Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bevindelijke kennis van Christus en de kracht Zijner opstanding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevindelijke kennis van Christus en de kracht Zijner opstanding

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opdat ik Hem kenne en de kracht Zijner opstanding.

Filippenzen 3 : 10a

De kracht van Christus' opstanding wordt verheerlijkt in de levendmaking van Zijn erfdeel. Hoe Christus' opstanding die kracht heeft, blijkt genoegzaam als we letten op de diie Goddelijke Personen in betrekking tot het werk der zaligheid, en waarin openbaar wordt het eenzijdige werk Gods, waarin Hij Zich verheerlijkt.

De Vader heeft, als Richter, Christus de Borg geoordeeld. Hij heeft Hem, nadat Hij het alles volbracht heeft, uit de doden opgewekt. Dat was een zuiver richterlijke daad des Vaders. De Vader heeft Hem gerechtvaardigd, vrijgesproken en verklaard, dat Christus volkomen recht had om in het leven in te gaan. Hij heeft Hem het pad des levens bekend gemaakt om te genieten verzadiging van vreugde voor 2ijn aangezicht, liefelijkheden in Zijn rechterhand, eeuwiglijk.

Maar gelijk nu de Vader als Richter de Heere Jezus Christus als Borg geoordeeld heeft en vrijverklaard, alzo oordeelt Hij ook van allen, voor wie Christus, als hun schuldovernemende Borg, betaald heeft. Neen, geen schuld kan op dat volk blijven. Christus heeft volkomen betaald en deswege hun schuld weggenomen. Hij heeft de kwijtbrief ontvangen in het binnenste heiligdom uit de hand Zijns Vaders en is daarmede opgestaan uit de doden. Maar deswege heeft dan ook de Vader in die opwekking van Christus uit de doden geoordeeld, dat ook allen, voor wie Christus voldaan heeft, moeten opgewekt worden uit de dood der zonden tot een nieuw leven. Ze zijn in Hem als hun dierbaar Hoofd en Heere.

In de eerste Adam kwam de dood over hen. Gods gerechtigheid eiste, dat zij om de schuld van Adam, hun eerste hoofd, krachtens de bedreiging van het Verbond der werken, in de dood moesten vallen. Maar in Christus, de tweede Adam, ontvangen alle uitverkorenen des Vaders en vrijgckochten door Jezus' bloed, krachtens het Verbond der genade, het eeuwige leven. Gelijk Christus door de dood niet gehouden köii worden, waar Hij door Zijn lijden en sterven, ja door Zijn Voldoenend offer, de oorzaak des donds heeft weggenomen, daar zal ook al Zijn vnlk in Hem levend gemaakt worden.

Zijn lijden is hnrK lijden. Zijn sterven hn nsterven. Zijn leven is hun leven en dat Krachtens het eeuwig welbehagen. En dat krachtens het Verbond der genade, dat in Christus staat. Hij is hun representerend Hoofd. Om die oorzaak zegt de apostel: „Ik ben met Christus gekruist en ik leef, doch niet meer ik, maar Chrishis leeft in mij". En nog esns: „En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden." En nog zegt een andere Schrift: , , Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft Hij ons levend gemaakt met Christus en heeft ons mede opgewekt. Met recht mag dan de apostel spreken van de kracht van Christus' opstanding, verheerlijkt in de levendmaking der Zijnen, en dat, om met Petrus te spreken, naar Gods grote barmhartigheid.

Hoe wordt de kracht van Christus' opstanding openbaar ten opzichte van Hem Zelf? Of was Hem van de Vader niet een zaad beloofd als loon op Zijn arbeid? Hoort het uit Jesaja 53 : 10: Als Zijn ziel zich tot een schuldoffer zal gesteld hebben, zo zal Hij zaad zien; Hij zal de dagen verlengen, en het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan".

Alle gelovigen zijn Zijn zaad. Zij zijn uit Hem. Hij heeft het levsn voor hen verworven en zij ontvangen het uit Hem. Hij heeft het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht. Het is de heerlijkheid van Christus, dat Hij in dit zaad zou leven om Zijner gerechtigheids wil. Zij zullen leven, zo zeker als Hij het loon van Zijn arbeid hebben moet. Zijn arbeid zal nimmer vergeefs blijken te zijn. Daarom roeot Hij de Zijnen uit het zondegraf: „Ik leef en gij zult leven". En nog eens: Ik geef Mijn schapen het eeuwige leven, en zij zullen niet verloren gaan, niemand zal ze uit Mijn hand rukken".

