Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overvloedige dankstof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overvloedige dankstof

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Dankt God in dues; xoant dit is de wU Gods in Christus Jezus over u.

1 Thess. 5 : 18

Inzonderheid geldt het woord: Dankt God in alles, degenen die in Christus Jezus zijn, dat zijn de ware gelovigen, die in de levendmaldng zijn afgesneden van Adam en ingeplant zijn in Christus en met Hem verenigd zijn door het ge loof. Zij immers hebben temeer reden om God te danken, waar zij boven velen bevoorrecht zijn, doch dat zij dat niet betrachten op wettische; maar op evangehsche wijze. In de grond der zaak hebben zij niet alleen een biddende, maar ook een dankende Middelaar, die verhoogd zijnde aan Zijns Vaders rechterhand, altijd leeft om voor Zijn volk te bidden en te danken, en Hij doel dat op zulk een volmaakte wijze, dat de God en Vader in Christus met al Zijn volk tevreden is. Hij ziet in Christus geen zonde in Zijn Jacob en geen overtreding in Zijn Israël. Hoeveel ondank er in him hart nog overig moge zijn, door de verleidingen der zonde, in Christus heeft die gemeente geen vlek of rimpel meer. Dat neemt echter niet weg, dat zij evenwel in navolging van Christus en onder opzien tot Hem, om Zijn bekwaammakende genade de dankbaarheid op evangelische wijze hebben te betrachten. Daartoe hebben zij immers overvloedige redenen, want het tijdelijke goed wat zij hebben ontvangen, verkregen zij in Gods gunst en uit ^de zoenverdienste van C'aristus, zodat zij er Gods grootheid, goedheid ei. macht weleens in mogen ontmoeten, en die met blijdschap en verwondering mogen overdenken, tot meerdere kennis van God en Zijn werken. Dat alleen reeds stemt tot diepe verootmoediging, als men als op arendsvleugelen wordt gedragen door de tijd; en dat men er zo weinig bij stil staat, zou moeten uitlopen op ern grote, inwendige droefheid over de zonde, met geloofsgebruikmakinig van Chiistus, om uit Hem krachten te trekken tot dankbaarheid, en om Gods hand in alles te zien en niet zo bij de tweede oorzaken te blijven staan, waar alles ons toch toeroept: Bij mij is het niet. Het zou ook minder doen zien op de golven der omstandigheden, en meer doen zien op de Heere.

Het zou de teleurstellingen des levens dragelijker maken en ons leren in stilte onze weg te gaan, ook al gaat Gods weg vaak tegen vlees en bloed in. Hij is ons in lijdzaamheid voorgegaan en gelukkig de mens, die Christus blijmoedig en tevreden leert volgen door armoe, smaad en verdrukking heen. Want is bij alle onderhouding van het tijdelijke leven. het niet de grootste rijkdom van dat volk, dat zij in Christus Jezus zijn, en dus veilig voor de eeuwigheid. Is dat niet ontzettend groot, als God in Christus ons heeft afgezonderd van de grote massa, en ons begiftigd heeft met het leven der genade, en dat leven middellijk door Zijn Woord en Geest onderhoudt? De grootheid van die weldaad gaat die van alle uitwendige zaken zeer ver te boven en daarom is het de wil Gods over Zijn volk, dat zij Hem danken in alles, dus allereerst, voor Zijn geestelijke gaven en daarna ook voor alle uiterlijke weldaden. Niet in eigen kracht, doch in Christus' kracht te erkennen, dat Hij ons hele leven bestuurt, ons lot bepaalt, ook ons sterfuur, ook de wijze van het sterven, en ons aan Hem toe te betrouwen door het geloof, omdat Hij de souvereine Heere is, ddt is de wil Gods over ons. Zelfs indien Zijn vaderlijke kastijding over ons is, met vele smartelijke belevenissen, zelfs ddn nog geldt het: Dankt God in alles, hoe onmogelijk dat ook schijnt. Want wat zoon is er, die de Vader niet kastijdt? Indien gij dan zonder kastijding zijt, zo zijt gij bastaarden en niet zonen, want Hij kastijdt de Zijnen tot hun nut, opdat zij Zijner heiligheid zouden deelachtig worden. Bij de gelovige beschouwing van alle daden Gods mag Zijn volk wel eens blijmoedig uitroepen: Looft de Heere mijne ziel. en vergeet gene van Zijne weldaden. De toekomst moge donker zijn, maar Gods volk mag met een goed toevoorzicht op Gods getrouwheid de reis door dit Mesech van ellende voortzetten.

