Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niemand zal kunnen ontkennen, dat wi] zorgvolle dagen beleven. Met alle recht kunnen zij uiterst donkere dagen worden genoemd. Het ene oordeel is nog niet heengegaan, of het andere is alweder gekomen.

Dit geldt ook ons land. Welk een zwaar oordeel is toch over ons gekomen in de zo grote overstroming! Wie dit aan blinde natuurkrachten wü toeschrijven, slaat wel geheel de plank mis. Daar is er toch Eén, Die regeert. Eén, Wiens hand niemand kan keren. Hij volvoert te allen tijde Zijn raad. Houdt deze raad kastijdingen in, zij worden gezonden ter lering en ter bekering; nimmer uit lust tot plagen.

Doch wie is de kastijding tot lering en bekering? Hoe beschaamt de heidense koning van Ninevé ontelbaar velen in onze dagen! Deze maande zijn onderdanen bij het aangekondigde oordeel aan om zich voor God te verootmoedigen en sterk tot Hem te roepen. En dit met welk een zegenrijk gevolg! De Heere, hoewel de bekering slechts uitwendig was, trok het oordeel in.

Wat nu zo erg is, is, dat in onze dagen zelfs de uitwendige bekering gemist wordt. In onbekeerlijkheid blijft men zijn weg bewandelen, zowel overheden als onderdanen. Wie heeft daarbij niet nieuwe strafgerichten te vrezen? Wie kan op zulk een wijze het heil voor enig volk verwachten? Wie er enige staat op maken, dat de zo lang verbeide vrede op zal dagen? Is er niet alle reden voor, dat de dusgenaamde koude oorlog, die reeds zo lang duurt en in hevigheid nog steeds toeneemt, in een vreselijke oorlog met atoombommen en andere ook schrikkelijke werktuigen overgaat?

Daar dreigt van verschillende zijden gevaar voor. Niet het minst van de kant van de oorlog op Korea. Zoals bekend verondersteld mag worden, heeft de Amerikaanse regering haar vloot rondom Formosa teruggetrokken. Van Amerikaans standpunt bezien alleszins begrijpelijk. Die vloot toch beschermde de Chinese communisten tegen een aanval van de nationalistische strijdkrachten, die op Formosa gelegerd zijn. Op deze manier verleende Amerika geen geringe steun aan de communisten, die zij op Korea bestreed.

Maar anderszins is het zeer wel te verstaan, dat de Engelse en Franse regeringen Amerika tot het betrachten van de grootst mogelijke voorzichtigheid hebben aangespoord. Het deelnemen van de nationalistische strijdkrachten aan de oorlog kan licht tot uitbreiding van de oorlog leiden.

De nationalistische troepen hebben al zo lang er op aangedrongen dat zij aan de oorlog mogen deelnemen. En nu hun dit toegestaan is, zijn zij onmiddellijk ferm van leer getrokken. Zij hebben er zelfs geen ogenblik gras over laten groeien. Zij hebben direct schepen ingezet om de Chinese kust te blokkeren.

De Chinese opperbevelhebber van het nationale leger, Tsjiang Kai-Sjek, heeft namelijk opdracht gegeven om alle scheepvaart met het vasteland van China te onderbreken en schepen aan te houden. Vier nationalistische kannoneerboten blokkeren de havens van Amoy. In de straat van Formosa is zelfs een Brits schip aangevallen, dat op weg naar één van de Chinese havens was. Dit schip werd genoodzaakt om zijn reis te onderbreken, omdat het beschoten was.

Dat dit optreden van de nationalistische vloot de Engelsen gans niet naar de zin is. behoeft geen nader betoog. Zij willen toch ongestoord handel met het rode China kunnen blijven drijven. De Engelse handel is belust op winst. Daar moet men niet aankomen, want dan krijgt men het met de Engelsen aan de stok.

Daarover schijnt Tsjiang Kai-Sjek zich echter weinig te bekommeren. Hij heeft ten minste de Amerikaanse regering verzocht om meer schepen te zijner beschikking te willen stellen, opdat hij alle Chinese havens zal kunnen blokkeren.

Daarmede gaat een aantal Amerikaanse Congresleden wel geheel accoord. Dezen hebban er toch krachtig voor gepleit om liet rode China of te blokkeren, of aan te vallen.

Doch of Tsjiang Kai-Sjek meer schepen van Amerika los zal krijgen, dat staat nog zeer te bezien.

De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Foster Dulles, immers heeft in een radiorede aangedrongen op matiging en voorzichtigheid met het oog op de bondgenoten in Europa en Azië; hetgeen er nu juist allerminst op wijst, dat er door Amerika meer schepen aan do nationalistische strijdkrachten ter beschikking gesteld zullen worden,

Foster Dulles heeft in zijn radiorede verklaard: , , Wij hebben in de zeven door ons bezochte West-Europese landen bevonden, dat daarin een goede wil en een vriendschappelijke gezindheid jegens de Verenigde Staten van Amerika bestaat. Doch men betwijfelde daarin, hoewel de grote materiële macht van Amerika erkennende, of Amerika reeds zo veel wijsheid had vergaderd om haar macht op de juiste wijze en tijd aan te wenden. Ik wil daarom alle Ameiikanen er aan herinneren, dat zij een reusachtige verantwoordelijkheid dragen. Elke verkeerde stap kan een ramp zijn, niet slechts voor Amerika, doch evenzeer voor onze bondgenoten. Wij moeten daarom gematigd en met zelfbeheersing optreden".

