Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

A.llerwege gebiedt de Heere ons in Zijn geopenbaard Woord, dat wij, hetzij wij eten, hetzij wij drinken, hetzij wij iets anders doen, dit alles te Zijner ere hebban te doen.

Wie onder de mensen staat tegenover dit wijze en heilige gebod niet schuldig? Hoe ligt het in de aard van de gevallen mens om eigen eer te zoeken, eigen belang te dienen, naar eigen inzicht te leven en naar eigen goeddunken te handelen.

Dit verschijnsel doet zich zowel bij de magistraatspersonen als bij de onderdanen voor. Niemand kan hier de vinger opheffen en zich vrij van deze zonde verklaren.

Dit nu maakt zijn ellende uit. Het brengt een stroom van jammer over klein en groot.

In de eer des Heeren te bedoelen ligt het welzijn en de zaligheid van een iegelijk mens. Evenals ook al het onheil, dat over de mens komt, daarin zijn verklaring viadt, dat zij haar eigen eer zoekt en waant buiten God de Heere om zeer wel te kurmen handelen en te kunnen leven.

Uit deze eigendunkelijkheid en waan spruiten alle moeite en verdriet voort; daarin ligt ook de oorzaak besloten, dat het er op de wereld zo jammerlijk naar toe gaat, dat er twisten en oorlogen zo veelvuldig op voorkomen, dat bij voortduring de plannen om tot rust en vrede te komen mislukken, en dat er hooggaande verwarring en verdeeldheid op worden aangetroffen.

Hoog geklommen verwarriiig en verdeeldheid geven ons ook onze dagen te aanschouwen. Het schijnt dan thans zo ver te komen, dat er op Korea een wapenstilstand tot stand komt. Doch niet met aller instemming. Viel uit de eerste berichten af te leiden, dat de Zuid-Koreaanse regering onder leiding van president Rhee met de te sluiten wapenstilstand accoord ging, de latere berichten wijzen op het tegendeel. Daaruit blijkt, dat deze regering allesbehalve met de wapenstilstand is ingenomen. Zij heeft zelfs aangekondigd, dat, ook al wordt de wapenstilstand gesloten, zij alleen zal blijven doorvechten. Zij is daarbij zó ver gegaan, dat zij in het Zuid-Koreaanse parlement het er door wist te krijgen, dat er een verbond met de regering van het nationalistische China, op Formosa verblijvend, werd gesloten, teneinde met deze verbonden de oorlog voort te zetten. In hogelijk verontwaardigde bewoordingen beschuldigt zij de geallieerden, inzonderheid Amerika, er van, dat zij Zuid-Korea aan hun belangen hebben opgeofferd. Zonder enige twijfel is het, dat Zuid-Korea er benard voor komt te staan als de wapenstilstand een feit wordt. Afdoende zekerheid, dat de communisten bij een hun geschikt voorkomende gelegenheid de aanval op Zuid-Korea niet zullen hervatten, bestaat er niet. Bovendien heeft dit land tengevolge van de oorlog vreselijk geleden. Duizenden Zuid-Koreanen zijn in de oorlog gevallen. Hele streken en ook steden zijn daarin geheel of gedeeltelijk verwoest. Daarenboven is het doel, waarmede Amerika de strijd op Korea is aangevangen, niet Ijereikt. De communisten zijn uit Noord-Korea niet verdreven. Zij hebben daarin nog de teugels in handen. Wat echter wel bereikt is, is, dat Zuid-Korea niet onder communistisch bewind is gekomen, en dat het daarmede niet gegaan is als met Tsjecho-Slowakije, waarin de communisten met behulp van de Russische partijgenoten heer en meester zijn geworden. De communisten zijn dan ook in hun taktiek om het ene land na het andere in hun bewindssfeer te brengen, door Amerika gestuit. Waren de Amerikanen in de strijd op Korea niet tussenbeide gekomen, Zuid-Korea zou naar menselijke berekening stellig en zeker de communisten ten prooi zijn gevallen. Dit is een belankrijk feit, dat in deze niet over het hoofd gezien mag worden. Overigens is het verzet van Zuid-Korea tegen de wapenstilstand zeer wel te verstaan, en is het niet geheel ten onrechte, als er door de Zuid-Koreaanse regering beweerd wordt, dat Zuid-Korea aan de belangen der grote mogendheden wordt opgeofferd. Het zijn toch de belangen der grote mogendheden, welke hier de doorslag hebben gegeven. Uit de berichten en feiten kan men met vrij stelhge zekerheid afleiden, dat zowel het rode China als Amerika en de geallieerden het in hun belang achten te zijn, dat er een einde aan de oorlog op Korea komt. Het is niet een onbaatzuchtige wederkerige genegenheid, niet een oprechte vredesgezindheid, welke hier de beslissing heeft gebracht, maar veel meer een harde noodzaak, welke daartoe gedwongen heeft, indien de wapenstilstand op Korea gesloten wordt, wat tot op de dag van heden nog steeds niet geschied is, maar wat, afgaande op de berichten dienaangaande, toch in een nabije toekomst staat te gebeuren.

