de dag der benauwdheid, en Ik zal u uithelpen, en gij zult Mij eren". Maar bij verkorting van loon is het roepen zelfs niet nodig. Reeds dat roept.
Mochten we maar meer oog hebben op de leidingen Gods. Maar meer mogen volgen, dan zouden we minder zisn naar middelen om onze macht te versterken. Het is mogelijk, dat de vraagsteller niet door dit betrekkelijk korte opstel is tevreden gesteld. Mocht dat het geval zijn, dan wil hij misschien zijn opmerkingen wel zenden aan „de Zeeuwse Briefschrijver", per adres „De Banier", postbus 2019 te Utrecht.
En niet alleen hij, maar ook anderen kunnen dat doen. Niet dat hij meent overal een antwoord op te kunnen geven, maar wel wil zijn gevoelen melden
Uw Zeeuwse Briefschrijver
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1953
De Banier | 8 Pagina's