Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuwjaarsgedachten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwjaarsgedachten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Ulij vliegen daarheen. Psalm 90 : 10c

Bij de wisseling des ja^rs vermenigvuldigen zich onze gedachten. Niet alleen rijst de vraag: wat zal ons dit jaar weer overkomen, maar ook staan we verwonderd, dat het al weer zo ver is, dat een nieuw jaar zijn begin gemaakt heeft. Het lijkt ons alsof de tijd steeds sneller draait, al weten wij, dat het in werkelijkheid zo niet is.

Maar al blijft het tempo des tijds dan hetzelfde, toch vliegen wij daarheen.

Wij zijn mensen, die naar Gods Woord slechts een bij God bepaald aantal jaren hier op aarde vertoeven, om dan weder te keren tot stof'. Want stof zijn wij naar het lichaam en tot stof zullen wij wederkeren. Maar de onsterfelijke ziel gaat tot God, Die haar geschapen heeft, om naar het heilig recht Gods geoordeeld te worden, naar al wat op aarde gedaan is, hetzij goed, hetzij kwaad. En elke jaarwisseling mocht dan ook wel beschouwd worden als een mijlpaal op weg en reis naar de ontzaggelijke eeuwigheid. Het zou heel goed de laatste voor ons kunnen zijn.

Velen zijn het afgelopen jaar met ons in gegaan misschien goed gezond en in het minst niet denkend aan de dood, en die toch nu niet meer zijn. Dat kan ons in dit jaar ook overkomen, en hoe zal het dan met ons zijn? En daar zijn geen buitengewone rampen of oordelen voor nodig, gelijk in het afgelopen jaar zo velen verdronken zijn bij de watersnood; of geen verkeersongelukken behoeven ons te treffen, waardoor tallozen jaar in, jaar uit worden afgesneden uit het land der levenden. De vergankelijkheid en nietigheid van het menselijk lichaam komt allerwege en alle dagen openbaar bij de gedolven graven op de dodenakker. Daar helpen lichtvaardig uitgesproken wensen op Nieuwjaarsdag niet tegen, want God heeft het getal onzer jaren bepaald en wij zullen die niet overschrijden, hoe zeer ook gepoogd worden moge het leven te rekken.

Hoe nodig is het toch met ernst en oprechtheid te overwegen in welke verhouding wij staan tegenover God, onze Schepper en Formeerder.

Indien wij bevoorrecht zijn met zaligmakende genade en we zijn in een verhouding tot God van vrede en verzoening het oude jaar uit en het nieuwe jaar ingegaan, dan zijn wij veilig, wat de toekomst ook voor ons verbergen moge. Al wedervaart enerlei de rechtvaardige en de goddeloze, al treft ook Gods volk soms een zware beproeving en bitter lijden, toch zal het altijd weer waar worden, wat de Heere heeft beloofd: „Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlatéh". Al zijn de tijden donker en geesteloos, toch mag dat volk vasthouden aan zijn oprechtheid en aan de Heere, uit kracht daarvan, dat God Zijn volk vasthoudt en nooit meer loslaat of aan zichzelf overgeeft. Rustig mogen zij de toekomst ingaan, waar zij het wettig eigendom des Heeren zijn, naar ziel en lichaam van de aarde gekocht, niet met goud of zilver, maar met de dure prijs van Christus' bloed.

Hoe meer zij door het geloof hun lot en leven stellen ui de trouwe hand Gods, en steunen op de enige offerande van Christus, aan het kruis volbracht, hoe blijmoediger zij de toekomst zullen ingaan, wetende dat hun zeer lichte verdrukking zeer haast voorbijgaat.

Dan is het hun geen droefheid, dat de jaren snel voorbijgaan en dat zij spoedig aan het eind van hun leven zullen zijn, want het leven op aarde is bij alle blijken der Goddelijke gunst voor het volk van God een tranendal, wijl zij hier niet kunnen leven zoals hun hart begeert, en omdat zij een bestaan omdragen, dat in de grond der zaak niet anders kan en wil dan hetgeen God mishaagt, want 't vlees onderwerpt zich aan de wet Gods niet. Dat doet vaak zuchten en verlangen naar de volmaaktheid, welke verkregen wordt bij de aflegging van het lichaam der zonde.

