Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de Jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de Jeugd

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten! We beginnen ditmaal direct met het geven der nieuwe raadsels.

OPGAVE 318

Jongeren:1. Noem de naam van: . de zoon en opvolger van konnig Omri. b. een bekende Edomiet ten tijde van koning David. c. de man van Bathseba. d. een neef van Abraham. e. de vader van Rachel. f. de zoon van Manasse, koning van Juda. g. het land, waarin Ur der Chaldeën lag. Welke naam wordt gevormd door de beginletters van bovenbedoelde namen?

2. Zoek uit elk der hieronder staande zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte geven uit het tweede boek der Kronieken tussen hoofdstuk 31 en 34. a. Hemel en aarde zullen voorbijgaan. b. Wat heeft hij toch misdaan? c. De Heere deed vuur uit de hemel regenen. d. Waarom hebt gij dat toegelaten? e. Gedenk niet meer aan 't kwaad, dat wij bedreven. f. Er was in vele maanden geen regen geweest. g. Zij zijn in de rust ingegaan. h. Zij zullen de eerkroon dragen, die God hun bereid heeft. i. Al wat hoog van ogen is, is de Heere een gruwel. j. Gij zijt een kind des doods. k. Des Heeren oog is over hen, die Hem vrezen.

3. Een tekstgedeelte bestaat uit 32 letters. Welk gedeelte wordt bedoeld als het volgende gegeven is:21 26 24 22 is de moeder van Obed; I 25 30 is de moeder aller levenden; 6 18 12 32 was een lusthof in Azië; 28 10 11 is een grote rivier in Europa; 3 4 29 16 17 is hoorbaar en doet zich voor na inspanning; 9 19 15 8 7 is gelijk 13 14 2 5 23 en betekent overtreding van Gods wet; 31 27 is een uitroep van pijn; 20 is de eerste letter van de naam van één van Naomi's schoondochters.

Otideren:1. Een tekstgedeelte bestaat uit dertig letters. Zoek dit tekstgedeelte uit de volgende gegevens:19 2 5 18 27 is de naam van een koning, die de Israëlieten sterk onderdrukt heeft; 14 12 21 is de naam van een hogepriester, vdens zonen niet in zijn voetspoor wandelden; 30 7 28 16 10 is een getal; II 4 17 24 25 is hetzelfde als vergif; 6 26 22 20 1 29 is een deel van Gelderland; 8 13 15 is en kleefmiddel; 23 9 3 is een voorzetsel.

8. Zoek uit de volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een gedeelte van één der psalmen tussen 115 en 125 vormen.

a. De Heere Jezus zeide: Vrouw, zie uw zoon. b. Geef mij niet over in de handen mijner vijanden. c. Aan de vruchten kent men de boom. d. Hij wees ons de weg tosn wij verdwaald waren. e. Zij hebben mij smaadheid aangedaan. f. De Heere is genadig en barmhar­ tig g. De kinderen gingen vroeg naar bed. h. Wij hebben het Zelf uit Zijn mond gehoord. i. Het recht struikelt op de straten, j. Adam wordt in Gods Woord genoemd de zoon van God. k. Zij hebben degenen, die om hulp vroegen, laten omkomen. 1. Gij zijt die man, zei de profeet Nathan tot David, m. Zij hebben uw zoon uit het schip gehaald. n. De Farizeërs beminnen de groetingen op de markten.

3. Maak uit BEEMSTER - R - f H een plaatsnaam voorkomend in het boek Jozua tussen hoofdstuk 12 en 20.

De oplossingen dezer raadsels nog NIET ingezonden worden. mogen

Voordat wi] overgaan tot het verhaal zullen we eerst nog een vraag beantwoorden van Adriaan G. te M., die gaarnu zou willen vernemen wie Maccovius was.

Antwoord: Johannes Maccovius was van geboorte een Pool. Zijn ouders waren van adel en de Gereformeerde godsdienst toegedaan. De eigenlijke familienaam wijst op zijn Poolse afkomst, want die was: Makowsky. Geboren in 1588, bezocht hij op jeugdige leeftijd onderscheidene hogescholen, nadat hij te Dantzig het gymnasium bezocht had.

Hij studeerde zowel te Praag als te Heidelberg, te Leipzig en Wittenberg als te Franeker. In laatstgenoemde plaats promoveerde hij in 1614 tot doctor in de godgeleerdheid.