Dat de deelneming van de nationalistishce strijdkrachten aan de oorlog een gevaar voor uitbreiding van de oorlog in zich heeft, valt stellig niet te ontkennen.

Een gevaar voor de gewapende oorlog en ook voor verscherping van de dusgenaamde koude oorlog houdt ook stellig in wat er in de staat Israël is voorgevallen. Aldaar is te Tel Aviv een bomaanslag gepleegd op het Russische gezantschapsgebouw, waarbij grote verwoestingen werden aangericht.

Hoewel de Israëlische regering haar verontschuldigingen daarover direct aan de Russische regering heeft aangeboden, en een scherp onderzoek naar de daders van de bomaanslag heeft ingesteld, heeft men het geval in Rusland zeer hoog opgenomen.

De Russische minister van buitenlandse zaken Wysjinski toch heeft aan de gezant van Israël te Moskou medegedeeld, dat de Sovjet-Unie op grond van de bomaanslag de diplomatieke betrekkingen met Israël verbrak.

Deze mededeling werd in allesbehalve vriendelijke bewoordingen gedaan.

De betuigingen van spijt van de Israëlische regering werden in de Russische nota leugens genoemd, die bedoeld zijn om de sporen van de misdaad te verdoezelen. Bovendien nog werd daarin de beschuldiging uitgesproken, dat de Israëlische pers, benevens de leden van het parlement en van de regering, zich herhaaldelijk te buiten gingen aan provocerende uitlatingen, waarbij in het bijzonder de rede van minister Sjarett van 14 januari genoemd werd, dewijl daarin openlijk werd aangespoord tot vijandige daden tegen de Sovjet-Unie.

De Russische gezant is reeds vertrokken en de Israëlische gaat eveneens henen.

De Russische nota toch had gesteld, dat deze onverwijld uit Rusland diende te vertrekken.

De Russische nota werd door het Israëli, sche ministerie van buitenlandse zaken met verontwaardiging verworpen Een woordvoerder noemde het Russische besluit een chmax vol van openlijke vijandschap en kwade laster.

Israël is voornemens bij de op 24 Februari aanvangende vergadering van dé Organisatie der Verenigde Naties het gehele vraagstuk van het anti-semietisme in Oost-Europa ter sprake te brengen.

Het kan en zal er bij de behandeling van dit vraagstuk wel zeer warm naar toe gaan. Daarbij zullen allicht woorden gesproken worden, welke bij uitstek geschikt zijn om de koude oorlog tussen West en Oost te verscherpen. Zelfs in de kringen der diplomaten verwacht men zulks. Daarin beschouwt met het Russische besluit als een welkom voorwendsel voor een heftiger campagne tegen de Joden in Oost-Europa. Daarbij ziet men daarin als tweede doel van het Russische besluit om de Russische betrekkingen met de Mohammedaanse landen te verbeteren.

Bij deze gang van zaken is het opmerkelijk, dat de verhouding tussen West-Duitsland en Frankrijk er weder volstrekt niet beter op geworden is. Zoals bekend is, vertoeven de Franse ministers van buitenlandse en economische zaken thans in Londen. Het doel van hun bezoek is niet alleen om gunstiger bepalingen ten aanzien van de economie in Frankrijk te verkrijgen, maar bovenal om Engeland nauwer bij de verdediging van Europa te betrekken.

Van gezaghebbende zijde te Londen is verklaard, dat Engeland bereid is om elk Frans voorstel te steunen, dat beoogt" om de looptijd van het Noord-At-/antische pact, waarbij veertien landen zijn aangesloten, te verlengen van 20 tot 50 jaar. Frankrijk staat ten zeerste op deze verlenging, omdat het vreest dat West-Duitsland over langere of kortere tijd de sterkste militaire mogendheid in West-Europa zal worden.

De Franse regering doet haar uiterste best om de medewerking van Engeland aan de Europese verdediging te vergroten, van oordeel als zij is, dat de kansen om Ket verdrag van de Europese Verdedigings Gemeenschap in het Franse parlement geratificeerd te krijgen, daardoor vermeerderd zullen worden.

Of het streven van de Franse regering zal slagen, staat te bezien.

Inmiddels toch hebben 100 leden van verschillende partijen zich aaneengesloten tot een Comité om het verdrag van de Europese Verdedigings Gemeenschap te bestrijden.

