Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wet immunisatie militairen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wet immunisatie militairen

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ds Zandi

Bovenstaand wetsontwerp kwam Dinsdagavond 14 en Woensdagmiddag 15 Juli bij de Kamer in behandeling. Zoals te verwachten was, werd het wetsontwerp, waartegen Ds Zandt en Ir van Dis beiden hun stem uitbrachten, aangenomen.

In zijn rede stelde Ds Zandt onder meer de vraag, nu eens te willen bewijzen, dat de hypothese, waarop het wetsontwerp berust, namelijk de vérondersteHing dat de koepokinenting de poldcenziekte had doen verdvidjnen, juist was.

Gelijk ook dr Muntendam destijds, ble­ ven ook de ministers thans in geibrdce om deze vraag te 'beantwoorden en om de juistheid van de veronderstelling met feiten aan te tonen.

Een nadere toelichting van de rede van Ds Zandt te geven, achten wij verder niet nodig, daar zij in voor ieder verstaanbare bewoordingen is uitgesproken. Wij laten de rede dan ook hieronder onmiddeUijk volgen.

Ds Zandt sprak als volgt:

Mijnheer de Vooriztter!

Onze' bezwaren tegen de inenting zijn door het door de medici samengesteld eindrapport, dat ten grondslag Hgt aan jderhavige wetsontwerp, dat beoogt xiegering de bevoegdheid toe te ken-^en om de militairen te verpKchten, dat zij niet eens, maar bij herhaling tegen pokken en andere ziekten ingeënt kunnen worden, niet weggenomen. Wij zijn integendeel daardoor versterkt in de gegrondlieid onzer bezwaren. La dat rapport wordt ons een medischhistorisch beschouwing over besmettelijke ziekten, ook over de pokken, geboden. Deze beschouwing vertoont een zuiver materialistisch en deswege atfieïstisch karakter.

Enige erkenning, dat God de Heere over gezondheid en krankheid albesturend beshst, wordt daarin niet aangetroffen. Alle ziekten, haar komst en verdwijning, worden daarin aan loutere materiële oorzaken toegeschreven. Dat ziekten en plagen, bezoekingen en oordelen om der zonde wille van Godswege de menslieid treffen — zoals de Heilige Schrift ons leert — daarvan wordt in het rapport met geen woord melding gemaakt.

Deze miskenning van het souvereine Godsbestuur maakt voor ons het rapport al uiterst bedenkelijk, zo niet geheel waardeloos. Een rapport toch, dat bij de beschouwing der ziekten de grootste factor in het bestaan van het menselijke leven, namelijk het Godsbestuur, alsook de grondoorzaak van alle menselijk leed en ellende, nl. de zonde, in het geheel niet aanmerkt, is voor degene, die zich naar het Woord Gods wenst te richten, in zijn beschouwing en conclusies niet te aanvaarden. Zulk een rapport dringt niet tot de kem der zaak door en moet deswege aan geweldige oppervlakkigheid mank gaan, terwijl het niemand behoeft te verwonderen, dat het deswege ook nog bovendien veel innerlijke tegenspraak in zich bevat.

Het is om genoemde redenen, dat wij ons allerminst met de beschouwingen en uitspraken van het rapport kunnen verenigen.

In het rapport is de vakgeleerdheid aan het woord. Op zich zelf hebben wij tegen deze geleerdheid geen bezwaar en willen wij haar onder zeker voorbehoud eerbiedigen.

Doch anderzijds voegen wij hieraan toe, dat loutere vakgeleerdheid in wijsgerige kringen aan een scherpe, vaak gerechtvaardigde, kritiek is onderworpen.

Wij herinneren ons zeer wel, hoe professor Bolland op zijn colleges bij voortduring over loutere vakgeleerdheid vanwege haar oppervlakkigheid en beperktheid van inzicht een bepaald vernietigend vonnis heeft uitgesproken. Tevens kan het niet onbekend zijn, dat ook Kant en Kegel het te smal en te kort over loutere vakgeleel-dheid met gegronde redenen hebben aangetoond.

