Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der staatkundig Gereformeerde partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der staatkundig Gereformeerde partij

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

HAAR PROGRAM (no. 101)

Artikel 9

Schrijvende over artikel 9, de sociale kwestie, gaan wij nu een artikel wijden aan de werkloosheid. Deze staat toch in nauw verband met, ja, raakt het sociale leven zeer van nabij.

Werkloosheid — het behoeft niet nader te worden betoogd — is één van de ernstige bezoekingen, welke een volk kan treffen. Zij is er in de loop der eeuwen gedurig geweest en is er thans weder in een ernstige, verontrustende mate.

Zij is ongetwijfeld een zeer zware beproeving voor de arbeider, die zij treft. En niet alleen voor hem, maar, indien hij een gezin heeft, meteen voor heel dat gezin.

Zij kan voorkomen individueel, doordat iemand een ongeluk overkomt. Of ook al doordat iemand ziek wordt, waardoor hij niet in staat is enige arbeid te verrichten. Zij kan ook voorkomen inassaal, doordat het er in de maatschappij zo slecht naar toe gaat, dat tal van bedrijven geen lonende arbeid aan hun personeel kunnen verschaffen, en uit noodzaak gedwongen worden dit geheel of gedeeltelijk te ontslaan.Dit komt in onze dagen, bedroevend genoeg, maar al te veel voor. Dezer dagen nog ontsloeg Philips te Sittard een honderdtal van het personeel, daarin voorgegaan door meer bedrijven, welke daartoe ook al zijn overgegaan.

Nu heeft men het van communistische en socialistische, en ook van andere zijde, maar al te vaak voorgesteld, dat het in de handen der mensen ligt om werkloosheid te voorkomen. Van die kant zoekt men het middel om werkloosheid te voorkomen bij de staat. Deze heeft volgens hen tot taak zo op te treden, dat deze voorkomen zal worden. Kan een staat dit alleen niet, welaan, dan dient er volgens hen een federatie van staten, tenslotte een wereldstaat gevormd te worden van welke men acht dat zij wel bij machte is om de werkloosheid geheel uit de wereld te verbannen.

Hierbij heeft iedere burger zich dan onvoorwaardelijk te schikken naar hetgeen de staat voorschrijft Gebeurt zulks niet gewillig, welaan dan heeft de staat hem daartoe te dwingen.

Zoals dit nu reeds op allerlei gebied geschiedt. Rechtstreeks door de staat, of onder staatsinvloed en de geest van onze tijd.

Om een voorbeeld daarvan te geven. Het was een banketbakker, die in een ingezonden stuk in „De Telegraaf" van Woensdag 21 Januari 1953 ontler meer schreef:

„Van beroep ben ik banketbakker, en mijn patroon deelde mij dezer dagen mede, dat wij in een pensioenregeling „vallen" van de Bedrijfsvereniging voor Banketbakkers. Hiervoor moet alsnog premie van September 1952 af worden betaald, en dan zo verder, de patroon de helft en de werkgever de helft. Waar is onze vrijheid? Menigeen is hier niet van gediend. Wij krijgen een pensioenboekje, en zonder een dergelijk boekje kan men bij geen enkele patroon terecht".

Tot onze bespreking over de werkloosheid terugkerende, is het ook in deze de staat, welke zich hierbij duchtig laat gelden. Deze heeft ter leniging van de noden van werklozen haar wetgeving uitgevaardigd. En is het hierbij, dat deze het heil gezocht heeft in de verzekering. In deze toegejuicht door Anti-Revolutionnaiion en Christelijk-Historischen.

Het behoeft eigenlijk niet gezegd, dat de S.G.P. deze wetgeving èn om de uitgebreide staatsbemoeienis, èn niet minder om de verzekering verfoeit.

Dit wil echter allerminst zeggen, dat de S.G.P. de werklozen aan hun lot wil overgelaten zien. Neen, dat wil ze allerminst. Zij heeft dit met overtuigende bev/ijzen wel anders getoond, toen haar woordvoerders in de Tweede Kamer in de dagen van de eenmaal heersende malaise bij de regering op krachtige en milde hulp voor de werklozen hebben aangedrongen. De S.G.P. erkent wel degelijk, dat waar de diaconie en de particuliere hulp ten enenmale niet in staat waren om de noden der werklozen te lenigen, dat de overheid van Gods wege een dure roeping tegenover haar door werkloosheid zo zwaar bezochte onderdanen heeft te vervullen.