In deze is het opzienbarend hoe de regering van de Sovjet-Unie na de dood van Stalin in haar houding in menig opacht veranderd is. Zeer velen zijn van gevoelen, dat hier slechts van verandering in taktiek sprake is, en dat de eigenlijke doeleinden, welke de Russische communisten najagen, namelijk om een wereldrevolutie tot stand te brengen, nog altijd precies dezelfde zijn gebleven als zij tevoren waren. Zij gaan daarbij van de mening uit, dat de Russische regering op het ogenblik een oorlog met de geallieerden wil vermijden, dewijl haar industrie ver en ver ten achter staat bij de Amerikaanse, en een oorlog, vanwege de Amerikaanse overmacht, zo hij thans gevoerd zou worden, door de Russen verloren zou worden.

Zeker is het, dat er van een verandering in deze gesproken kan worden. Waren het na de dood van Stalin aanvankehjk slechts kleinigheden, en allerminst belangrijke zaken, waarin de huidige Russische regering het vroeger ingenomen standpunt wijzigde, en waarmede zij een toenadering tot de geallieerden betoonde, van lieverlede zijn het meer belangrijke zaken geworden, waaruit een gewijzigd standpunt valt te constateren.

Zo heeft de Russische regering thans in Oostenrijk de bestaande formaliteiten van in-en uitreizen laten vervallen, waarmede zij bij de Oostenrijkse bevolking een goede beurt heeft gemaakt, en zo heeft zij ook in Oost-Duitsland een aanmerkelijke wijziging in haar tot dusver gevolgde gedragswijze aangebracht. In Oost-Duitsland heeft de Russische regering de kerkvervolging doen staken en is er door haar toedoen een accoord met de Evangelische kerk getroffen, dat voor die keik zeer bevredigend is. En daar is het niet bij gebleven. De beschikkingen aangaande de landonteigening naar communistisch model zijn er opgeheven. Het aan boeren ontnomen land wordt hmi zelfs teruggegeven. De vluchtelingen is bij hun terugkeer naar Oost-Duitsland toegezegd, dat zij alsdan weder in het volle bezit van hun ontnomen land en goederen gesteld zullen worden. Particuliere ondernemingen zullen voortaan met staatshulp gesteund worden en kunnen op aanvrage subsidie van het rijk bekomen. De Oostduitse volkspohtie is in haar machtsuitoefening belangrijk beperkt geworden.

Zeer velen vragen zich af, nu de Russische regering in stede van een ijzeren handschoen, die zij tot dusverre vertoond heeft, een fluwelen handschoen laat zien, wat de eigenlijke bedoeling daarvan is. Zij vrezen, dat die vertoning ten doel heeft om verdeeldheid onder de geallieerden te stichten, en dat de Russische regering in stede van een wezenlijke ontspanning en blijvende vrede in het leven te helpen roepen, tweedracht onder de geallieerden wil zaaien, om zodoende haar eigenlijke doeleinden te bereiken. Vrij zeker is het, dat de Russische regering in Oostenrijk, waar zij de ene na de andere voor de Oostenrijkse bevolking gunstige concessie doet, daarmede vele Oostenrijkers voor zich inwint, gelijk dat ook in Oost-Duitsland het geval is.

Met haar nu gevolgde gedragswijze werkt zij stellig de politiek van de West-Duitse bondskanselier dr Adenauer tegen. Diens politiek, welke hij tot dusverre met vrij groot succes heeft kunnen voeren, was er op gericht, dat West-Duitsland zich nauw bij de geallieerden zou aansluiten, hetgeen daaruit duidelijk bleek, dat hij een voorstander vaii de Europese Verdedigingsgemeenschap en van de herbewapening van West-Duitsland was. Het behoort volstrekt niet tot de onmogelijkheden, dat vele Westduitsers, die voor alles de hereniging van Duitsland vurig begeren, zich van dr Adenauers pohtiek zullen afkeren en die der oppositie zullen gaan volgen.