Het is echter jammer, dat vele begenadigde mensen weinig licht hebben over hun eigen staat en toestand. Door vele bestrijdingen en listige omleidingen des satans, en door wettische bevattingen hunnerzijds zijn velen in twijfel of him werk wel in waarheid is. En door vele verkeerde gedachten van de weg der zaligheid wordt hun vaak alle troost geroofd en denken zij met bedroefdheid en bange zorg aan de voortsnellende tijd, en gaan zij met beving in het hart het nieuwe jaar weer in.

En toch, als zij achterom zien, wie de Heere het afgelopen jaar voor hen heeft willen zijn en hoe zij uit en doorgeholpen zijn, en gered zijn uit allerlei nood en moeilijkheid, dan grijpen zij weer moed. Hij mocht ook met ons willen mede optrekken. Zij zeggen evenals Mozes: Tenzij Uw aangezicht medegaat, laat ons van hier niet optrekken.

Hoe vreesachtig zij dan ook menigmaal mogen zijn, het is niet altijd donker. Soms hebben zij zulke goede gedachten van de Heere, dat zij het geen naam kunnen geven, maar dat zij mogen hopen op Zijn goedertierenheden.

Het ergst zijn dus zij er aan toe, die zonder Gods gunst het vorig jaar doorgegaan zijn en hét zonder God beëindigd hebben, en die ook zonder God het nieuwe jaar weer ingaan. Lieden, wier deel in dit leven is, maar die geen deel of lot hebben in het Koninkrijk der hemelen. Mensen, die wellicht luidruchtig en brooddronken de jaarwisseling zogenaamd vieren, zonder te bedenken, dat ze toch weer een jaar dichter bij het einde huns levens zijn en, zo blijvende, ook een jaar dichter bij hun eieuwige ondergang. Hoevele duizenden maken de Nieuwjaarsdag tot een zondedag bij uitnemendheid; in plaats van een dag van ernst en gebed is het voor velen een dag van ongegronde verwachtingen en lichtzinnige uitspattingen. Men bezoekt vrienden en familiebetrekkingen, met 'n wens, zonder ernst uitgesproken En dat gaat elke jaarwisseling zo maar door, totdat men zegt: Hij of zij is niet meer. O, dwaas en zinneloos geslacht, o wat onverantwoordelijke lichtzinnigheid allerwege en onder alle rangen en standen. Willens en wetens gaat men door zich te verharden tegen God en te zondigen tegen Zijn wet. Moedwillig wenden duizenden zich af van Gods Woord, om weg te zinken in het moderne heidendom van deze Hjd. Men offert alles aan de god dezer eeuw, die de zinnen verblindt, en voor eigenwilligheid in de zonde en ook in de godsdienst is geen prijs te hoog; maar voor de ware God, als Weldoener van ons aller leven, heeft men geen hart, geen woord over.

Dat is de geestelijke armoede ener van God afgevallen mensheid, dat alle aandacht gespannen is op de dingen dezer wereld, die ijdel, nietig en vergankelijk zijn, en men heeft geen oog voor hetgeen wezenlijke waarde heeft. Vandaar de steeds grotere afval en wegbereiding voor de komst van de antichrist.

Maar eenmaal zal het blijken, dat het verachte dezer wereld bij God wordt aangenomen in gunst en genade, en dat de wereldwijzen dezer eeuw de vreselijke fout begaan hebben om op te gaan in hetgeen slechts schijn en geen wezen is. Niet alleen bij het einde hims levens, maar ook aan het einde van de tijd en van deze bedeling, als Christus komt op de wolken om allen te oordelen als de van de Vader verordineerde Rechter, zal 't onderscheid gezien worden tussen de rechtvaardigen en de goddelozen. tussen dien, die God dient, en die, die Hem niet dient. Gelukkig de mens die zijn genadetijd niet verbeuzelt, doch op de rechte wijze mag besteden als voorbereidingstijd voor de ontzaggelijke eeuwigheid, die zo ongedacht en onverwacht kan aanbreken.

Dat dan ons aller hartelijke begeerte voor onszelf en voor degenen, die ons lief en dierbaar zijn, moge zijn: „Dit mocht zijn het jaar van het welbehagen des Heeren".

Amsterdam

Ds CHR. VAN DAM

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1953

De Banier | 8 Pagina's

Nieuwjaarsgedachten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 december 1953

De Banier | 8 Pagina's