Al is ons hoofdbezwaar tegen bet rapport daarin gelegen, dat het beslist uitgesproken materialistisch en deswege van een atheïstische strekking is, toch hebben wij daartegen ook uit een algemeen redelijk oogpunt zeer ernstige bedenkingen.

Het is ixm oppervlakkigheid niet vrij te spreken, als in dat rappwrt, zander dat daarvoor het gegronde bewijs aangebracht wordt, de geniale Jenner — zoals het hem noemt — de kroon op het hoofd gezet wordt als de uitvinder van de koepokstof, het middel, waardoor de pokken verdwenen zijn. Al mogen de rapporteurs in dat rapport in hun eeroewijs aan ajn als eertijds zijn bewonderaars, die hem als de onfeilbare Jenner betiteld hebben, niet zo ver als Jenner zelf, die met grote ophef van woorden verkondigd heeft, dat de door hem uitgedachte koepokinenting het onfeilbare middel was, dat de pokkenziekte voor eens en voor altijd van de aarde zou verbannen, nochtans schrijven zij ook toch aan zijn koepokinenting toe, dat daardoor de pokken verdwenen zijn.

Zulks te beweren is een hypothese, een loutere veronderstelling en niet meer dan dat.

Vraagt men de stellers van deze hypothese om bewijs voor hun bewering te leveren, dan doet men, alsof men niets hoort, antwoordt men niet en levert géén bewijs, zoals dr Muntendam onlangs nog deed, toen hem onzerzijds de vraag om bewijs gesteld werd. Het enige, wat men doet is, dat men met een hele seriestatistieken komt aandragen, die geen van alle het gevraagde bewijs leveren en waardeloos zullen blijken te zijn, als de hypothese niet juist gesteld is. Zo doet men niet eens, maar zo doet men gedurig in de vakgeleerdheid. Zo ook een 50 jaar geleden in zake de theologische wetenschap.

De veronderstelling, waarvan men daarin uitging ter zake van het dusgenoemde wetenschappelijke standpunt is onjuist gebleken te zijn en daarmede vervielen ook meteen alle statistieken en alle aangevoerde bewijsmateriaal.

Wat 30 jaar geleden als de hoogste tvetenscliap werd beschouwd, wordt nu als de grootste wetenschappelijke onzin aangemerkt, doch ongelukkig de student, die daarmede destijds niet genoeg op de hoogte was, hij werd door de professoren met drie, zes of negen maanden naar huis gestuurd om zich in de wetenschappelijke onzin te bekwamen.

Mijnheer de Voorzitter! Wij vragen dan ook mef^'=''^^^^k, ons nu uiteindelijk eens het oveitifis'Q.r'^^ bewijs te leveren, dat de als wete^i 'appelijk aangemerkte hypothese in jce de vaccinatie juist is. Indien men dit niet doen kan, kunnen wij met alle recht aan alle beschouwingen van het rapport haar waarde ontzeggen.

In het r.-ipport wordt ons een medi.Kh-histoH.sch overzicht aangaande de besmettelijke ziekten en de pokken geboden, die met alle middelen en bij alle gelegenheden de mensen maar worden ingehamerd, waarop het woord van Napoleon maar al te zeer toepasselijk is, dat velerlei geschiedbeschrijving niet is dan de conventionele leugen.

Het zegt toch niets, dat alle ons in bet rapport geboden medische geschiedbeschrijving in grote kringen veel opgeld doet. Dat maakte de theologische beschouwing, waarvan ik zoeven gewag maakte, ook eenmaal, zo zelfs, dat men het brandmerk onwtetenschappelijk op zijn rug gedrukt kreeg, als men er geen geloof aan sloeg.