In Franeker was hij niet de enige Pool, die daar studeerde. Met hem waren er nog vele andere Polen, alsook Hongaren, die daar hun theologische kennis kwamen opdoen. Op verzoek van studenten werd hij in 1615 benoemd tot buitengewoon hoogleraar, vijf maanden later werd hij gewoon hoogleraar, waarbij hem tevens het onderwijs in de natuurkunde werd opgedragen. Maccovius voerde een nieuwe onderwijsmethode in, waarin aan de filosofie een ruime plaats werd verleend. Dit bracht hem o.m. in conflict met een andere hoogleraar van de hogeschool te Franeker, Lubbertus geheten, van wie hij onderwijs had genoten. Dit conflict liep zó hoog, dat de Synode van Dordrecht er mede te maken kreeg. Deze Synode deed de uitspraak, dat Maccovius niet van dwaalleer en ketterij te berispen was, doch vermaande hem wel om zich te onthouden van uitdrukkingen, die ergernis konden geven en beval hem zich te bedienen van een wijze van spreken, die overeenkomstig de Heilige Schrift, duidelijk, gemakkelijk en aan rechtzinnige hogescholen gebruikelijk is. Ook zijn aanklagers kregen echter een berisping, namelijk deze, dat zij Maccovius in het vervolg niet moesten aanklagen van dwaalgevoelens, zo zij daarvoor geen gewichtige bewijzen hadden.

Na zijn strijd met de hoogleraar Lubbertus werd hij in een strijd gewikkeld met een andere hoogleraar te Franeker, namelijk Amesius, waarop we hier niet zullen ingaan. Hij overleed in het jaar 1644.

We geven thans plaats aan het vervolg van het verhaal over

DE WALDENZEN

XL VIII.

Onder degenen, die alles in het werk gesteld hebben om na de geleden verliezen de Waldenzen zo veel mogelijk te helpen, behoort ook Calvijn, de hervormer van Geneve.

Door zijn invloed werden de Waldengen, overal waar ze kwamen, met liefde ontvangen. De keurvorst van de Paltz schonk de rijkste bijdrage, daarna de hertog van Wurtenburg en de markgraaf van Baden. Ook de Zwitserse steden en de gemeenten in Frankrijk deden veel en zo werd de nood der Waldenzen grotendeels gelenigd.

Al spoedig echter kregen zij weer met andere moeilijkheden te worstelen. De roomse priesters deden namelijk alle moeite om hun leraars verdacht te maken. Zij nodigden hen uit tot twistgesprekken over de leer, zochten met hen in twistgeschrijf te komen en klaagden hen daarna aan van onrust en tweespalt zaaien. Dit had tengevolge, dat de overheid reeds de 6e Mei 1563 aan de roomsgezinden alle omgang met de hervormden verbood. Wel was deze maatregel voor de roomsen van veel meer schade dan voor de hervormden, maar vele kleine plaatsjes zagen zich hierdoor dan toch van de toevoer van levensmiddelen afgesneden. Ook verspreidden de valse priesters het gerucht, dat de Waldenzen de bepalingen van het vredestractaat niet nakwamen, en daarom werd door de hertog een soort van stadhouder benoemd, die de opdracht kreeg de vrijheden der Waldenzen te beperken. De man, die daartoe benoemd werd, Sebastien Gratiol de Castrocaro, was in de vorige vervolging een tijdlang de gevangene der Waldenzen geweest en dientengevolge zeer verbitterd op hen. Hij besloot dan ook zijn vijanden zo veel hij kon te verdrukken en hard te behandelen.

Dadelijk bij zijn komst in de valleien in de lente van het jaar 1565 begon hij met te zeggen, dat het de wil van de hertog was, dat alle vrijheden, in het vredesverdrag toegestaan, weer zouden worden opgeheven. De Waldenzen beklaagden zich hierover bij de hertog, waarop de stadhouder zich wel wat inbond, maar zijn plagerijen hielden hiermede niet op. Zo beval hij de leraar van San Giovanni om niemand van degenen, die uit Neder-Piëmont kwamen, tot het Heilig Avondmaal toe te laten. Hij vorderde van de gemeente van Bibbio, dat zij hun predikant zouden wegzenden, omdat hij een vreemdeling was, en toen dit geweigerd werd, verbood hij aan alle rondomwonenden met de gemeente van Bibbio gemeenschap te oefenen.

Deze voorvallen vormen slechts enkele van de vele en velerlei plagerijen, welke de Waldenzen van de zijde van Castrocaro ten deel vielen. Nu eens werd hun bescherming beloofd en voor een tijd ook geschonken, dan weer werden die beloften schandelijk geschonden en brak de vervolging weer uit, zodat ten laatste de Waldenzen besloten bun land te verlaten en in Zwitserland een wijkplaats te zoeken. Zes en twintig honderd Waldenzen, mannen, vrouwen en kinderen vonden na een uiterst moeilijke tocht over de Alpen, waardoor verscheidenen hunner ziek geworden waren, een veilige wijkplaats in Geneve.

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1953

De Banier | 8 Pagina's

Voor de Jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1953

De Banier | 8 Pagina's