Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten! Wij beginnen ditmaal met het vermelden van de oplossingen der raadsels van de opgaven 297 tot en met 300. Deze luiden als volgt:

OPGAVE 297

Jongeren:

1. Die een kuil graaft, zal er in vallen.

2. Othniël (Obadja, Thomas, Hilkia, Issaschar, Ezra, Loïs). Nathan.

3. Gabriel.

Ouderen:

1. Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot. (Ezra, Petrus, nijd, vier, drie, Hottentot, Zion, w).

2. Darius; Sara.

3. Want het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods.

OPGAVE 298

jongeren:

1. Behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen.

2. Massa en Meriba. (Sinear, Sem, maan, b).

3. De tong der slang, (long, gans, trede, D).

Ouderen:

1. Adoram - |-Sin.

2. Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid? 3. Mozes hoedde de kudde van Jethro. (Ketura, Jozua, Sodom, heden, hoede, V.D.M., de). OPGAVE 299 Jongeren:1. Abel; Obed. 2. Hij is hier niet, want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. 3. Bethanië. (Beor, Eden, Thomas, Hanna, Ananias, Nicodemus, Izak, Elkana). Ouderen:1. Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.

2. Benjamin, Issaschar, Nathanaël, Isboseth, Athalia, Jochebed, Abednego, Maleachi, Zebulon, Aristarchus,

3. Sopater van Beréa. (Ester, Eva, Orpa, ban).

OPGAVE 300

Jongeren:

1. Jochebed (Johannes, Og, Cham, Eliëzer, Boaz, Eva, Dorcas).

2. Darius.

3. Nu dan kinderen, hoort naar Mij.

Ouderen:

1. Ismaël.

2. Zie waarlijk een Israëliet, in welke geen bedrog is. (zwaard, onbekeerlijk, Elia de Ti.sbiet, kerel, gewis, negen, in).

3. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Thans laten wij de nieuwe raadsels volgen.

OPGAVE 306

(De vorige opgave is vermeld als 375, dit moet zijn 303). Jongeren:

1. Zoek uit elk der, hieronder staande zinnen een woord, zo, dat de woorden-tezamen een tekstgedeelte geven uit Job 42. a. Waar waart gij toen Ik de aarde

formeerde? b. Tegen U alleen heb ik gezondigd, o Heere, vergeef mijn ongerechtigheid.

c. De jongen toonde berouw te hebben over het door hem bedreven kwaad.

d. Hij zal komen als een dief in de nacht. e. De Heere zeide tot Adam: Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. f. David en Jonathan waren t\\'ee trouwe vrienden. g. Ik zal u geven sieraad voor as en een gewaad des lofs voor een benauwde geest.

2. Door verplaatsing der letters van FESTÜSAN kan men de naam verkrijgen van iemand uit het Nieuwe Testament, die als martelaar stierf.

3. Noem de naam van: a. een spelonk, waarin David zich met zijn mannen verborg; b. Jacobs moeder;

c. een Israëliet, die van het verbannene nam en gedood werd; d. Jacobs jongste zoon; e. een kind, welks naam betekent: de e-er is weggevoerd; f. een lusthof uit het Oude Testament;

g. een vrouw, die een scharlaken koord uit het venster hing; h. een profeet, die profeteerde over de dorre doodsbeenderen; i. Sauls grootvader. Welke verzamelnaam vormen de beginletters van bovenstaande namen?

Ouderen:

1. Maak uit

HAARLAT

door een andere rangschikking der letters een naam, voorkomend in het boek Jozua, tussen het zestiende en twintigste hoofdstuk. In nieuwere drukken van de Bijbel is de h vervallen.

2. Zoek uit elk der navolgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen esn tekstgedeelte geven uit één der Psalmen beneden de vijftigste.

a. De dwaze maagden kwamen, toen de deur reeds gesloten was, ze kwamen dus te laat.

b. Hebt ge dit boek al gelezen? vroeg de onderwijzer aan één der leerlingen.

c. Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods. d. Weet ge hoeveel inwoners Nederland heeft?

e. Zij zullen komen van Noord en Zuid, van Oost en West, en het zal een schare worden, die niemand tellen kan.

f. De Joden hebben de Heere Jezus gekruisigd en Zijn bloed ingeroepen over henzelf en hun kinderen.

g. De wereld gaat voorbij met haar begeerlijkheid, maar die de wil van God doet, blijft in der eeuwigheid, h. De Heere Jezus heeft Zich gegeven tot een rantsoen voor velen. i. Allen, die in waarheid tot Hem komen, zal Hij niet uitwerpen, j. De jongens lieten hun ouders erg schrikken, zodat deze zeer boos op hen waren.