Zo is het ook gegaan in de metUscIie vakgeleertffieid, waarin men jarenlang gezworven heeft bij het aftappen van het bloed, zelfs van mensen, die op sterven lagen. Een methode, welke thans heeft afgedaan en niet meer als wetenschappelijk in medische kringen aanvaard wordt.

Zo is het ook zeer wel mogelijk, dat de beschouwing, welke ons in het rapport geboden wordt, namelijk, dat de koekinenting de pokken doet verdwijnen, door een later geslacht niet meer aanvaard en als ontuetenschappelifk wordt afgewezen.

Te meer is daar kans op, omdat deze opvatting voorheen, en ook thans, niet door alle medici gedeeld wordt. Het kan toch bekend zijn, dat er onder de medische geleerden zijn, die niet alleen aan de huldiging van Jenner niet mee doen, maar zich zelfs tegen de inenting met alle beslistheid verzetten, zoals dat het geval is bij medici, die de homoeopatische geneeskunde voorstaan, bepaaldelijk bij diegenen onder hen, die scherp gekant staan tegen de vivisectie. Doch deze zienswijze wordt op allerlei wijze door de officiële medische wetenschap onderdrukt.

Deze tegenstanders van de vivisectie kunnen zelfs geen enkel artikel in enig officieel medisch tijdschrift geplaatst krijgen. Wil men van homoeopathische zijde een leerstoel aan één onzer acade^ mies gevestigd hebben, die men, nota bene, geheel zelf wil bekostigen, dan komt heel de officiële medische wetenschap daartegen in het geweer. Dan weet men zo veel te doen maken, dat zulks verhinderd wordt.

Wij kunnen het niet anders dan een groot schandaal noemen, dat op een Russische wijze, welke met elk begrip van wetenschap in strijd is, alles, wat de officiële medische wetenschap niet aanstaat, door haar maar zoveel mogelijk geweerd en onderdrukt wordt. De beer Fens: Heeft u daarvoor bewijzen?

De heer Zandt: Daarvoor zijn bewijzen te over. Ik heb ze zo juist aangevoerd.

Zulk een officiële wetenschap is geen wetenschap.

Op het gebied van de vaccinatie moet Jernier en zijn theorie kost wat kost gehandhaafd blijven. Ons volk moet met alle middelen in de waan gehouden worden, dat de koepokinenting de pokken heeft doen verdwijnen. Deze beschouwing is echter even onwaar als onlogisch.

150 jaren lang hebben de voorstanders van de vaccinatie nu al beweerd, dsA door de koepokinenting de pokken verdwenen zijn, doch ook 150 jaar is de pokken-ziekte nu eens hier en dan weer daar uitgebroken, zoals het rapport zelf moet bekennen. Hoe loopt het toch tegen alle logisch begrip in! Enerzijds te beweren, dat de pokken verdwenen zijn en anderzijds te constateren, dat zij er nog zijn. Al even onwaar en onlogisch is het, als in het rapport gesteld wordt, dat de pokken verdwijnen waar goed ingeënt wordt. Om dat te bewijzen diene het volgende:

In het rapport lezen wij toch, dat de toestand betrefende de inenting vóór de Japanse bezetting in Indië uitnemend was. Bij de K.N.I.L., zo wordt in het rapport verklaard, bestond er een uitmuntende immunisatie tegen de pokken. De militairen, die tot het K.N.I.L. behoorden, werden jaarlijks of halfjaarlijks tegen de pokken gevaccineerd en de Indonesische bevolking werd om de tien jaren gevaccineerd.

En ziet; juist daar zijn de pokken in ernstige mate uitgebroJcen; niet in Nederland, ook niet in Engeland; niet in Nederland, waar slechts 73 pet. van de kinderen gevaccineerd is, niet in Engeland, waar slechts 34 pet. van de kinde­ rea in 1939 gevaccineerd was, maar juist in Indië, waar de toestand in zake de toepassing van de koepokinenting zo uitnemend was.

