Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zou Die het oor plant, niet horen? zou Die het oog formeert, niet aanschouwen? " aldus lezen vdj in Psalm 94 : 7. Inderdaad verkeren velen in de waan — mals de ouden het uitdi"ukten — dat God in de hemel slaapt, dat Hij een ledepop is, die noch hoort noch ziet. Inzonderheid in onze donkere dagen, waarin er zo velen leven alsof er geen God bestaat, Die vonnis geeft en een Hoorder en Aanschouwer is van de gedragingen van de mensenkinderen.

Waarlijk, de goddeloosheid en de hovaardij zijn heden ten dage wel zeer hoog ten troon geklommen. Het is thans veelal een leven zonder God en tegen God. De sprake van Farao: „Wie is de Heere, dat wij Hem zouden vrezen? " is in zo ontstellend grote kringen te beluisteren. Zelfs het minste ontzag en de geringste eerbied voor des Heeren majesteit valt op een schrijnende wijze waar te nemen.

Moet men zich dan ook verwonderen, dat het er thans zo droevig naar toe gaat, dat trots alle pogingen, daartoe aangewend, de vrede nog steeds verre van de aarde is en ook heden de aarde als in de dagen van Noach met vsTevel vervuld is?

Heeft men zich te verbazen, dat onder de gegeven omstandigheden de verwarring en verdeeldheid nog steeds toenemen en men tot geen eensgezind genomen beslissingen komt?

Het is kennelijk waarneembaar, dat' Die in de hemel woont de hovaardij der mensen belacht. en de raadslagen en handelingen dergenen, die wanen zonder Hem er in te kennen de problemen, welke er thans in grote mate bestaan, wel te kunnen oplossen, bespot.

In de nu achter ons liggende week is het zogenaamde tweede congres van Europa te Den Haag gehouden. Het congres had ten doel om de eenheid van Europa te bevorderen en er aan mede te werken, dat de Europese Defensie Gemeenschap tot stand komt.

Heel de geest, die op dat congres heerste, wordt gekarakteriseerd door het feit, dat de president er van, de heer Spaak, op zijn reis er naar toe kransen gelegd heeft bij de standbeelden van Erasmus en Hugo de Groot. Dit zegt ons toch op overtuigende wijze, dat het een congres is, waarin men uit humanistische beginselen leeft en alles van de mens verwacht.

Het congres heeft, zoals men dat noemt, met veel tam-tam plaats gevonden. Hoogdravende redevoeringen werden er afgestoken, vrijwel alle vol van de beste verwachtirjgen over de komende eenheid van Europa, welke men als het remedie tegen alle kwalen en noden verheerlijkte. Zelfs werd er 'n parade van de jeugd aan verbonden, welke bij wijze van een fakkeloptocht door een deel van de Haagse straten is getrokken, waarmede het congres des Zaterdagsavonds werd gesloten.

Bij al dit praalvertoon zijn er nochtans woorden op het congres gesproken, welke er blijk van gaven, dat sommige deelnemers niet louter bij illusies wensten te leven; kritiek werd door hen uitgeoefend, dat men zich veel te veel aan illusies overgaf. Deze deelnemers betoonden zich althans niet geheel blind te zijn voor de werkelijke stand van zaken, welke allerminst op eenheid en eendracht wijst.

Deze bestaat toch op het ogenblik zelfs niet eens tussen de Westerse mogendheden.

Op het congres van de Engelse conservatieve partij, hetwelk gelijktijdig met het Haagse plaats vond, heeft de Engelse minister van buitenlandse zaken. Eden, in een rede verklaard, dat de Engelse regering bereid is om zo spoedig mogelijk met de Russische regering te confereren, op welk niveau dan ook. En het is te verwachten, dat Churchill, die het congres met een rede zal besluiten, zich in precies dezelfde geest zal uitlaten; iets wat de Amerikanen in het geheel niet ligt en waartegen zij zich immer verzet hebben.

Nu heeft Eden er zich wel van onthouden de verdenking te wekken, dat de Engelse regering bereid zou zijn het plan van de herbewapening en de toetreding van West-Duitsland tot de Europese Verdedigings Gemeenschap op te schorten, totdat gebleken is, welke overeenkomst met de Russische regering te treffen valt. Doch de rede van Eden en de vermaarde redevoering van Chui^ chili op 11 Mei jongstleden hebben er onmiskenbaar toe bijgedragen, dat de Fransen in him afkerigheid tegen de Europese Defensie Gemeenschap, waarbij West-Duitsland herbewapend zal worden, nog versterkt zijn. Waarom, zo redeneren de Fransen, zouden wij toestaan, dat West-Duitsland herbewapend wordt, als er een acooord met Rusland tot stand komt?

Hierbij is het wel zeker, dat, indien de Engelse regering blijft aandringen op een conferentie met de Russen op zogenaamd hoog niveau en Amerika daarin ten slotte nolens volens zou toestemstandkoming van de Europese eenheid en van-dit Europese verdedigingsverdrag nog al verder op de lange baan zuUen geschoven worden, waardoor al de jubeltonen op het Haagse congres nog al zo veel minder grond van bestaan zuUen blijken te hebben.