3. Een tekstgedeelte uit één der Nieuw-Testamentische brieven bestaat uit 33 letters.

Welk tekstgedeelte wordt bedoeld als het volgende bekend is? 17 10 21 26 8 3 30 25 gaan boven het natuurlijk gebeuren uit; het 7 2 14 20 33 5 21 kan volgens Gods Woord rein of bevlekt zijn; 6 31 23 12 1 9 betekent aarzeling, onvastheid;

een 4 32 28 29 2 19 kan goed of vals zijn (de Heere Jezus wordt er ook bij vergeleken); 18 16 11 13 is een soort van razernij, in Indië voorkomend; 22, 15 23 is een zift om het koren te zuiveren;

te zuiveren; 24 is de tweede letter van een plaatsnaam, voorkomend in één der brieven van Paulus.

De oplossingen dezer raadsels nog NIET ingezonden worden. mogen

We gaan tenslotte over tot het verhaal over

DE WALDENZEN XXXVI.

De tweede bloedgetuige, op wie wij de aandacht willen vestigen, iS Geofroi \'araille, een man van ongeveer vijftig jaar. Hij was niet alleen uit roomse ouders te Busca in Piëmont geborsn, maar daarbij kwam, dat zijn vader een grote vijand der hervorming was, in onderscheiding van anderen zijner tijdgenoten, die daar min of meer onverschillig tegenover stonden, of zich in elk geval onthielden van het deelnemen aan de vervolging.

Varaille's vader echter was één der strengste vervolgers der Protestanten geweest en zag niets liever dan dat zijn zoon zijn voetsporen drukken zou. Hij gaf hem een streng roomse opvoeding en liet hem vervolgens opleiden voor priester, in welke betrekking Varaille de medearbeider werd van Ochino van Siena, de generaal der Capucijnerorde.

Al heel spoedig echter vond de jonge priester geen voldoening in de leer, die hij anderen moest verkondigen. Zijn oog werd geopend voor vele dwalingen van de roomse godsdienst en in zijn hart groeide de twijfel. Toch bleef hij nog tot 1556 als prediker werkzaam, ja, hem viel zelfs de onderscheiding ten deel, dat hij aan de pauselijke legaat van het Franse hof werd toegevoegd, waar hem grote eer en aanzienlijke voordelen gewerden. Maar juist aan dat hof van Frankrijk leerde hij de ledigheid van Rome's godsdienst te beter kennen, waardoor de onrust van zijn gemoed te groter werd. Onder de leiding Gods vond hij op zekere dag een Bijbel, waaruit hij de volle raad Gods tot zaligheid leerde kennen. Nu kon hij het echter in Rome's kerk niet langer vinden en nam daarom ontslag bij de legaat van Parijs. Hij vertrok naar Geneve om daar zijn Bijbelstudiën ijverig voort te zetten. Reeds in 1557 werd hij tot predikant geordend en beroepen te San Giovanni in de vallei van Lucerna. Aldaar mocht hij met grote zegen enige maanden werkzaam zijn, toen hij het voornemen opvatte zijn geboorteplaats te bezoeken om ook daar Gods Woord te prediken.

Deze reis zou hem echter in de handen zijner vijanden brengen. Onderweg toch werd hij op aanwijzing van enige monniken, die hem bespied hadden, gevangen genomen. Voorlopig werd hij op zijn erewoord te Bargé gevangen gehouden. Hier had hij gemakkelijk kunnen ontvluchten, doch hij wilde zijn gegeven woord niet breken en daarom verbood hij zelfs aan de Waldenzen pogingen tot zijn ontvluchting aan te wenden. Hij wilde afwachten wat de Heere over hem zou brengen.

Na enige tijd te Bargé verbleven te hebben, werd hij overgebracht naar Turijn en daar voor het parlement terecht gesteld. De aartsbisschop van Turijn en Saint-Julien, alsmede de president van het parlement, die Varaille van vroeger zeer goed kenden, wendden met nog andere voorname personen alle moeite aan om hem in de schoot der dusgenaamde moederkerk te doen terugkeren, doch alle pogingen waren vruchteloos. De Heere schonk Varaille de genade om'te mogen blijven volharden tot het einde. Noch de aanbieding van zeer hoge ereambten, noch de aankondiging van vreselijke folteringen kon hem van overtuiging doen veranderen. Het gevolg was, dat hij veroordeeld werd tot de brandstapel, welk vonnis de 29ste Maart 1558 te Turijn werd voltrokken. Ook hij beklom de brandstapel met de blijde zekerheid der zaligheid door Christus de Heere, Die hij als zijn Boig en Verlosser had leren kennen.

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1953

De Banier | 8 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 1953

De Banier | 8 Pagina's