Een vooraanstaand lid van dit comité verklaarde desgevraagd: „Wij zullen in geheel Frankrijk een campagne voeren om de Franse openbare mening wakker te schudden. De Europese gemeenschap voor kolen en staal is er in het Franse parlement doorgejaagd. Wij zullen niet toelaten, dat dit ook met het verdrag van do Europese Verdedigings Gemeenschap geschiedt. Het verdrag van de Europese Verdedigings Gemeenschap voorziet in vredestijd in een Europees leger onder supra-nationaal gezag, doch in oorlogstijd herkrijgen de verschillende nationale regeringen hun bevoegdheid. Dat is al te dwaas!"

Voorts verklaarde dit lid, dat geen bijvoegingen of amendementen verandering kunnen brengen in de verderfelijke beginselen, waarop het verdrag van de Europese Verdedigings Gemeenschap berust. Er moet een nieuw verdrag worden opgesteld overeenkomstig de aanwijzingen, die hebben gegolden voor de totstandkoming van het Noord-Atlantisch verdrag. En hierin moet worden vastgelegd, dat Groot-Brittannië ten volle zal medewerken aan het tot stand brengen van een Europese Verdedigings Gemeenschap.

Goed en v/el bezien valt er voor het stimdpunt van dit lid zeer veel te zeggen. Voor een eendrachtig optreden van West-Europa tegen een mogelijke Russische aanval, pleit alles. Doch dit moet niet geschieden met opoffering van de souvereiniteit en de zelfstandigheid van enig land.

> , ien kan uit het verzet van even tevoren genoemd comité opmaken, dat het lang niet zeker is dat de ratificatie van de Europese Verdedigings Gemeenschap in het Franse parlement zal plaats hebben.

Hierbij komt nog, dat het verzet daartegen in de Westduitse bondsdag ook bij lange na niet overwonnen is. Integendeel. Dit verzet heeft aan kracht gewonnen, nu de protocollen, welke de Franse regering aan het desbetreffende verdrag v, - il toegevoegd hebben, bekend zijn geworden.

Deze behelzen onder meer:1. Frankrijk eist het recht op desgewenst zijn op het Europese vasteland verblijvende troepen te verplaatsen naar overzeese gebiedsdelen, zonder voorafgaande toestemming van de Atlantische opperbevelhebber. 2. Frankrijk wenst in de ministerraad van de Europese Verdedigings Gemeenschap een stemmethode, die onafhankelijk is van het aantal divisies, dat de Europese Verdedigings Gemeenschap op de been houdt en waarbij het een zeker overwicht op Duitsland behoudt. 3. Frankrijk wil nieuwe onderhandelingen beginnen over de status van de geallieerde bezettingstroepen in West-Duitsland.

Lijnrecht daar tegenover staat het standpunt, dat de West-Duitse regering inneemt.

Ten aanzien van punt 1 oordelen de Duitsers: Frankrijk mag geen toestemming hebben zijn Europese troepen vrijelijk over zee te verplaatsen, omdat daardoor automatisch een zwaardere last zou worden gelegd op de schouders van de bondgenoten; ten aanzien van punt 2 oordelen zij: in de ministerraad van de Europese Verdedigings Gemeenschap moet het stemmenaantal verdeeld worden in overeenstemming met het aantal divisies van het betreffende land; en ten aanzien van het derde punt oordelen zij, dat, terwijl Frankrijk door het voorstellen van nieuwe onderhandelingen met betrekking tot de status van de geaUiëerde bezettingstroepen het tijdstip, waarop deze troepen West-Duitsland zullen verlaten, vertraagd wil zien, de Duitsers daarentegen het vertrek van deze troepen zo veel mogelijk willen verhaasten.

Men kan uit het in dit artikel beschrevene klaar zien, hoe ver wij nog van de vrede en de eendracht onder de volken af zijn.

In het kort nog het navolgende. Van een Oostenrijks vredesverdrag zal althans voorlopig wel niets komen. Van de zijde van de Sovjet-Unie zijn daarvoor weder allerlei hinderpalen in de weg gelegd.

De Engelse minister van buitenlandse zaken. Eden, heeft in het Lagerhuis medegedeeld, dat tussen Engeland en Egypte overeenstemming was bereikt over de toekomst van de Soedan. De overeenkomst heeft de vonn van een reeks amendementen op het ontwerp-grondwet van de Soedan. Binnen drie jaren kunnen de Soedanezen kiezen tussen onafhankelijkheid of een verbintenis met Egypte. In de overgangstijd zal de Soedan zichzelf besturen, maar de leiding van buitenlandse zaken en defensie zal gedurende be-die tijd bij de gouverneur-generaal nisten.

Hieruit blijkt wel heel duidelijk, dat het Britse imperium bij lange na niet meer is wat het vroeger was. In vroegere jaren toch heeft niemand minder dan Churchill zich ten krachtigste verzet tegen de liquidatie van de Britse heerschappij in de Soedan.

De Nederlandse schrootprijzen zullen binnen het kader van de Europese Kolen-en Staal Gemeenschap met 50 procent stijgen en daarmede op het Franse prijsniveau komen te liggen. Ook de Nederlandse kolenprijs zal ten gevolge van besluiten van de Kolen-en Staal Gemeenschap verhoogd v/orden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1953

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 1953

De Banier | 8 Pagina's