Doch wat ons ten aanzien van de werkloosheid wel in het bijzonder benauwt en bezwaart, is, dat zo velen, in het voetspoor van socialisten en communisten tredend, de oplossing van het werklozenvraagstuk en wat daarmede samenhangt, geheel uit menselijk oogpunt bezien.

Buiten enige twijfel heeft de overheid ook tot taak om het maatschappelijk welzijn van haar onderdanen voor te staan en te bevorderen. Doch hoe zal zij dit op de rechte wijze doen, als zij in haar beleid God en Disns geboden niet in erkentenis houdt? Doch hoe zal zij haar taak recht vervullen als zij in de veronderstelling leeft, gelijk het geval is, dat zij met eigen krachten en middelen werkloosheid wel kan weren en bestrijden. Het is toch de Heere, Die vruchtbare en onvruchtbare jaren geeft. Hij regeert toch, en niet enig mens, hoe machtig hij ook moge schijnen. Hij is toch jaloers op Zijn eer en deelt deze niet met het schepsel, zelfs niet met Zijn eigen volk. Wie kan het keren, als Hij ter bestraffing van haar ongerechtigheden het oordeel van een malaise op aarde zendt? Wie heeft het kunnen keren, al.s Hij Babel opriep om het wederspannige volk van Israël te tuchtigen? Wie ook in latere tijden Zijn hand kunnen afweren, als Hij een volk vanwege zijn zonde met tegenheden bezocht?

Van enige verootmoediging voor des Heeren aangezicht bespeuren wij bij onze regering helaas niets. Zij weigert zelfs bij herhaling ons volk daartoe aan te sporen. Helaas, is het in zeer brede lagen van ons volk op dit gebied al even droevig gesteld. Ja, diegene wordt zelfs onder ons een zeldzame parel, die zich voor de Heere verootmoedigt! Wie kent en gevoelt zich hier als de schuldige?

Als wij dit zo in-droeve feit constatereri, zeggen wij daar allerminst mede, dat onze overheid niet ten plicht heeft om de maatschappelijke welvaart van ons volk te dienen. Deze plicht rust van Gods wege stellig op haar. Zij heeft er met alle geoorloofde middelen naar te staan om de werkgelegenheid voor een ieder open te stellen. Ledigheid is toch des duivels oorkussen. Lediggang voert toch zo licht tot allerlei ondeugd. Zij is voor niemand goed. Bovendien leert de Heilige Schrift ons, dat wie niet werkt, ook niet zal eten. Daarom, van welke kant ook bezien, is het nodig, dat de overheid op middelen zinne, dat een iegelijk aan lonende arbeid geholpen wordt. Stellig is dit voor esn arbeider en diens gezin van zeer groot belang, gelijk het ook voor hem en zijn gezin van uitnemend belang is, dat hem enige zekerheid van een blijvend behoorlijk bestaan wordt geboden. Doch wie de uitkomst in deze verwacht van dusgonaamde progressieve middelen, welke schier van alle kanten worden aanbevolen, die zal in de uitkomst bedrogen uitkomen. Ook in deze kan men het stellig niet buiten Gods Woord en Zijn leringen stellen. Men moge alle middelen en maatiegelen, buiten dat Woord genomen, nog al zo hoog opvijzelen en nog al zo zeer aanprijzen, zoals men van vele zijden ijverig bezig is te doen, maar zij zullen falen, ja niet alleen falen, maar de b? narde toestand nog verergeren. Zeer wel mogelijk is het, dat mi Groen van Prinsterer het bij het rechte eind had, indien hij van menselijke kant bezien aan de provinciën veel grotere vrijheid van beweging wilde toegekend zien dan deze nu bezitten. Het is toch zeer wei mogelijk, dat alsdan gemakkelijker en spoediger dan thans in velerlei sociale noden op doeltreffende wijze zal kunnen worden voorzien, waar nu alles hoe langer hoe meer uit één centraal punt door staatsalvermogen en - dwang wordt geregeld en gereglementeerd. En dit alles zonder opzien tot en zonder erkentenis van God wordt gereglementeerd door de staat, welke dit kennelijk overeenkomstig socialistische denkbeelden doet, die hoe langer hoe meer naar een verfoeilijke staatsdwang voeren.

Hoe dit moge zijn, de huidige werkloosheidsverzekeringswet heeft financieel beschouwd als een ernstig bezwaar, dat zij vanwege de ambtenarij en bureaucratie grote kosten met zich brengt, welke, warmeer deze materie op een andere wijze geregeld werd, voorkomen konden worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1953

De Banier | 8 Pagina's

De Beginselen der staatkundig Gereformeerde partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1953

De Banier | 8 Pagina's