Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXIX.

Chrysostomus door allerlei tegenspoeden getroffen.

Wij hebben er reeds op gewezen, dat het in het begin scheen alsof de luchtstreek in het verbarmingsoord van Chrysostomus niet nadelig op hem werkte.

Weldra zou echter het tegendeel blijken. De ongewoonte aan de felle koude en guurheid van een winter, zoals die in dat bergachtige landschap pleegt te heersen, werkte op hem zeer nadelig.

Na enige tijd daar vertoefd te hebben, kreeg hij dan ook last van vele en hevige lichaamssmarten, waarover hij in het jaar 405 zelf geschreven heeft ïn een brief aan de reeds eerder genoemde Olympias. Hij liet zich hierover als volgt uit:

„Deze brief schrijf ik u, nog nauwelijks van de rand van het graf verrezen. Want gedurende de laatste twee maanden heb ik io een toestand verkeerd, die niet beter, ja erger is dan de dood; ik leefde slechts, in zo ver zulks nodig was om de lichaamspijnen te gevoelen, die alom mij kwelden. Ook des daags was ik aan mijn legerstede gekluisterd, en wat middelen ik ook beproefde, ik kon mij niet beveiligen voor de nadelige invloed van de koude. Ik mocht vuur aanleggen en mij daardoor blootstellen aan een vreselijke rook, ik mocht in een klein kamertje mij opsluiten, mij wikkelen in een menigte dekens en geen voet over de dorpel zetten, het baatte niets. Ik bleef even ziek en steeds gekweld door braken, hoofdpijn en slapeloosheid. De lange nachten bracht ik altijd slapeloos door. Maar nauw is de lente in het land gekomen en het klimaat wat zachter geworden, of mijn kwalen zijn van zelf genezen".

Bracht zo de lente aan de ene kant verzachting van Chrysostomus' lijden, aan de andere kant deed ze zijn toestand verergeren. In de lente toch kwamen de roversbenden der Isauriërs weer uit hun schuilhoeken te voorschijn, waarbij ze overal in de omtrek grote verwoestingen aanrichtten en de grote wegen onveilig maakten.

Hierdoor werd dan de briefwisseling, die Chrysostomus steeds met zijn vrienden onderhouden had, gestremd en hem daardoor de zo zeer gewenste en door hem op zo hoge prijs gestelde afwisseling ontnomen. Bovendien was de gesteldheid van het weer in de lente hier nog zeer ongestadig, het klimaat menigmaal nog guur, zodat hij van zijn langdurige ziekte nog maar steeds niet geheel herstelde. Hij verlangde vurig naar het warme zomerweder, waarvan hij volkomen herstel verwachtte. Het was hier echter niet de aangename warmte van de streek, waar hij vandaan kwam, daar er op de gure winter en de koude lente plotseling een brandende en drukkende zomerhitte volgde.

Geen wonder, dat die plotselinge overgang het zwakke lichaam van Chrysosto­ mus opnieuw aangreep. Daarbij kwam, dat de verwoestingen van de Isauriërs hand over hand toenamen, gelijk Chrysostomus hiervan zelf melding maakte in een brief, waarin hij zich als volgt uitliet:

„Ik mag mij hier verblijden in rustige stilte, ofschoon er veel is, dat aan mijn gezondheid nadeel doet. Daartoe behoort in de eerste plaats het gemis van geneesheren en van de eerste levensbehoeften, want hier is, ook voor geld, niets te krijgen. Verder het gemis van geneesmiddelen en de gesteldheid van het weder — want de brandende zomerhitte is mij even nadelig als voorheen de felle winterkoude — het onaangename en langdurige beleg en de gedurige vrees voor invallen der Isauriërs. Ofschoon deze en nog andere dingen samenwerken om mijn gezondheid te knakken, mag ik zeggen, dat ik ten minste van mijn zware en gevaarlijke krankheid ben hersteld en mij in een redelijke gezondheid mag verblijden."

Het einde van het jaar 405 en het begin van het volgende jaar brachten voor de verbannen kerkleraar nieuwe rampen mede. De felle koude gaf opnieuw een , schok aan zijn zwakke gezondheid. Bovendien lieten de Isauriërs zich thans niet meer, als troeger, door de winter afschrikken. Integendeel, hun invallen werden steeds talrijker, heviger en verwoestender; ze overstroomden het gehele land, drongen door in steden en dorpen en vernielden alles te vuur en te zwaard. Chrysostomus heeft ook deze toestand in een brief aan een oude vriend van hem beschreven. Hij gewaagt er daarin van, dat de vrees voor de Isauriërs het land meer en meer ontvolkte. Wie maar enigszins kon, nam de vlucht. Niemand had de moed om nog langer in zijn woning te blijven. Van de stenen - bleef niets over dan de muren en huizen, terwijl de spelonken en dalen woonsteden waren geworden. Ook Chrysostomus zelf kon niet in zijn woning blijven. Ook hij moest een zwervend leven leiden, daar men zich nergens lang durfde ophouden. Viel men de Isauriërs in de handen, dan kostte dit iemand het leven of men werd als slaven weggevoerd. Velen waren er ook, die des nachts vluchtend, door de felle koude bevangen werden en bevroren. Chrysostomus kwam tenslotte, in weerwil van zijn zwakheid, na een tocht door sneeuw en ijs, met een grote menigte vluchtelingen te Arabissum aan, een stad, die ongeveer tien mijlen van Kukusus verwijderd was. Deze stad was met vestingwerken versterkt, zodat ze daarin voor vijandelijke aanvallen beter beveiligd waren dan te Kukusus.

Het was echter te voorzien, dat dit omzwerven in het barre klimaat van dat oord niet zonder gevolgen zou blijven. Weldra werden deze dan ook openbaar. Chrysostomus werd opnieuw door een zware ziekte aangetast. Toen hij wat tot rust kwam, herstelde hij ook wel weer wat, maar de naweeën bleef hij toch nog lange tijd gevoelen, ook al omdat er gebrek ^an geneesmiddelen en versterkende middelen was.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1953

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 februari 1953

De Banier | 8 Pagina's