Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie kan de ellenden, welke de zonde over de mensen gebracht heeft, één voor één optellen?

Daardoor zijn zij vervreemd van God en het leven Gods, vijanden van him naasten en van hun eigen geluk en gelukzaligheid geworden, berokkenen zij zichzelf en hun naasten allerlei leed.

Daarvan levert ons de oorlog op Korea een sprekend bewijs.

Nu ruim drie jaar geleden is deze begonnen.

Hij werd begonnen uit geen andere dan zondige, baatzuchtige overwegingen.

De communisten immers zetten hem onverhoeds in om geheel Korea onder hun machtssfeer te brengen. Dat daarbij bloed en tranen vergoten zouden worden, allerlei ellende over de bevolking gebracht zou worden, steden en streken verwoest zouden worden, bleek hen niet te deren.

Amerika, dat zich terecht door deze aanval in zijn eigen veiligheid bedreigd gevoelde, trad daar tegen op door zijn krijgsmacht in te zetten. Het riep daarbij de hulp van de Organisatie der Verenigde Naties in. Deze Organisatie stelde vast, dat de communisten de eigenlijke aanvallers waren en van hen de agressie was uitgegaan. Doch bij deze verklaring lieten onderscheidene leden dezer Organisatie het. Daadwerkelijk hulp boden slechts enkele landen, waaronder Engeland en ons land, bij deze oorlog aan Amerika, dat verreweg de zwaarste lasten van de krijg heeft moeten dragen. Met hoge doeleinden begaf Amerika zich in de oorlog. Het bepaalde, dat de communisten uit Korea verdreven dienden te worden en dat het Koreaanse voDc vrij en zelfstandig onder een in vrije verkiezingen gekozen regering herenigd zou worden.

Drie jaren lang heeft Amerika met bijstand van sommige gealhëerden voor dat doeleinde gestreden. Het is hun daarbij gelukt de communisten uit Zuid-Korea terug te drijven. Doch het doeleinde, waarvoor de oorlog door Amerika begonnen was, heeft het niet kunnen bereiken.

Wederzijds is er met grote verbittering gestreden, met gevolg, dat duizenden bij duizenden daarbij sneuvelden, verminkt en invalide zijn geworden, hele streken en steden in een woestenij zijn verkeerd en er een onafzienbare ellende over millioenen is gebracht.

En dit alles is geschied zonder dat het voor één der strijdende partijen tot een bevredigende oplossing is gekomen.

De wapenstilstand is dan dezer dagen getekend. Getekend, niet omdat één der strijdende partijen finaal verslagen was, niet omdat de oorlogvoerenden met vredelievende gezindheid ten laatste jegens elkander vervuld zijn geworden, maar uit harde en bittere noodzaak, omdat zij in een verdere voortzetting van de krijg geen voordeel zagen.

Het is een wapenstilstand, gesloten met wederzijdse haat in het hart, hetgeen voor de toekomst zeer veel te zeggen heeft.

Dat de wapenstilstand tot stand zou komen, liet zich in de laatste tijd wel aanzien.

Het feit, dat de communisten, trots dat de Zuidkoreaanse regering duizenden anti-communistische krijgsgevangenen had vrijgelaten, de geallieerden verzochten om de onderhandelingen over de wapenstilstand te heropenen, wees er op, dat zij de oorlog moe waren, of althans in de voortzetting van de oorlog om de één of andere reden geen heil zagen.

Met dat de communisten het verzoek tot de geallieerden richtten om de onderhandelingen te heropenen, was de wapenstilstand feitelijk reeds beklonken.

Hun verzoek toch was aan geen dovemansoren gedaan. De geallieerden immers, bepaaldelijk Amerika, hadden er reeds bij herhaling blijk van gegeven, dat zij naar het einde van de oorlog verlangden.

Daar bestond voor hen ook alle reden voor. De offers, welke zij aan goed en bloed bij deze oorlog gebracht hadden^ zijn enorm. In het bijzonder heeft Ame } rika, waar deze oorlog nooit populair onder de bevolking geweest is, daarin een zeer groot aandeel gehad.

Doch degenen, die menen, dat met het sluiten van de wapenstilstand de vrede gediend zal zijn, kunnen zich wel eens ten zeerste vergissen.

Op zichzelf is het een gelukkige zaak, dat aan het schromelijke bloedvergieten op Korea een einde gekomen is en dat de bevolking aldaar tot de gewone staat des levens terug kan keren; maar daarmede is het probleem zelf allerminst opgelost.

Geen wonder, dat de president van Zuid-Korea, Rhee, en vele Zuid-Koreanen met hem, allesbehalve over de gang van zaken gerust zijn. Zij kunnen er toch volstrekt geen staat op maken, dat de communisten, als dezen de gelegenheid daars^^ voor geschikt achten, de oorlog tegel P hen niet zullen hervatten. Het is zeer begrijpelijk, dat zij op dit punt ongerust zijn en bij een eventuele aanval van de communisten een waarborg verlangen, dat de Amerikanen hen alsdan bij zullen staan.

