Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXLIX.

De Gothen en het Arianisme.

In het voorafgaande hebben wij in den brede stilgestaan bij de zware strijd, welke de oude Christelijke kerk te voeren heeft gehad tegen de ketter Arius en diens aanhangers. Die strijd werd niet weinig beïnvloed door de destijds heersende keizers. Was de keizer niet Ariaans gezind en stond hij zelfs vijandig daar tegenover, dan werd het Arianisme krachtig onderdnikt en hadden de Arianen geen kans zich te laten gelden.

Wanneer er echter een keizer aan het bewind kwam, die de Christelijke godsdienst vijandig gezind was, gelijk dit het geval was bij Julianus de Afvalhge, of wanneer hij zelf een sterk voorstander van het Arianisme was, gelijk keizer Valens, dan brak er voor de Arianen weer een betere tijd 'aan. Vooral door keizer Valens werden zij sterk begunstigd, terwijl de voorstanders van de besluiten der kerkvergadering van Nicéa vervolgd werden. Zo zelfs, dat Athanasius, die de vader der orthodoxie genoemd is, de vlucht moest nemen. Wel mocht hij na een viertal maanden weer terugkeren, maar dit was niet daaraan te danken, dat Valens minder ariaans gezind geworden was, doch aan het feit, dat Athanasius grote invloed bij het volk bezat, en de keizer bevreesd was, dat de ontevreden stemming, welke er onder het volk over het verdwijnen van Athanasius bestond, tot oproer zou leiden. Om dezelfde reden waagde , hij het niet om een andere bekende kerkvader uit die tijd, namelijk Basilius van Caesarea, die geweigerd had te voldoen aan het bevel van keizer Valens om de Arianen in de gemeenschap der kerk op te nemen, te verbannen. De namen van beiden, Basilius en Valens, komen voor in de geschiedenis der Gothen.

Basihus toch was, zoals opgemerkt, bisschop van Caesarea, dat in Cappadocië gelegen was, de landstreek dus, waar vanaf de tijd der apostelen christenen voorkwamen, door wie ook middellijkerwijs het Christendom onder de Gothen bekend werd en aanhangers verwierf. Toen Basilius vernam van de vervolging, welke de christenen onder de West-Gothen van hun opperhoofd te verduren hadden, en met name wat één hunner, Sabas, overkomen was, schreef hij aan de bisschop van Thessalonica het volgende:

„Toen wij uw brief ontvingen en gelezen en herlezen hadden, was het ons, alsof wij verplaatst waren in die oude dagen, waarin de gemeenten van God bloeiden, geworteld in het geloof, verbonden in de liefde, in eensgezindheid levende als leden van hetzelfde lichaam; die dagen, waarin voor een ieder zichtbaar was wie de vervolgers en de vervolgden waren, waarin de gemeenten, hoe ook bestreden, steeds menigvuldiger, en de rijen der strijders, door het bloed der martelaren, gedurig groter werden. In die dagen hadden de christenen onderling vrede, die vrede, welke de Heere ons heeft achtergelaten, doch waarvan thans geen zweem meer overgebleven is”.

Uit dit schrijven van Basilius blijkt wel hoe groot de verdeeldheid in zijn dagen was vanwege de ariaanse ketterij, die ook in Cappadocië scheuringen had teweeggebracht, en door keizer Valens begunstigd werd. Zelfs Ulphilas, die in het jaar 348 tot bisschop der Gothen werd gewijd, kon zich met de uitspraken van de kerkvergadering van Nicéa niet verenigen. In het jaar 388 werd hij dan ook door keizer Theodosius naar Constantinopel geroepen om daar over de bestreden leerpunten een samenkomst te houden. Deze samenkomst ging echter niet door. In plaats daarvan verscheen er een keizerlijk decreet, waarbij alle bijeenkomsten, met het doel over de betwiste leerstukken te handelen, verboden werden. Ulphilas overleed kort daarop te Constantinopel in het jaar 388.

Behalve Ulphilas heeft ook Chrysostomus er veel toe bijgedragen, dat het Christendom meer en meer bij de Gothen ingang vond. Zelfs tijdens zijn ballingschap vormde hij zendelingen uit de Gothische christenen. En tijdens zijn verblijf te Constantinopel besteedde hij al niet minder zorg aan de Gothen, voor wie hij zelfs één der kerken beschikbaar stelde om er hun godsdienstoefeningen te houden.

De regering van keizer Valens was vanzelfsprekend voor de voortgang van het Arianisme onder de Gothen zeer gunstig. Ook de Oost-Gothen, die door de inval der Hunnen naar het land der West-Gothen gedreven werden, namen in 376 op bevel van keizer Valens het Arianisme aan.

Van de Gothen uitgaande, werd daarop het Arianisme verspreid onder de Vandalen, de Bourgondiërs, de Sneven en de Longobarden. Daarentegen waren de Franken de besluiten van het ConciKe van Nicéa toegedaan en roeiden dezen de ariaanse ketterij in de landen, waar zij genoemde ketterij aantroffen, uit.

De Gothen waren zeer oorlogszuchtig. Zij drongen zelfs ItaHë binnen en slaagden er in het jaar 410 in Rome te veroveren. Men zou verwacht hebben, dat zij de kerken, die bij de voorstanders der Nicese besluiten in gebruik waren, niet zouden sparen. Toch deden zij dit, gelijk dit door de kerkvader Augustinus wordt vermeld in zijn boek over „De stad Gods". Zowel de christenen in Rome als hun kerkgebouwen werden door hen ontzien. Augustinus heeft dit met zoveel nadruk vermeld, omdat de heidense schrijvers van zijn tijd de schuld van de verwoesting van Rome op de christenen schoven. Daartegenover nu stelde Augustinus, dat de Gothen niet slechts de christenen, die in hun kerkgebouwen schuiling hadden gezocht, gespaard hadden, maar ook de heidenen, die daarin een wijkplaats gezocht en gevonend hadden. Onder die heidenen hadden zich zelfs verscheidenen van de heidense aanklagers bevonden, die Augustinus in zijn bovenvermeld boek bestreed, waarmede Augustinus hun voorhield, dat zij alzo hun leven aan het Christendom te danken hadden.

Wij stappen hiermede van de Gothen af. Slechts zij nog vermeld, dat de Oost-Gothen tot aan de ondergang van hun rijk in 555 ariaans bleven, tervwjl de West-Gothen in het jaar 589 met hun koning Reccared het Arianisme afzwoeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1954

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1954

De Banier | 8 Pagina's