Gelijk het ook zeer veel te zeggen heeft, dat ten onzent niet in een gemeente, waar slecht gevaccineerd is, maar in Tilburg, waar een groot deel der bevolking gevaccineerd, zelfs gerevaccineerd was, de pokken uitbraken. Hoe werpen deze feiten toch de hele theorie, dat als er maar goed gevaccineerd wordt, de bevolking immuun voor de pokken gemaakt is, radicaal omver, en hoe zeer bevestigt het de opinie van hen — reeds mr Keuchetüus heeft daarop in zijn bestrijding van de vaccinatie gewezen — die van oordeel zijn, dat de vaccinatie de pokken niet bestrijdt, maar bevordert, zelfs opwekt, dewijl zij de voedingsbodem daarvoor onder de bevolking bereidt.

Voorts zouden wij willen in het midden brengen, dat het de oppervlakkigheid van het rapport zo karakteriseert, dat daarin zo luchthartig heengestapt wordt over de sterfgevallen en de ernstige kwalen, welke de vaccinatie ten gevolge kan hebben, Het is toch door de menigte van sterfgevallen tengevolge van de encephalitis, dat de dwangwet van 1872 eerst in 1928 is buiten werking gesteld en later geheel is , afgeschaft. Het is bovendien gedurig) voorgekomen, dat bij een inenting op grote schaal, als zich gevallen van pokken voordeden, veel meer mensen ten gevolge van de inenting dan van de pokken gestorven zijn. Zo was het bij de alastrim destijds in Rotterdam, zo was het in Tilburg, en zo moet het ook al in Engeland bij een zodanig geval geweest zijn. Het is toch een ontzettende zaak, dat tengevolge van de inenting zovele mensen sterven, en er bovendien ook nog zijn, die de ergste kwalen er door bekomen. Goedgepraat wordt het feit, dat, indien er na inenting personen aan de pokken sterven, dit geschiedt omda; de inenting niet met succes is geschied. Wij vragen ons af hoe het kan voorkomen, indien men inent, men dit niet afdoende, niet naar behoren en niet met succes doet. Het is wel zeer ontstellend, als men uit het rapport verneemt, dat zoiets plaats vindt, daar het hier toch om mensenlevens gaat

Nu wordt in het rapport wel bepleit, dat er bekwame vaccinateurs aangesteld moeten worden, en dat de instrumenten, waarmede de inenting geschiedt, ter dege gereinigd zullen moeten worden. Doch zo is er a? 250 jaren lang getracht de sterfgevallen of andere kwalen, die ten gevolge van de inenting voorgekomen zijn, te vergoelijken of geheel weg te redeneren.

Nu eens voerde men ter verontschuldiging aan, als er sterfgevallen of kwalen na de inenting waren voorgekomen, dat de koepofcstof niet deugde, dan weer, dat de vaccinateurs niet bekwaam geweest waren, en nu weer, dat er niet met succes is gevaccineerd, en ook, dat, als er gevaccineerd was, er niet genoegzaam gerevaccineerd was. Zo heeft men dan in het rapport al het vreselijke onheil dat de vaccinatie over de mensheid heeft gebracht, zoeken goed te praten. Zo is er ook in veridaard, dat bij de pokken in Indië meer sterfgevallen waren voorgeko- men bij de niet-mgeenten aan o\] ae geenten, hetgeen op zichzelf nog niets zegt, want de statistieken van het jaar 1872 aangaande de pokken wijzen uit, dat er toen in onderscheidene provincies en gemeenten meer ingeënten dan niet ingeenten aan de pokken zijn gestorven. Dit zegt ons, dat men uan de statistieken aiet de waaide kan toekennen, die het • rapport er aan toekent. Algemeeri is men het er wel over eens, dat statistieken als bewijsmateriaal maar een zeer betrekkelijke waarde hebben en vaak eenzijdig zijn samengesteld. Eenzijdig ook is hel rapport wel in hoge mate. Tegenstanders van de vaccinatie zijn daarin helemaal niet aan het woord gelaten.

