Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Antithese

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Antithese

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn er al niet weinigen, die het buitengewoon ergert, indien in een predikatie een beslissend onderscheid gesteld wordt tussen degenen, die de Heere vrezen, en die, die Hem niet vrezen. Zij willen het volstrekt niet gezegd hebben, dat er tweeërlei volk op aarde leeft, één, dat de zaligheid zal beërven, en een ander, dat haar zal derven. Zij oordelen zulk een prediking niet alleen hard, maar zelfs onchristelijk te zijn. Het klinkt hun als een gruwel in de oren, als daar onderscheidenlijk gepredikt wordt en gesproken wordt over de vijandschap van de mens van nature, welke ons toch in Gods Woord geleerd wordt.

Reeds op de eerste bladzijden van dat Woord vinden wij daarvan gesproken, waar ons gezegd wordt:

, , En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; dat zal u de kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen".

En niet alleen in het Oude TestEiment treffen wij deze en evengehjke uitspraken gedurig aan, maar niet minder in het Nieuwe Testament, dat ook al vol staat met zulke uitspraken, waarvan wij er ten overvloede twee aanhalen, en wel twee uitspraken van de Zoon Gods, waar Hij sprak:

„Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard";

en waar Hij verklaarde: , , En wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de üoon Zijner heerlijkheid. En voor Hem zullen al de volken vergaderd worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen tot Zijn rechterhand zetten, maar de bokken tot Zijn linkerhand".

Zo leert de Heilige Schrift ons dan duidelijk en klaar, dat er een antithese, een tegenstelling bestaat.

Willen velen, sommigen hunner zelfs maar schoorvoetend, erkennen, dat er op religieus gebied een tegenstelling onder de mensen bestaat, dan toch willen zij van de antithese in de politiek niets weten.

Neen, dan klinkt het ons uit veler mond al aanstonds tegen, dat de godsdienst 'n zaak van de binnenkamer is en behoort te zijn, dat deze op het poHtieke erf volstrekt geen gewicht in de schaal mag leggen, en dat op dit terrein allen zeer goed met elkander samen kimnen werken, ook al lopen hun levepsopvattingen op religieus gebied nog al zo ver uiteen, ja, dat zelfs een verklaarde atheïst zeer wel in één span kan gaan met degene, die zich naar Gods Woord en Wet begeert te gedragen, als men staatkundige onderwerpen heeft te behandelen.

De opvatting, dat er op politiek terrein geen antithese behoort te bestaan, druist tegen elk recht begrip van zaken in.

Hoe toch, om maar iets te noemen, kunnen een atheïst en een christen over politieke zaken gelijkstemmig denken, waar zij in het diepste van hun levensovertuiging van zo geheel verschillende levensopvatting uitgaanl De eerste wil alles bezien en beoordeeld hebben naar het inzicht van de menselijke rede, terwijl in contrarie daarmede de tweede alles bezien en beoordeeld wenst te hebben naar de uitspraken van Gods Woord; de eerste het verstand des mensen als goed en zuiver, de tweede dit overeenkomstig Gods Woord als verduisterd aanmerkt; de eerste alles zonder geloof en gebed beoordeeld en behandeld wenst te hebben, en de tweede bij alles het geloof, dat door de liefde werkt, en het gebed als een besliste vereiste voor een juiste beoordeling en voor het welslagen van elke zaak van node acht.

Daarenboven gebiedt Gods Woord, dat al onze verrichtingen tot ere Gods moeten geschieden, en heel ons leven, in klein en groot, zowel in het religieuze als in het staatkundige, overeenkomstig des Heeren wet op Zijn eer gericht behoren te zijn, hetgeen een ieder, die met Gods Woord op het poUtieke erf generlei reksning wenst te houden, in het diepste wezen der zaak als een soort van femelarij veroordeelt.

Daarom moet dan ook beslist steUing worden ingenomen tegen al degenen, om het even of het liberalen, leden en aanhangers van de Partij van de Arbeid of communisten zijn, die ons diets willen maken, dat er van een antithese op staatkundig gebied uit rehgieuze overwegingen geen sprake mag zijn.

Het klinkt voor menigeen zo verleidelijk, als daar gesproken wordt, dat er naar eenheid en eendracht onder het volk gestaan moet worden, dat daarvoor desnoods offers gebracht moeten worden. Vraagt gij nu, dat de hberaal, de man van de Partij van de Arbeid of de communist ter wille van de eenheid en eendracht onder het volk zijn eigen beginsel zal opofferen, dan wijzen zij allen met stellige beslistheid uw aanvrage af.

Neen, een ieder, die zich naar Gods geboden ook op het politieke terrein wenst te richten, moet volgens hen bereid zijn om dat offer te brengen. Deze moet verklaren, dat de godsdienst louter een zaak van de binnenkamer behoort te zijn en dat er vanwege van verschil van religieus inzicht geen antithese in de politiek dient te zijn.

