Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bekommering blijft

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bekommering blijft

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom? Psalm 60 : 11

I

David was een man naar Gods harte. Van eeuwigheid door God gekend, verkoren en geliefd. Zijn naam was geschreven in het boek des levens des Lams, omdat hij van eeuwigheid lag ia de gedachten Gods, en in het harte Gods. De Zone Gods was ook van eeuwigheid voor hem met Zijn-harte Borg geworden om voor hem te voldoen, en om ook hem uit het geweld der hel te verlossen. God de Heilige Geest had het ook op Zich genomen om David in de tijd te wederbaren, en te begiftigen met dat leven, dat nooit meer sterven kan.

En nu als vrucht daarvan heeft David in P.S. 71 : 17 mogen zingen: God, Gij hebt mij geleerd van mijne jeugd aan. God had Zijn genade aan de zoon van Isai groot gemaakt, en begiftigd met geloof, hoop en liefde. Het was zijn getuigenis in Ps. 116: oen ik geloofd had, toen sprak ik. En in Ps. 39 : 8: n nu verwacht ik, o Heere, mijne hope die is op U. Dat de liefde < ïods in zijn hart uitgestort was, was ook klaar, want in Ps. 18 : 2 riep hij uit: artelijk zal ik V liefhebben, Heere mijne sterkte.

Toch was zijn leven van zijn prille jeugd af één vol van strijd en moeite. Zijn vader had hem in het veld gelaten toen Samuel kwam om één van zijn zonen te zalven tot Koning.

Vele jaren is hij vervolgd door Saul die het er op aangelegd had om zijn leven van de aarde weg te nemen.

En nadat God David tot de troon gebracht had, was zijn leven ook een aaneenschakeling van verdriet en moeite, alhoewel het telkens openbaar werd, dat hij Gods gunstgenoot was. Het een komt dan steeds tegenover het ander. God is zo goed voor Zijn volk en hoe meer zij door de diepte moeten, des te kostelijker blinkt het uit, dat Hij het goede niet onthoudt degenen die in oprechtheid mogen wandelen. Voor Davids ziele is het goed geweest, maar ook voor de kerk van alle tijden en eeuwen. Wat een rijke nalatenschap hebben wij van Hem mogen ontvangen. *

Het is zo waar dat de Heere aan Zijn volk kracht naar kruis geeft, maar ook kruis naar kracht. O wat een eeuwige wijsheid maar ook wat een onuitsprekelijke liefde, om maar steeds aan de grond te blijven, om gedurig God maar nodig te hebben, om geoefend te worden in het kruisdragen achter Christus, en Hem meer en meer gelijkvormig te worden. De kruizen zijn smartelijk, maar zij zijn niet minder profijtelijk en het mag ook wel eens gebeuren in het leven van Gods kinderen, dat zij mogen ervaren dat het kruis zoet is. God bedoelt en beoogt toch te allen tijde de verheerlijking van Zijn naam, maar ook het nut van Zijn volk. Gods volk wordt door de strijd geoefend, door lijden geheiligd, en laten wij de kruizen maar niet afbidden, want God legt ze ons ook op om wakker te blijven, en om onze bekommering maar niet kwijt te raken. Dat blijkt ook zo duidelijk in deze tekst. Volgens de historische gegevens van het opschrift heeft David deze psalm gedicht na een glansrijke overwinning, en vóór een zware strijd die hem na die overwinning wachtte. David was met bijna zijn gehele legermacht naar het Noorden opgetrokken en had krijg gevoerd tegen de Syriërs, op wie hij zulk een glansrijke overwinning behaald had. Bij vernieuwing had de Heere voor David gestreden, de wapenen gezegend, en de vijanden onderworpen. Doch terwijl David met het leger in het Noorden was, zijn de Edomieten in het Zuiden des lands gevallen en hebben daar verschrikkelijke verwoestingen aangericht. De vijanden hadden daar hun wraak gekoeld op zwakke grijsaards en weerloze vrouwen en kinderen.