Het is mede uit deze overwegingen, dat wij het ten zeerste betreuren, dat de regering dit rapport, waartegen wij ortze gegronde bezwaren hebben ingebracht, als grondslag voor het onderhavige wetsontwerp heeft genomen. Overgaande tot de bespr-eking van het wetsvoorstel, moeten wij allereerst opmerken, dat het onder vahe vlag vaart. Het draagt de titel „Wet immunisatie militairen". Het gaat er van uit, dat de militairen tegen de pokken door menting immuun worden gemaakt, wat niet het geval is, gelijk ook het rapport zelf erkent, dat er militairen zijn, die , zelfs bij een deugdelijk uitgevoerde vaccinatie de pokken gekregen hebben en daaraan gestorven zijn. Hiermede wordt ook al gelogenstraft de bewering, dat men na inenting wel poWcen kan krijgen, maar deze dan in mindere mate bekomt.

Dit wetsontwerp heeft bovendien nog tegen, dat het één van de ergste dwangwetten is, die wij hebben. Het is een product van de thans zo in zwang zijnde staatsdwang, waarbij men dwang hier en dwang daar, dwang schier overal de burgers oplegt.

Dit wetsontwerp toch verplicht de mihtair, de godsdienstig gewetensbezwaarden uitgezonderd, zich te onderwerpen aan een operatie, waarbij zo velen in de dood gedreven zijn of hoogst ernstige ^ kwalen hebben opgelopen. Door de laatste verplichte inenting hebben niet minder dan zeven personen hun leven verloren en hebben anderen ernstige ziekten opgelopen. Zo is ons een geval bekend van een persoon, die zijn studie voleindigd had en een hem passende betrekking had kunnen aanvaarden, maar die, zich in militaire dienst bevindende, ten gevolge van de laatste verplichte inenting, zodanig verlamd is, dat hij die betrekking niet kan vervullen, maar slechts in staat is enig licht tuinwerk te doen. Maar hoewel sterfgevallen en verlammingen zich bij de verplichte inenting ook thans weer kunnen voordoen — van medische zijde is zelfs verklaard, dat zij zich steUig weer zullen voordoen — is de regering er niet voor teruggedeinsd met haar wetsvoorstel te komen.

Geen wonder, dat er onder de miHtairen grote beduchtheid voor de invoering van deze wet bestaat, en dat zij — naar ons werd geschreven — in sommige kazernes zeggen: wij worden straks door de wet verplicht om ons aan de dood en allerlei kwalen bloot te stellen. En dat worden zij ook inderdaad. Met een onverantwoordelij­ ke luchthartiglieid stappen de ministers over dit ontzettende feit maar heen.

Daarbij zich geruststellende met een levolutionnaire kansberekening. In de kringen van de verheerhjkers der vaccinatie wordt, kansberekenend, aldus geredeneerd, dat, al is het waar. dat de vaccinatie slachtoffers maakt, er bij het uitbreken van de pokken nog veel meer slachtoffers zullen vallen. Over het hoofd ziende, dat nog nooit is bewezen kunnen worden, dat de pokken door de koepokinenting verdwenen zijn. Het is een hypothese, een blote veronderstelling, waarop deze mening berust, zoals wij dat in onze rede tevoren aangetoond hebben en er daarom thans niet op terug zullen komen. Wij vinden het echter gewichtig genoeg om daar nog even op te wijzen.

