Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Alles overwinnende genade

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alles overwinnende genade

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

En Thomas antwoordde en zelde Hem: ijn Heere en mijn God! tot Johannes 20 : 28

y En waar Christus aan Zijn woord de kracht des Geestes paarde, kon Thomas niet ander dan diep beschaamd de heerlijkheid van Christus bewonderen; die Heere wist al zijn ongeloof en toch die nederbuigende goedheid. Hoe werden daar zijn banden gebroken. Mijn Heere en mijn God, zo klonk het uit zijn mond en nu geloofde hij het. Zien en horen was al reeds genoeg; hij was reeds ten volle overtuigd. Het geloof overwon in de worsteling met het ongeloof. De Hee-16 was waarlijk opgestaan en Thomas geloofde in, het vleesgeworden Woord, in de Zone Gods als Middelaar Gods en der mensen. Hij zag in Hem de enige Heere en Zaligmaker, volkomen algenoegzaam tot zaligheid, en hij aanvaardde Hem als zijn Heere over hart en leven. Hij erkende Hem als de Bezitter en Eigenaar, Vorst en Gebieder, beide over ziel en lichaam. Hij zag Hem daar als de Overwinnaar van dood en graf, en kende Hem in de kracht Zijner opstanding. Hier mocht zijn geloof mijnen de volle Christus, in Zijn dood tot betaling van zijn schuld, in Zijn opstanding als bewijs der voldoening van de hemelhoge schuldenrekening bij God. Hij ontmoette hier de levende Verlosser, Die het leven voor hem verwierf en door Wiens kracht hij weder leven ontving in zijn ziel. Thomas mijnde Christus, Die hem eerst gemijnd had. Daar was alles overwinnende genade in doorbrekende kracht. Hier overtrof Thomas al de anderen, zelfs Petrus. Vele laatsten zullen de eersten zijn. Hier werd een geloof geoefend, dat door Christus voor geloof erkend werd, waar het Zijn eigen werk was. Hoe geheel anders was het nu in net hart van Thomas dan in de week, die achter hem lag. Toen was er geen geloof in oefening, maar ook geen hoop en geen kracht om verder te gaan. En nu was er alles tegelijk. O, welk een liefde vervulde zijn ziel voor de Heere en wat zag hij in Hem de Goddelijke heerlijkheid in onuitsprekelijke beminnelijkheid. Wat levendige hoop voor de toekomst vervulde hem nu weder. liet onde was voorbijgegaan, ziet het was alles nieuw geworden.

Evenwel werd hem door Christus onder het oog gebracht, dat het nog uitnemender was geweest, wanneer hij geloofd had alvorens te zien, gelijk zo velen onder het Oude Testament in Hem geloofd hadden, die Hem nimmer hadden gezien, en gelijk er nog veel meer onder het Nieuwe Testament geloven zouden in Hem zonder Hem met lichamelijke ogen te kunnen aanschouwen De Heere prees het geloof van Thomas dan ook niet gelijk Hij wel deed bij de Kananese vrouw, zeggende: O vrouw, groot is uw geloof. Of gelijk dat geloof van Petrus in de delen van Cesarea Füippi: Zalig zijt gij, Simon Bar-Jona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. Wel gaf Hij een zachte vermaning aan Thomas. Het was wel geloof, maar het vroeg om aanschouwing. Het is groter en sterker geloof, dat met vast vertrouwen op de Goddelijke toezegging en haar vervulling hoopt en dat zich verlaten durft op de getrouwheid Gods. Het geloof is toch een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet.

De hemelvaart van Christus zou spoedig een einde maken aan het zien en tasten, niet alleen voor Thomas, maar voor al Gods volk onder het Nieuwe Testament. Door het geloof, niet door aanschouwen moeten zij leven, opdat niet het eevoel, maar het vertrouwen op Gods beloften de kracht der gemeente Gods zou wezen. Zalig zouden zij zijn, want dat zouden de beginselen der eeuwige vreugde zijn, om als ziende de Onzienlijke op Hem te steunen.

Hoe jammer, dat het ware geloof bij vele bevoorrechten nog vaak zo zwak is, en dat er zo veel bij gevoel geleefd wordt! Daardoor is er zo weinig esn krachtig vertrouwen des geloofs en zo veel een blijven hangen in zichzelf. Ook is daardoor de doding der zonden zeer gering en de kracht der verdorvenheden zeer groot. Maar hoe groot het tekort bij de oprechten ook zijn moge, zij worden in de kracht Gods bewaard tot de zaligheid, die bereid is om geopenbaard te worden in de laatste tijd. Is er in him hart vaak nog ongeloof en zondige zwaarmoedigheid, er is evenwel een beginsel van genade in hun ziel gelegd en nooit zal Christus hen aan de heerschappij voerende kracht des ongeloofs overgeven.

Maar wee de mens, die nimmer enige liefde tot Christus heeft geoefend, omdat men vreemdeling bleef van het leven der genade. Want Christus is waarlijk opgestaan en leeft in alle eeuwigheid, en Hem zal elk mens straks ontmoeten, als Hij wederkomt om te oordelen de levenden en de doden. Maar welk esn onderscheid zal er dan zijn in dat ontmoeten van de levende Christus. Hoe zal de ongelovige wereld, die spot met het oordeel en ook met de opstanding des vleses, door de Opgestane worden veroordeeld wegens ongeloof en Christusverwerping. Hoe zal dan worden teniggekomen op al die verachting der dierbaarste heilsfeiten, hoe zal het in het geweten knagen, dat men de middelen der genade, ook de prediking van het Paasevangelie, moedwillig heeft verzuimd om de wereld te dienen en de 2onde uit te leven.

Thomas was wel verkeerd werkzaam geweest, maar de liefde was gebleven, zij was sterk als de dood en vele wateren van ontroering konden die liefde tol Christus niet uitblussen. Daarom kon Thomas in zijn ongeloof niet voor altijd ondergaan. Maar Zijn vijanden, die niet gewild hebben, dat Christus over hen zou Koning zijn, en deswege door brute ontkenning en minachting Zijn heerschappij hebben verworpen, zullen het eens aan de weet komen, dat Dezelfde, Die zo diep vernederd en bespot werd door Joden en heidenen, van de Vader is verhoogd tot een Rechter over allen. En was Hij voor Thomas zo zachtmoedig in het terechtbrengen, dan zal Hij als Rechter zeer gestreng en rechtvaardig oordelen over al wat door de goddelozen over Zijn geboorte, lijden, sterven en opstanding gedacht of gezegd is. Vooral zal Hij Zijn toorn openbaren over de afvalligen, die beter wisten en evenwel zaten in het gestoelte der spotters en in de raad der goddelozen, en die Zijn zaak hebben willen afbreken en Zijn volk hebben vervolgd, bedekt of openbaar. Hoe gelukzahg is dan toch de mens, die met Thomas zeggen kan: Mijn Heere en mijn God. Of met de zwaar beproefde Job: Ik weet: mijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan. En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen; Dewelke ik vóór mij aanschouwen zal en mijn ogen zien zullen, en niet een vreemde; mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot.

Alleen Gods volk heeft een toekomst; de wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheid. Buiten de levende Verlosser zinkt alles weg in dood en ondergang. Bij Hem is de fontein des levens en Hij heeft de dood overwonnen. Hij heeft de sleutels der hel en des doods en leeft in alle eeuwigheid.

A. van D.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1953

De Banier | 8 Pagina's

Alles overwinnende genade

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1953

De Banier | 8 Pagina's