Maar de ondankbare wereldling zal vroeg of laat ervaren, dat God niet straffeloos gadeslaat het verachten van de rijkdom Zijner goedertierenheid. Wanneer de mens het aandurft, om God me: de weldaden in het aangezicht te slaan, en al zijn rijkdommen te besteden in de dienst der wereld en der zonde, dan zal God lachen in zijn verderf en spotten als zijn vreze komt. De oordelen en gerichten Gods zullen niet uitblijven over een ondankbaar land en volk, dat vraagt om brood en spelen en zich steeds meei gaat afwenden van Gods Woord. Wanneer vele grote krachtige roepstemmen tevergeefs hebben geklonken en vele goedertierenheden onopgemerkt zijn gebleven, zal God ijveren voor de eer Zijns Naams en tonen dat Hij geen ledige aanschouwer is. Dan zal de weelde vergaan en de overvloed veranderen in gebrek en armoede, ja dan kan Hij in Zijn toorn ook de Waarheid van ons wegnemen en ons geheel ten prooi doen vallen aan een Gode-vijandige wereldmacht en al de vrolijkheid in rouw doen veranderen. Duift de mens in zijn vermetelheid ongedekt naar lichaam en ziel die onheilspellend donkere toekomst in te gaan? Indien nimmer God ontvangen heeft de dankerkentenis, die Hem toekwam, wat verwachting mag dan de mens nog hebben van Zijn bewaring en bescherming ten dage des kwaads? En als altijd eigen zin en wil gevolgd is en naar Gods wil nimmer gevraagd is, dan zal de mens zich in het eind bedrogen vinden, want de mens werkt zijn eigen ondergang uit, en zelfs vaak tegen licht en beter weten in. Vooral de afvalligen, die doelbewust breken met God en Zijn woord, staat een zwaar oordeel te wachten. En toch hoevelen trotseren de stem van het geweten, en geven zich over aan de god dezer eeuw, die de zinnen verblindt. Ondankbaarheid aan God gaat meest gepaard met ondankbaarheid van ouders en allen, die het beste met de mens voor hebben, maar die gewoon genegeerd worden. Maar het eind zal de last dragen, en eens zal blijken, dat zij, die zo wijs waren in eigen ogen, toen zij in ondankbaarheid aan God Zijn Woord verwderpen, zichzelf in blindheid en dwaasheid ten ondergang brachten voor eeuwig. Daarentegen zal dan openbaar worden, dat zij wijs geweest zijn, die in eigen ogen dwaas en ondankbaar waren, en die met droefheid erkenden, dat zij met de weldaden de Weldoener niet konden verheerlijken, gelijk Hij het waardig was. Dat is de ware wijsheid, als men door het geloof met alle schuld, ook die der ondankbaarheid, leert vluch­ ten tot een biddende en dankende Hogepriester, en als men door vereniging met Hem een hartehjke begeerte heeft om in dankbaarheid toe te nemen. Dat is de wil Gods over hen in Christus Jezus, dat gedurig overdacht wordt, wat God naar Zijn recht had kunnen doen, en wat God in Christus naar barmhartigheid heeft willen doen. Dat is een gelukkig mens, die nederig erkent, dat God deed boven verdienste en waardigheid onzerzijds en waardig is gedankt te worden.

En kan dat hier op aarde niet in volkomenheid, doch slechts in geringe mate, dat men evenwel op goede grond geloven moge dat men het straks volmaakt en zonder onderbreking eeuwig zal mogen doen, als wanneer met verwondering en hemelse dankbaarheid de Zone Gods zal worden toegebracht de lof en de dank tot in aUe eeuwigheid. Gods volk zal geen onbekende God ontmoeten, maar ook geen onbekend werk doen, nademaal zij hier in de strijd bij ogenblikken., de beginselen der eeuwige vreugde in hun hart gevoelen, hetgeen bestaat in de volle beleving van het woord: Dankt God in alles, want dit is de wil Gods in Christus Jezus over u. Dan komt God aan Zijn eer, en de ziel aan de vrucht. WelgelukzaHg is het volk, dat het geklank kent, zi} zullen in het licht Zijns aanschijns wandelen.

A'dam.

Ds Chr. van Dam

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1953

De Banier | 8 Pagina's

Overvloedige dankstof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1953

De Banier | 8 Pagina's