Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten!

Allereerst wiUen wij alle neven en nichten, die mij bij de jaarwisseling des Heeren zegen toewensten, daarvoor hartelijk danken. Voorts roepen wij een hartelijk welkom toe aan een drietal nieuwelingen, namelijk Gerrit Spijkerboer te Oldebroek, Arie Molenaar te Bergschenhoek en Jan Kardux te Herkingen. In het vervolg hopen we jullie oplossingen geregeld te mogen ontvangen.

Nu nog een antwoord aan ons nichtje, dat zich gaarne met de schuilnaam Wal vis zou zien genoemd. Inderdaad bestaat die tekst uit 46 letters, terwijl de oplossingen bij elkaar slechts 38 letters vormen. De bedoeling was, dat die overige acht letters ook geraden zouden worden, wat heel goed mogelijk is, gelijk ook wel blijkt uit het feit, dat je dit raadsel van opgave 281 no 1 voor de ouderen, goed hebt opgelost. Verder nog wel 'bedankt voor het toegezonden zilverpapier, de capsules en de postzegels. Je vroeg wat er toch met dat zilverpapier gedaan wordt. Ik vermoed, dat dit aan fabrieken verkocht wordt, want zilverpapier is, zoals ik eens gelezen heb, niet anders dan heel dun geplet alluminiummetaal. Wanneer dit nu in heel grote hoeveelheden verkocht wordt, kan de opbrengst voor allerlei nuttige doeleinden, zoals voor de zending, verpleging van t.b.c. patiënten en dergelijke worden besteed. Thans volgen de nieuwe raadsels.

OPGAVE 287

Jongeren:1. Noem de naam van: . de vrouw, tot wie de Heere Jezus zeide: én ding is nodig; b. de eerste martelaar om des geloofs wil; c. de man, die zeide: od van de hemel zal het ons doen gelukken; d. de zoon van Joas, koning van Juda; e. de koning van Tyrus ten tijde van Salomo; f. de profeet, die schreef over de vallei der dorre doodsbeenderen; g. de grootvader van Abraham. Welke naam vormen de beginletters van bovenbedoelde namen?

2. Door verplaatsing der letters van SNARABAB 'kan men de naam vei'krijgen van een medearbeider in de dienst des Heeren uit het Nieu^ve Testament. Hoe luidt die naam?

3. De naam van een persoon uit het boek der Handelingen met zijn toenaam bestaat uit 18 letters. Welke naam wordt bedoeld als het volgende bekend is:7 15 13 8 5 14 is de naam van een richter over Israël, die met een 'klein aantal mannen een leger versloeg; 16 4 1 17 3 is de naam van een Arabier ten tijde van Ndhemia; 9 11 2 6 is de naam van een plaats, waar de jongeling woonde, die door de Heere Jezus uit de dood werd opgewekt; 18 10 12 is de naam van het mannetjesschaap.

Ouderen:1, Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte geven uit het Evangelie van Lucas: . Wij helbben het met onze ogen gezien. b. De Heere Jezus ging naar een plaats in Judea. c. Ik zal u tot een groot volk maken. d. Wie zal besehuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? e. Zij moesten wel tegen de stroom oproeien, maar zij bereikten veilig het einddoel. f. Het kaf zal van de tarwe gescheiden worden. g. Geef mij dat andere book even aan, want ik kan het gezochte in dit niet vinden. h. Het Nederlandse volk heeft een roemrijke geschiedenis. i. De Heer' zal opstaan tot de strijd.

2. In het boek van de Handelingen der apostelen komt de naam voor van een kamerheer ten tijde van koning Herodes. Hoe is zijn naam?

3. Een gedeelte van een tekst uit het Nieuwe Testament bestaat uit 40 letters. Welk tekstgedeelte wordt bedoeld als het volgende bekend is:34 13 3 21 9 28 is de naam van een doc'hter van Laban, die schoon van aangezicht was; 37 14 26 38 is de naam van een plaats, welker poortdeuren door Simson weggedragen werden; 12 17 15 39 5 is de naam van de vader van Lot; 8 6 7 36 is een getal; 29 10 32 19 20 30 is een mooi gedeelte van Nederland; 16 2 22 31 4 23 33 24 1 is een gedeelte van het gelaat; 25 35 40 is een boom; 27 11 18 39 is de naam van een vrouw, die niet week uit de tempel met vasten en bidden. God dienende nacht en dag.

De oplossingen der raadsels mogen nog NIET ingezonden worden. Thans gaan we verder met het vervolg van het verhaal over

DE WALDENZEN XIX.

Dat de roomse geestelijkheid bij de plaats vindende overvallen een rol speelde, konden de Waldenzen wel vermoeden, maar het was gewoonlijk niet te bewijzen. Toch gebeurde het wel eens, dat het bewijs daartoe onomstotelij'k geleverd werd, gelijk blijkt uit het voorval, dat we nu gaan verhalen.