In de ure Zijns welbehagens gaat Hij de Zijnen voorbij en zegt tot hen: „In uwen bloede, leef, in uwen bloede, leef". O, welk een nauwe betrekking hebben dan al Gods dierbare kinderen op de Heere Jezus Christus en Zijn opstanding tiit de doden.

En niet minder wordt de kracht van Christus' onstandmg onenbaar ten opzichte van de Heilige Geest. Immers, hoe zou ooit de Heilige Geest als de Geest van Christus wonmg hebben kunnen maken in de harten der uitverkorenen Gods des Vaders en der vrijgekochten door Jezus' bloed, ware Christus niet onaestaan uit de doden? Was l^et niet de belofte van Christus aan Zijn discine'^n: , .Het is u nut, dat Ik weasa: want indien Ik n'pt wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Tk heenea, zo zal Tk hem tot u z'^nden"? Het ambt en de bedieninff des He'ligen Geeste< ! in de harten van Gods vo% steimt op de nnstandine van Teziit Chpstus '"'t rf" doden. Uit kracht daarvan wor^It Hij Genaamd de Geest des levens, der wederbarine en der vernieuwing. De Geest is het, d'e levend r^aakt. En nu ^"PTX levendmaking des Geestes, ware Christus niet opgestaan. Maar Christus is opgestaan en zendt Zijn Geest uit, en Deze werkt als de Geest van Christus het recht van de opgestane Borg uit in de levendmaking der Zijnen en in de toepassing van het verworven heü. Hoe wordt dan een drieënig God verheerlijkt in de zaligheid Zijner kerk, in de levendmaking van Zijn erfdeel door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.

Maar dat niet alleen.

De apostel der hoop. Petrus, getuigt in 1 Petr. 3 : 21, van de vraag ener goede consciëntie tot God door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Hij spreekt daar van de Heilige Doop, die behoudt, namelijk niet het uitwendige doopwater, neen, maar zoals hij betekent en verzegelt de afwassing der zondsn door het bloed van Christus, waardoor wij hebben de vraag ener goede consciëntie tot God. Een goede consciëntie is een gereinigde consciëntie. Neen, van nature hebben we die niet. Dan is onze consciëntie bevlekt en 'onrein. En ook het uiterlijk doopwater kan onze consciëntie niet reinigen van dode werken om de levende God te dienen. Dit vermag alleen het bloed van Christus. En de vraag ener goede consciëntie is niet anders dan die gepaste en betamelijk^? , vrijmoedigheid tot God om tot Hem te naderen als een God des vredes, Die door het bloed des eeuwigen Testaments de grote Plerder der schapen, onze Heere Jezus Christus, uit de doden heeft wedergebracht. Hoe vermaant de apostel deswege elders: Hebr. 4 : 16) „Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, , opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd."

Maar dat toegaan met vrijmoedigheid, met een goede, met een gereinigde consciëntie, steunt op de opstanding van Jezus Christus uit de doden. De opgestane Borg, verheerlijkt aan 's Vaders rechterhand in de hemel, treedt geduriglijk voor bij de Vader, waar Hij het alles volbracht heeft, de Vader Hem opgewekt heeft uit de dodsn.

Maar alzo mag ook Gods volk met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, op grond van de aangebrachte gerechtigheid van Christus, bewezen in Zijn opstanding uit de doden. Neen, geen goede consciëntie, en ook niet de vraag ener goede consciëntie tot God zou ooit geboren kunnen worden in de harten van Gods uitverkoren en levendgemaakte volk, ware Christus niet opgestaan. Dan zou nooit een in zichzelf schuldig volk enige vrijmoedigheid kunnen vinden tot een heilig God te naderen. Het .''s alleen door de krarht van Christus' opstanding, die zich verborgen in de ziel verheerlijkt.

wijlen Ds J. D. EARTH

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1954

De Banier | 8 Pagina's

Bevindelijke kennis van Christus en de kracht Zijner opstanding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 januari 1954

De Banier | 8 Pagina's