Bovendien is het al een heel slecht teken voor de totstandkoming van de Europese eenheid, dat de bijeenkomst van de zes ministers van buitenlandse zaken van het kleine Europa over het statuut van de poHtieke Europese gemeenschap verschoven is. Na reeds bijna een half jaar van afwachten zijn er nog steeds zelfs geen beslissingen gevallen aangaande de principes van een vereniging met supra-nationale organen. In Frankrijk blijkt men daar met het oog op de Westduitse herbewapening wel zeer huiverig voor en afkerig van te zijn. De vrees voor een militair sterk West-Duitsland zit de Fransen diep in het bloed. Zelfs zó diep, dat de Franse maarschalk Juin dezer dagen nog betoogd heeft, dat Frankrijk zich absoluut uit de gemeenschap van het kleine Europa heeft terug te trekken, indien West-Duitsland er ook maar enig blijk van gaf, dat het zou trachten om met behulp van zijn leger de door deze oorlog voor Duitsland verloren gegane gebieden in Oost-Duitsland terug te krijgen. Wat de verwezenlijking van de Europese eenheid al evenzeer in de weg staat, is, dat Italië, vóórdat deze verwezenlijkt wordt de kwestie Triest, en Frankrijk de kwestie van het Saargebied geregeld wensen te hebben, en dat Nederland de eis gesteld heeft, dat de eenheid van Europa zich niet alleen tot een politieke zou bepalen, maar zich ook tot een economische uit zou strekken.

Als men daarbij nog voegt, dat men ten aanzien van de politieke conferentie over Korea nog geen stap verder gekomen is betreffende de plaats, waarin zij gehouden zal worden, en de wijze, waarop zij zal plaats hebben, en de verbittering van Frankrijk over de besprekingen in de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, waaraan het weigert deel te nemen, dan zijn er bewijzen te over, dat het met de eenheid onder de volken al bitter slecht gesteld is en dat verwarring en verdeeldheid, wrok en wrevel onder hen in grote mate heersen.

Veel wrok en wrevel heeft het in Joegoslavië verwekt, dat de regeringen van de Verenigde Staten van Amerika en Engeland aan Itahë en Joego-Slavië in een gemeenschappelijke verklaring hebben medegedeeld, dat zij besloten hebben de zone A van Triest, welke zij met him troepen sedert 1945 hebben bezet, aan Italië over te dragen. Hoewel de genoemde regeringen verklaard hebben, dat hun beslissing als definitief beschouwd moet worden, zullen zij er nochtans geen bezwaar tegen maken, indien er in onderling overleg en met gemeenschappelijke goedkeuring wijzigingen in de grens door Italië en Joego-Slavië worden aangebracht.

De Italiaanse regering heeft, al heeft zij daarbij nadrukkelijk te kennen gegeven, dat al haar rechten en eisen nog niet vervuld waren, zoals te verwachten was, zich met deze regeling accoord verklaard. Maar Tito, de Joego-Slavische president, wel allerminst. Zijn regering heeft onverwijld een uiterst scherp protest tegen het Amerikaans-Engelsé besluit, krachtens hetwelk de havenstad Triest aan Italië toevalt, laten horen. Aan de avond van dezelfde dag, waarop het besluit in Joego-Slavië bekend werd, hadden er vrijwel in heel het land demonstraties plaats. In de hoofdstad Belgrado namen deze een zodanig karakter aan, dat de ruiten van het Italiaanse gezantschapsgebouw werden ingegooid en dat er tevens allerlei verwensingen nsn werden geuit.

Indien de Amerikanen en Engelsen mogelijk gemeend hebben, dat zij met hun besluit de vrede bevorderd zouden hebben, dan toont de uitkomst nu al aan, dat dit wel allerminst het geval is. Triest en haar naaste omgeving bhjven betwist gebied, waardoor een bepaald vijandige stemming tussen ItaHë en Joego-Slavië zal bhjven bestaan, welke er stellig niet minder op zal worden als de Amerikaanse en Engelse troepen ter sterkte van 4000 manschappen weldra vertrokken zullen zijn en het bestuur over Triest daarbij aan de Italianen zal worden overgedragen. Deze overdracht noemde Tito een brutale schending van Joego-Slavië's rechten, terwijl de Italiaanse premier Pella verklaarde, dat Italië haar heilige rechten op zone B, (nu nog door de Joego-Slaven bezet) zou handhaven. Hierbij worde opgemerkt, dat zone A (nu aan de Italianen toegekend), omvattende de stad en de haven, voor verreweg het grootste deel uit Itahanen bestaat, en zone B, de naaste omgeving van Triest, hoofdzakelijk door Joego-Slaven bewoond wordt.

In het kort nog het volgende. Van Westerse zijde is aan de Sovjetunie een niet-aanvalsverdrag voorgesteld, dat benevens waardering en belangstelling in Rusland ook grote bedenkingen ontmoet. Daar brengt men het in verband met de gebeurtenissen op Korea. Men merkt daarbij op, dat Amerika zich nu reeds voorbereidt om de oorlog op Korea voort te zetten en de provocaties van de Zuidkoreaanse president Rhee duidelijk en welovei-wogen in de hand werkt. Derhalve is men er van oordeel, dat de Amerikaanse pogingen om de Sovjet-Unie, wat Europa betreft, te kalmeren, zeer nauwkeurig moeten worden onderzocht, om vast te stellen of men hier met een Amerikaanse afleidingsmanoeuvre te doen heeft, hetzij met een tactische zet om te zorgen, dat men in de rug gedekt wordt.

In Brits Guyana zijn onlusten uitgebroken. De Engelse regering heeft er troepen heengezonden, terwijl de Engelse gouverneur er toe overgegaan is om de regering af te zetten en het parlement naar huis te zenden.

Ook op Atjeh moet de rust niet hersteld zijn. Afgaande op de berichten, moeten de opstandelingen een deel der pohtie ontwapend hebben en op onderscheidene plaatsen het bewind in handen genomen hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1953

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1953

De Banier | 8 Pagina's