Dus David was uit de ene nood gered, doch nu stond hij weer voor een nieuwe taak. En dan laat in zulke tijden de vijand van binnen ons ook niet met rust. O wat een vurige pijlen worden er dan op hun ziel afgeschoten, om hen twijfelmoedig te maken, of opstandig tegen de wegen Gods, en wat al meer. Alles stelt de duivel maar in het werk om ons van God af te trekken. Het geloof is een genade die beproefd wordt, maar het is een weldaad dat God Zijn volk nooit laat verzocht worden boven vermogen. Zijn oog slaat hen steeds in liefde gade. Het houdt hier maar niet op voor een kind des Heeren.

Edom is de gewone benaming van het land en het volk der Edomieten. Het waren de nakomelingen van Ezau, die daar woonden op het gebergte van Seir. 't Was een bergland. In het woeste krijtgebergte met zijn vele spleten en holen, ver van de vettighedsn der aarde, en de dauw des hemels, waren de oorspronkelijke woonplaatsen der Edomieten. Ze leefden er op hun zwaard, d.i. van jacht en roof. In Edom waren ook nog enkele vriendelijke en vruchtbare streken: aar de akker-en wijnbouw beoefend werd. Ook werd er veel handel gedreven, er waren grote rijkdommen, en de wijsheid der Edomieten werd geroemd. Obadja 8. Jes. 49 : 7. Maar toch leefden de Edomieten evenals hun stamvader Ezau in hun wilde en ongebonden natuurstaat voort, en waren zij voortdurend in vijandschap met Israël gewikkeld. De eerste vijandelijkheden vielen voor tijdens het leven van Mozes. Edom weigerde de doortocht te Kades Mum. 20 : 14 en dat noodzaakte Israël het land om te trekken. Eerst onder Saul namen die vijandelijkheden het karakter aan van een oorlog 1 Sam. 14 : 17. De hoofdstad van Edom was Petra, de rotssiad, een schier onoverwinnelijke stad van mensenzijde bezien. David heeft Joab met zijn duizenden gezonden, om Edom te tuchtigen en te vernederen over het kwaad, dat zij Israël hadden to-^gebracht. Wel heeft Joab in het Zoutdal twaalfduizend van de Edomieten geslagen, maar dat Edom was nog niet geheel onderworpen.

En nu had David door het geloof reeds gezongen van de overwinning over Edom, maar het moest nog werkelijkheid worden. En zie dat nu in zijn bekommering. David kende de Edomieten, h'j kende htm land, en hij wist hoe bezwaarlijk en moeilijk het zou zijn om die stad, die op een rots gebouw was, in te nemen. David bekent het hier openïij. hoe het menselijk bijna onmogelijk - ..' 'fw. door te dringen m het hart van iiet land. David was zelf ook een geoefend krijgsman, en aan zijn zijde stonden er mannen van de practijk; mannen, helden die onverschrokken waren, maar zelf viel hij weg, en van zijn helden verwachtte hij het ook niet. Hij was er diep van doordrongen dat hij met een vijand te doen had, die niet onderschat moest worden. De bezwaren om in die stad te komen, en het land te onderwerpen-waren niet denkbeeldig. Wat gevoelde David zich klein en machteloos. Hij moest in die stad gevoerd worden, en geleid tot in Edom. God zelf zou het moeten doen, maar anders was het een hopeloze zaak. Daarvan was David goed bewust, en dat deed hem vragen: Wie zal mij voeren in een vaste stad, en wie zal mij leiden tot in Edom. O wat plaatst God toch Zijn volk voor bergen en muren; telkens weer maar voor onmogelijkheden. Zo was het in het leven van de vader aller gelovigen Abraham: eerst wat betrof de geboorte van de Zoon der belofte, en daarna weer toen het bevel kwam om hem te offeren op Moria. Wij zien het ook in het leven van de kinderen Israels. De verlossing uit Egypte was een boven

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1953

De Banier | 8 Pagina's

De bekommering blijft

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1953

De Banier | 8 Pagina's