Z«ker is, en dat is geen hypotliese, dat aan het ondergaan van de inenting levensgevaar en het opdoen van allerlei kwalen verbonden zijn. Dat heeft niemand ontkend en kan ook niemand ontkennen, zelfs niet de verheerlijkers van de vaccinatie. En nu verbiedt Gods Woord ons ons leven aan gevaar bloot te stellen. Dat, mag niemand doen, en dat mag ook naar Gods Woord de overheid van geen enkele harer onderdanen eisen. Doet zij zulks echter wel, dan overtreedt zij Gods geboden en doet dit evenzeer degene, die zich aan de verphchte vaccinatie onderwerpt. Hij heeft in deze Gode meer gehoorzaam te zijn dan de mensen, daar hij zijn leven niet ter wille van een revolutionnaire kansberekening in gevaar mag brengen. En ook al mag hij zich niet aan de voorzienigheid Gods vergrijpen, dewijl het preventief toegepaste middel van de vaccinatie daartegen inloopt; waar hij gezond is, heeft hij de medicijnmeester niet van node en stellig niet als deze op hem ievensgevaarhjke middelen gaat toepassen, hetgeen niet wil zeggen, dat wij in geval van ziekte tegen het gebruik van middelen zijn..

En niet alleen zijn er militairen als gevolg van de vaccinatie gestorven, maar er zijn er ook al, die invalide zijn geworden.

Daarover deek een vader een treffend geval mee aangaande zijn zoon, die 1 Maart 1949 als dienstplichtig sddaat onder de wapens kwam en naar Indië werd gezonden. Hij was kerngezond en klasse 1 gekeurd. Begin Juh 1949 kreeg hij verschiUeode injecties; twee dagen later werd hij ernstig ziek, met het gevolg, dat hij na een ware lijdensweg volkomen invalide is geworden, waarbij zijn armen en nekspieren verlamd zijn geworden. Per 1 December 1951 werd hij uit de dienst ©naslagen, zander pensioen of enige financiële tegemoetkoming, met de bewering, dat er generlei verband bestond tussen zijn ziekte en de mihtaire dienst, daarbij geheel negerende, dat de militair kerngezond in dienst was gekomen en na de vaccinatie ernstig ziek was geworden, zodat hij tenslotte als geheel invalide uit de dienst werd ontslagen.

Zo is het voorgekomen, dat tengevolge van de inenting militairen ernstig ziek werden en na een lange slepende ziekte stierven, waarbij dan verklaard werd, dat hun dood generlei verband met de dienst hield en ook als doodsoorzaak niet de inenting, terwijl het feitelijk wel terdege de inenting was, daar de militairen vóór de vaccinatie kerngezond waren, werd opgegeven.

Mijnheer de Voorzitter! In verband hiermede merken wij op, dat er toch maar al te lichtvaardig ij de gevallen, die ons bekend zijn, opgegeven werd, dat de ingetreden invaliditeit of de dood geen verband hield met de inenting, waardoor een militair ernstig ziek is geworden en tenslotte na een langere of kortere duur öf gestorven, óf invalide geworden is. De ministers hebbeu in hun Memorie van .\ntwoord nu wel verklaard, dat op de aldus getroffen militairen en hun families de militaire pensioenen en schadevergoedingen in hun volle omvang van toepassing zijn, doch wanneer er zo hchtvaardig wordt opgetreden en men zich zo van de mensen afmaakt, wat hebben zij dan aan deze en dergelijke ministeriële verklaringen?