Vooral in de Partij van de Arbeid is men druk bezig met haar zogenaamde doorbraak, om de mensen tot overtuiging te brengen, dat allen, in weerwil van het verschil van religieuze overtuiging, in haar organisatie wel zeer goed samen kunnen werken, en daarbij Gods Woord en Wet niet tot regel en richtsnoer voor het staatkundig leven behoeven en behoren verkozen te worden.

Wat is dit op de keper beschouwd anders dan dat Gods Getuigenis, mogelijk goed voor het particuliere leven, maar beslist slecht voor het politieke leven verklaard wordt, en in feite ten aanzien van heel de politiek naar de rommelkamer verwezen wordt?

Wat is dat anders dan dat men in de staatkunde, in het bestuur van rijk en gemeente, meselijk inzicht verre boven het geopenbaarde Woord van de levende God stelt, en menselijk verstand en wijsheid veel hoger aanslaat dan de ordinantiën van de alleen vsdjze God?

Hoe kan men bij zulk een kleinering van God en Diens geboden zegen verwachten, devsajl toch niet dan de vloek Gods er op te wachten staat?

Wat werkt dit anders uit, waar het tijdelijke zo zeer boven het eeuwige gesteld wordt, het eindige boven het oneindige, het aardse boven het hemelse, dan dat een volk hoe langer hoe meer en hoe langer hoe dieper wegzinkt in het materialisme, in een jammerlijke stofvergoding en - aanbidding, zoals onze tijd ons dat ten aanzien van ons volk maar al te Zeer te aanschouwen geeft?

Zo diep treurig als het is, zo goed is het te verstaan, dat men van verschillende zijden, niet het minst van de kant van de Partij van de Arbeid, zich beijvert om de antithese uit de wereld te krijgen, want leent ons volk het oor aan die sirenenzang, dan wordt het zo veel te gemakkelijker voor een partij, welke op revolutionnaire grondslag gevestigd is, om aanhangers onder ons volk te verkrijgen. De antithese, èn op religieus èn op politiek terrein, van de aarde te bannen, zal echter nooit gelukken, want de Heere ZeH heeft haar op alle terreinen des levens gesteld. En deswege zal zich immer openbaren het onderscheid tussen degenen, die Hem vrezen, en die Hem niet vrezen, tussen hen, die naar des Heeren Woord begeren te leven en hen, die zulks niet verkiezen.

Nochtans werkt onze tijdgeest, en ook het optreden van de Partij van de Arbeid, er hard aan mede, dat deze tegenstelling hoe langer hoe minder zichtbaar aan de dag treedt, en dat ons volk steeds verder en dieper in een leven zonder God en zonder Christus in aardsgezindheid wegzinkt.

De menselijke natuur neigt uit zichzelf al zo zeer naar de aarde, dat hij krom gebogen naar de aarde daar henen leeft. Een iegelijk is van nature al zo geneigd om bijval te betonen aan die partij, welke hem belooft de heerlijkheden en begeerlijkheden dezer wereld te zullen geven, waartoe hij nog al te gereder overgaat, als bij hem het woord van de profeet Maleachi alle beslag verliest, namelijk dit woord:

„Dan zult gijlieden wederom zien het onderscheid tussen de rechtvaardige en de goddeloze; tussen die, die God dient, en die, die Hem niet dient".

Dit onderscheid, deze antithese, hoe zeer ook door velen gehaat, doet zich als een Goddelijke instelling door heel het leven heen in alles gelden. Krachtens haar bestaan dient hier door een ieder een keuze gedaan te worden.

Welgelukzalig is degene, die zich niet door allerlei beloften en voorspiegelingen van aardse begeerlijkheden laat aftrekken, en die er toe verwaardigd wordt op elk terrein des levens de weg der waarheid voor zijn voet te verkiezen. Het is ook in deze:

„Wie niet voor is, die is tegen, en wie niet mede vergadert, die verstrooit".

Ook ten opzichte van het bestuur van rijk, provincie en gemeente worden de vraagstukken tenslotte beslist naar de innigste en diepste levensovertuiging. Het is een gruweldaad, een misdaad, gepleegd tegen een volk, indien men daarbij God en Zijn Woord uitsluit. De Heere heeft er toch, waar Hij de mens goed en naar Zijn beeld geschapen heeft, recht op, dat deze Hem ten aanzien van al Zijn geboden volkomen gehoorzaamheid betoont, ook al heeft deze zich door een moedwillige en vrijwillige ongehoorzaamheid daartoe even ongewillig als onbekwaam gemaakt, en dit in alle aanbelangen van het leven, zowel in het religieuze als in het staatkundige.

De Heere gebiedt en heeft er volkomen recht op, dat het streven en het leven van iedere persoon en van elke partij zich naar de uitspraken van Zijn Woord zal richten. Dat hierbij een tegenstelling, een antithese zal ontstaan, heeft Hij voorzegd en is er ook door de eeuwen heen geweest, en is er nog tot op de dag van heden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1954

De Banier | 8 Pagina's

De Antithese

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1954

De Banier | 8 Pagina's