Het is dan ook zeer begrijpelijk, dat de geallieerden bij de huidige stand van zaken tot het doen van een tegenzet zijn overgegaan. Zij hebben nameHjk tot de Russische regering de vraag gericht, welke redenen zij er voor had om het nu twee maanden geleden tot de geallieerden gerichte antwoord te geven, dat een weigering inhield om opnieuw over een vredesverdrag met Oostenrijk te gaan onderhandelen. Het is wel zeer kenmerkend, dat de Sovjet-Unie telkens weet weigert om door onderhandeling dit vredesverdrag tot stand te brengen. Dit toch wijst er allerminst op, dat bij de vredesge­ Russische regering de ware zindheid aanwezig is.

Hoe het verdere verloop van deze aangelegenheid ook moge zijn — Rusland wü blijkbaar met al de het ten dienste staande middelen de herbewapening van West-Duitsland en diens aansluiting bij de geallieerden verhinderen — dit staat wel vast, dat de positie van dr Adenauer er niet sterker op geworden is, en dat de Sovjet-Unie druk in de weei is om in de gelederen der geallieerden twist en tweedracht te zaaien.

Of dit haar gelukken zal, zal op de conferentie van Bermuda wel blijken. Wat die conferentie betreft, daarmede verloopt het niet naar wens van de geallieerden. De conferentie is uitgesteld moeten worden, terwijl het nog niet te zeggen is, hoe lang dat uitstel nog zal duren. In Frankrijk toch, dat er aan zal deelnemen, is het nog steeds niet gelukt een ministerie samen te stellen. Bidault, die geproI> eerd heeft zulks te doen, is door het parlement met één stem te kort niet aanvaard. Daarna heeft president Auriol Pleven en Pinay als toekomstige minister-presidenten aangezocht. Beiden verklaarden echter, dat zij onder de gegeven omstandigheden zich niet in staat achtten om een kabinet te vormen. Thans is André Marie, de radicale minister in het aftiedend ministerie, aangezocht om een nieuwe regering te vormen. Als deze mocht slagen — wat bij lange na niet zeker is — om een ministerie samen te stellen, dan is hij de 19e Franse minister-president sedert de oor ^ log. J)

Ook de uitslag van de verkiezingen in Italië is niet ten gunste van de Italiaanse samenwerking met de geallieerden uitgevallen. Gaspari, die daar een besliste voorstander van is, zal naar aUe waarschijnlijkheid wel weer minister-president worden, maar de partijen, waarop zijn regeringsbeleid rust, hebben bij de gehouden verkiezingen rake klappen gekregen. Het zogenaamde Italiaanse centrum heeft sedert 1948 ruim tien procent van zijn kiezers verloren. Het grootste deel daarvan werd verloren aan uiterst rechts, en een klein deel aan uiterst links. Rechts waren het de monarchisten en de neo-fascisten, welke de verkiezingen winst opleverden, en links de communisten en de links georiënteerde socialisten. Het centrum behaalde tegen veler verwachting in slechts 49, 8 \> van het aantal stemmen, zodat volgens de zo onrechtmatig en on-democratisch samengestelde nieuwe kieswet, volgens welke de partij, of een combinatie van partijen, welke meer dan de helft van de stemmen verkreeg, minstens tweederde in het huis van afgevaardigden zou bezetten. Gaspari het zonder die grote meerderheid zal moeten stellen. Ongetwijfeld is de nieuwe, zo onrechtmatig samengestelde kieswet aanleiding geweest voor vele kiezers, om hun stem op één der candidaten van de oppositiepartijen uit te brengen. Zo heeft het door de meerderheid van de Kamers destijds bedreven onrecht zich gewroken. Dit onrecht, dat bedoeld was om de oppositiepartijen te treffen, kan straks een wapen blijken te zijn, waardoor de instellers er van zelf getroffen worden. Als toch de thans opgetreden verschuiving nog verder voortgaat, dan behoort het niet tot de onmogelijkheden, dat over een aantal jaren een linkse combinatie daarvan het profijt trekt

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1953

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1953

De Banier | 8 Pagina's