.Mijnheer de Voorzitter Het spreekt wel \'anzelf, dat de regeling van de godsdienstige gewetensbezwaren ons zeer ter harte gaat. Wij waarderen het. dat er te hunnen aanzien een uitzonderingsbepaling in de wet is opgenomen. De voorwaarden, welke daaraan verbonden zijn, kunn? n ons echter minder bevredigen. Was tot dusverre een verklaring van een kerkeraad of predikant, dat er bij een militair godsdienstige gewetensbezwaren aanwezig waren, genoegzaam, thans zal aan de minister een met redenen omkleed verzoekschrift tot het verkrijgen van vrijstelling van de vaccinatie en inentingen moetsn worden gericht. Deze zal dan op advies van een commissie beslissen of de opgegeven redenen van godsdienstige gewetensbezwaren al dan niet op hun ernst en echtheid kunnen worden aanvaard. Hierbij is het van grote betekenis, hoe die c> ommissie zal samengesteld zijn. Wij bepleiten dan ook ten sterkste bij de minister, dat deze commissie niet zo eenzijdig zal samengesteld vrorden als de commissie, die het eindrapport, waarop dit wetsvoorstel berust, heeft opgemaakt, doch daarin althans ook personen niet een wetenschappelijke opleiding zullen worden opgenomen, die zelf godsdienstige gewetensbezwaren tegen de vaccinatie hebben.

Toen onze jongens in Indië waren, kregen wij voortdurend klachten, dat zij vaak door veldpredikers en anderen, tegen wie zij in kennis niet waren opvgewassen, waren bewerkt om zich te laten vaccineren. Het is van belang, dat hier gelijk recht wordt toegepast, dat in de oommissie, die de minister wü aanstellen, mensen komen, die zelf godsdienstige gewetensbezwaren hebben en een wetenschappelijke opleiding genoten hebben. Want van de jongens is in vele gevallen niet te verwachten, dat zij bekwaam genoeg zijn om hun bezwaren op schrift te stellen of mondeling te verdedigen.

Zij hebben, hetzij van hun ouders of predikanten, geestehjke bijstand nodig. Ja, zij hebben daar, waar het hier zon gewichtige kwestie geld, recht op. Het zou dan ook voor ons en voor zo vele ouders, die godsdienstige gewetensbezwaren tegen de vaccinatie hebben. een verblijdende en geruststeüende mededeling zijn, indien de Ministers ons zouden willen verklaren, dat zij aan ons verzoek willen voldoen.

Voorts wensen wij nog naar aanleiding van het amendement van de heer Fens, hetwelk beoogde, dat de Minister eerst eenstemmig advies van een geneeskundige commissie moet verkrijgen voordat hij een kunstbewerking aan de militairen kan opleggen, enige opmerikingen te maken. Ue Mmister heett dït amendement afgewezen. Wel betoonde hij zich bereid tot enige concessie en heeft in dier voege het oorspronkelijke artikel 3 gewijzigd, dat een Minister slechts verplichte kunstbewerking kan opleggen, indien de meerderheid van een geneeskundige commissie daartoe adviseert. Wij betreuren ' die afwijzing, omdat-het wel zeker is als een commissie vaii geneeskundigen, waarin ook tegenstanders van de vaccinatie vertegenwoordigd waren, samengesteld werd, dat er alsdan mogelijk geen enkele vaccinatie of inenting zou plaats hebben. Want wij willen hier nog eens de nadruk op leggen: er zijn er onder de geneeskundigen en er komen er steeds meer, die tegen de vaccinatie zijn. De Minister zal er wel aan doen deze medici ook in de gelegenheid te stellen, dat zij hun stemmen kunnen laten horen en ook hun invloed inzake de vaccinatie kunnen laten gelden.

Had hij dat gedaan, het door ons besproken rapport zou niet zo eenzijdig samengesteld geweest zijn, want tegen de vaccinatie zijn niet alleen gegronde godsdienstige bezwaren in te brengen, maar ook medische, die helaas in het rapport niet tot hun recht gekomen zijn.

Voorts nog een opmerking over het amendement, ingediend door de lieer Bruins Slot. Ik heb niet de tijd gehad het amendement ru.stig te bekijken. Ik zal er daarom op het ogenblik niet verder over willen spreken. Tenslotte zij verklaard, dat wdj onze stem aan dit wetsontwerp, wat ieder zal begrijpen, onmogelijk zullen kunnen geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1953

De Banier | 8 Pagina's

Wet immunisatie militairen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1953

De Banier | 8 Pagina's