Het gebeurde namelijk op zekere keer, dat een flinke, stoere boerendochter met een mand met eieren en een met boter de berg afdaalde om haar waren ter markt te brengen. Ze was echter nog niet in de vlakte aangekomen, toen ze zich reeds bedreigd zag door drie rovers, die hun gelaat zwart gemaakt hadderi. Gelukkig wist ze, dat vlak in haar nabijheid een diepe grot was, waar ze een veilige wijkplaats kon vinden, daar ook aan de andere zijde van de grot een uitgang was. Zo snel haar voeten haar konden dragen, vluchtte zij in die grot, waarvan de ingang nauw was. De bandieten snelden haar echter achterna en zouden juist de grot binnentreden, toen zij zich hoorden toeroepen: Sta of ik schiet! Het was de boerendochter zelve, die deze woorden uitsprak, daar zij met het oog op dreigende gevaren een vuurwapen meegenomen had. De onverlaten lieten zich hierdoor echter niet van htin stuk brengen. Eén hunner trad onbeschroomd voorwaarts, maar op het zelfde ogenblik trof hem een kogel uit het pistool van de moedige jongedochter. Haar moed zou haar echter weinig baten. Pas toch, had ze één harer belagers door een kogel neergelegd, of ze voelde zich van achteren aangegrepen, en terwijl de twee andere rovers op haar toeschoten, werd ze zeer spoedig aan handen en voeten gebonden.

Toen ze daar op de grond lag, zag ze hem, die haar van achteren aangegrepen had. Het was een jonge priester der roomse kerk, die aan de beide anderen bevelen gaf. Reeds dacht ze, dat geen redding meer mogelijk was en beval ze zich met lichaam en ziel de Heere aan, toen toch nog onverwachts hulp opdaagde Het schot uit haar pistool had namelijk in velerlei' echo's door de bergen weerklonken en de opmerkzaamheid getrokken van een viertal jagers, die zich in de nabijheid bevonden. Op het geluid van het schot af te gaan was voor hen geen kunst, zodat ze spoedig in de nabijheid van de grot waren, waar ze stemmen hoorden. Nadat ze de situatie verkend hadden, begaven drie hunner zich naar de ingang van de grot, terwijl de vierde zo vlug mogelijk de berg omtrok om bij de uitgang der grot post te vatten, teneinde de bandieten het vluchten te beletten. Dezen hadden van het naderen der jagers niets bemerkt en schrokken niet weinig toen ze eensklaps drie geweren op zich gericht zagen. Eén der jagers, die het commando op zich genomen had, gelastte: Legt af de wapenen, of ge zijt kinderen des doods! Op dit bevel vluchtte de priester naar de andere zijde van de grot om daar te ontsnappen. De beide zwart gemaakte bandieten, die begrepen, dat bij tegen-.stand hun laatste uur geslagen was, legden hun wapens af en leverden het gevangen meisje in handen van haar bevrijders, die haar dadelijk ontbonden en met haar waren naar haar huis lieten gaan. De beide rovers werden gekneveld, ook de priester, die aan de andere uitgang gepakt was, en in triomf werden de geboeiden naar de wereldlijke rechter overgebracht, die hen echter met een lichte straf weer vrij liet.

Des avonds verenigden de jagers zich in de woning van de geredde jongedochter, en het laat zich indenken, dat de ouders met hen de Heere erkenden voor de redding van hun dochter, die als een vogel aan de strik des vogelvangers ontkomen was.

Meermalen werden zulke tonelen doorleefd, al was het dan telkens onder andere omstandigheden, en zo werd het meer en meer publiek, dat de priesters bijna steeds de hand hadden in het doen verdvidjnen van personen uit Waldenzenfamilies. Zij, die waarlijk de Heere vreesden, klaagden in deze hun nood aan de Koning der kerk en verwachtten hun hulp alleen van Hem. Er waren er echter ook onder de Waldenzen, gelijk dit te allen tijde onder de Christenen het geval geweest is, die slechts de naam van christen droegen, maar die dit in werkelijkheid niet waren, en die zichzelf zochten te helpen. Zij begaven zich tot de priesters om van hen getuigschriften te vragen, die als een soort van reispas dienden. Om die te krijgen, bezochten zij dan getrouw de roomse kerk, woonden de mis bij, gingen ter biecht ei; lieten zelfs hun kinderen door de pastoors dopen. Weliswaar deden zij dit niet van harte en gingen zij ook naar de predikatiën van hun eigen leraars luisteren, maar zulk een handelwijze getuigde wel van dubbelhartigheid, maar niet van het beoefenen van het oprechte geloof.

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1953

De Banier | 8 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1953

De Banier | 8 Pagina's