Van de zijde van de Amerikaanse regering, al is het de vraag of zij zo ver in haar toezeggingen zal gaan als president Rhee wel verlangt, schijnt men daartoe niet geheel ongenegen te zijn. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Dulles, heeft immers verklaard, dat zijn regering er toe genegen was, indien Rhee een verdrag begeerde, dat Amerika het recht gaf om blijvend troepen in Zuid-Korea te stationneren, zulk een verdrag aan te gaan. Volgens Dulles zou zulk een verdrag geen bezwaar ontmoeten op de politieke conferentie met de communisten, waarop de terugtrekking van de buitenlandse troepen besproken en geregeld zou worden. Of dit ook metterdaad zo zal zijn, moet intussen worden afgewacht.

Vast staat echter wel, dat deze aangelegenheid een punt van bespreking zal uitmaken bij het bezoek van Dulles aan Rhee, dat ongeveer een week zal duren. Dulles toch heeft gezegd, dat hij ter gelegenheid van dat bezoek met Rhee zou onderhandelen onder meer over de politieke conferentie met de communisten, de economische hulpverlening aan Zuid- Korea en over een veiligheidsverdrag tussen Amerika en Zuid-Korea.

Op de persconferentie, waarop Dulles deze verklaring aflegde, gaf hij tevens te kennen, dat Amerika zich zou verzetten tegen toelating van het rode China als lid van de Organisatie der Verenigde Naties. Naar zijn mening had Amerika genoeg invloed bij die Organisatie om het communistische China er uit te houden. Een groot aantal landen deelde in deze het Amerikaanse standpunt, doch mocht onverhoopt de meerderheid der leden een ander standpunt innemen, dan kon Amerika de toetreding nog immer met zijn veto verhinderen.

Bovendien bevestigde Dulles zijn reeds vroeger afgelegde verklaring, namelijk deze, dat Amerika de politieke conferentie met de communisten zou verlaten, indien na negentig dagen zou blijken, dat de communisten te kwader trouw zijn. Amerika — aldus Dulles — wil zich echter niet verplichten de strijd te hervatten als de conferentie mislukt.

Dulles' verklaring toont wel heel duidelijk aan, dat er aan de wapenstilstandsovereenkomst nog heel wat haken en ogen zitten. Deze is zelfs bij uitstek geschikt om nieuwe problemen en geschillen in het leven te roepen. Dit is zelfs nu reeds gebleken.

In het Engelse parlement heeft zij toch een onderwerp van bespreking uitgemaakt, waarbij vooral door de leider van de oppositie, Attlee, vrij scherpe woorden aan het adres van Amerika gericht werden.

'vAttlee zieide: Dulles' dreigement om de politieke conferentie met de communisten (welke negentig dagen na het bestand moet beginnen) te verlaten, is geheel in strijd met de geest en de vs^rkwijze van de Organisatie der Verenigde Naties. Men kan daar uit afleiden, dat Amerika zijn eigen weg wil gaan als alles niet precies gaat zoals mr Dulles wenst. Dat is een zeer gevaarlijke toestand.

Attlee voegde aan deze woorden nog toe: Wij moeten wel bedenken, dat de Koreaanse kwestie een zaak is, die de Organisatie der Ver. Naties in haar geheel aangaat. Wij erkennen allen, dat de Amerkianen het grootste deel van de last hebben gedragen, en wij zijn daar ook dankbaar voor, maar tenslotte hebben wij ook ons aandeel op ons genomen. Ik ben helemaal niet anti-Amerikaans, , maar er is maar één juiste politiek, die , /an volledige eensgezinde samenwerking; een samenwerking, die niet van één kant kan komen. Het is mogelijk - aldus Attlee - dat de hereniging van Korea niet bereikt kan worden, maar dat wil niet zeggen, dat wij dan weer ten oorlog moeten trekken. Wij zijn de strijd niet begonnen om Rhee tot heerser over een herenigd Korea te maken. Daarom betreur ik het, dat er in Amerika een neiging schijnt te bestaan om eerder met Rhee samen te werken dan met andere leden van de Organisatie der Verenigde Naties, wier troepen zich op Korea bevinden.

Na Attlee kwam minister Butler namens de regering aan het woord. Hij zeide: Nog vóór dat Attlee zijn bezorgdheid over Amerika's houding had kenbaar gemaakt, heerste bij de regering al ditzelfde gevoelen. Daarom had zij reeds het besluit genomen de Britse houding bij de Amerikaanse regering goed duidelijk te maken. Deze bestond daarin, dat de Engelse regering zich niet verplichtte om met Amerika de politieke conferentie te verlaten indien de communisten te kwader trouw zouden blijken te zijn.

Bovendien wilde zij geraadpleegd worden alvorens er tot de één of andere stap besloten zou worden, daarbij verklarende, dat naar haar opvatting de Organisatie der Verenigde Naties geen anti-communistisch blok behoorde te zijn, maar dat zowel de Sovjet-Unie als hel communistische China daarin vertegenwoordigd behoorde te zijn.

Men ziet uit dit alles, dat er waarlijk geen reden bestaat om over de wapenstilstand op Korea met groot enthousiasme vervuld te zijn. De toestand laat zich nog immer donker aanzien, en dit wel in het bijzonder omdat geen der partijen tot erkentenis komt, dat de bron van al de ellende en geschillen in de zonde gelegen is. Wat men ook vreest en haat, helaas de zonde niet, welke de oorzaak van alle jammer en ellende op aarde is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1953

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1953

De Banier | 8 Pagina's