Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ons dagelijks brood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons dagelijks brood

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Daar zijn weinig dingen, waarover zo veel geschreven en gesproken is, en nog geschreven en gesproken wordt, als over het dagelijks brood.

Dit behoeft niemand te verwonderen, want elke dag hebben wij dit voor het bestaan van ons leven weder nodig.

Wij kunnen de ene dag wel gegeten hebben, dat wij daarop verzadigd waren, ' maar de volgende dag hebben wij al weer voedsel opnieuw van node.

Wij kunnen goed behuisd zijn, aan kleding en deksel geen gebrek hebben, maar dit alles, hoe groot het voorrecht op zichzelf ook moge zijn, is niet in staat om ons in het leven te houden.

Wij hebben dag aan dag weer voedsel, brood van node, reden waarom de Heilige Schrift ook spreekt van een staf des 'broods.

Hoe kwalijk is het met een mens gesteld, indien hij dat mist. De tijd ligt nog niet zo lang achter ons, dat dit wel op een zeer pijnlijke wijze is gevoeld geworden. Er is ten onzent toch een tijd geweest, dat men om wat voedsel hele reizen heeft moeten maken, waarin vele ouders hun kinderen hongerig naar school en naar bed moesten laten gaan, waarin zij zelf, alsook hun kinderen, zichtbaar vermagerden, omdat er grotelijks gebrek aan voedsel was; een tijd, waarin niet weinigen zelfs de schrikkelijke hongerdood gestorven zijn.

Dat is wel een zwaie tijd van bezoeking geweest, waarin in menig kampement en huisgezin de kruimels één voor één wer-' den opgezocht en opgegeten en waarin er zelfs om kruimels gevochten is, en menigeen, om in het leven te blijven, zich met suikerbieten heeft moeten voeden. Tosn is het wel door zeer velen ervaren, dat honger een scherp zwaard is, en hoe zeer te waarderen het is, als men zijn dagelijks brood mag hebben.

Nochtans, hoe bitter weinig wordt het bezit van het dagelijks brood gewaardeerd!

Ook in dit opzicht is elk mens van nature een revolutionnair, die zich als een rechthebbende gedraagt en als een rechthebbende aanspraak meent te hebben op wat men noemt esn menswaardig bestaan, waaronder hij dan in de eerste plaats wel het recht op dagelijks brood verstaat.

Heeft hij dat recht van nature echter wel? Is er wel enig mens ter wereld, die daarop een. natuurlijk recht kan laten gelden?

Het wil in onze tijd bij de overgrote massa wel niet gehoord worden, maar hij bezit het recht niet. Hij heeft dit door zijn moed-en vrijwillige ongehoorzaamheid tegen God, bedreven in Edens hof, ten enenmale verloren, zelfs geheel en al verbeurd.

Het is dan ook niet dan een onverdiende, geheel verbeurde en verzondigde gave, indien de Heere hem het dagelijks brood schenkt.

Gewis en zeker is het zo, wanneer men dit geheel overeenkomstig Gods Woord stelt, dat men een hele wereld van vijandschap tegen zich oproept en tegen zich gekeerd ziet.

Maar toch is het niet anders.

Men moge daar in revolutionnaire en libertijnse kringen niet van willen weten, zelfs in dusgenaamde Christelijke vaak met allerlei schoonklinkende redeneringen zich er afkerig van betonen, en daartegen met zekere ophef de rechten van de mens proclameren, maar daar tegenin leert de Heilige Schrift ons helder en klaar, dat de mens vanwege zijn zonde al zijn gewaande rechten verbeurd heeft, zich Gods tijdelijke en eeuwige straffen heeft waardig gemaakt, en dat alle mensen, zelfs Gods kinderen, van nature kinderen des toorns zijn. Zij zegt ons toch, dat de gehele wereld voor God verdoemelijk is en dat het alleen aan Gods goedertierenheid te danken is, indien wij niet vernield zijn.

Dit geeft redenen te over, dat de Heere er in gewaardeerd en verheerlijkt behoort te worden, als Hij ons ons dagelijks brood schenkt, en dat elke bete broods als een wonder van Gods neerbuigende goedheid behoort erkend en genuttigd te worden.

Hij toch is het, Die de vruchtbare tijden, zonneschijn en regen moet geven, wil het koren wassen en de aar tot volle rijpheid komen, opdat daaruit voedzaam brood 'bereid zal kunnen worden. Gaf Hij niet vroege en spade regen en zon­ neschijn, heel het mensdom was gedoemd om door hongersnood te sterven. Gelijk Hij het ook is. Die ons bekwame boeren, tuinders, arbeiders en ambachtslieden moet schenken, die ons dienstig zijn tot onderhoud onzes levens. In welk een maatschappelijke ellende zouden wij aldra komen te verkeren, indien wij onze eigen schoenen, kousen, kleren en ons eigen huis zelf moesten maken, en al onze eigen voedingsmiddelen op het land zelf moesten telen.

Eveneens is Hij het. Die ons de gezondheid, de lust, trek en smaak in ons dagelijks voedsel heeft te schenken. Walgt de spijs, soms de reuk van de spijs, niet menige zieke tegen, als hij op het krankbed temeder ligt? Zelfs indien hij al een overvloed van de smakelijkste en kostelijkste spijs heeft, weigert hij menigwerf daarvan ook maar iets te gebruiken, of indien hij op grote aandrang daarvan toch iets nuttigt, het smaakt en bekomt hem niet. Doet zich het geval ook al niet voor, dat een zieke niets meer in kan nemen, of, indien hij enige spijs of drank inneemt, hij dit over kortere of langere tijd weer opgeeft, dewijl zijn lichamelijke gesteldheid van dien aard is, dat hij niets in zich kan houden?

Niet minder is de Heere het. Die ons er voor moet bewaren, dat wij van onze buik geen afgod maken, en dat wij ons in overmatige gulzigheid niet als veelvraten gaan gedragen, en dat het ons niet gaat als het volk van Israël in de woestijn, waarvan ons beschreven staat, dat zij opstonden om te eten en te spelen. Ach, bij hoevelen is het in onze donkere dagen aldus gesteld, dat zij als de heidenen dit tot de grootste, begeerte huns levens hebben: Laat ons eten, drinken en vrolijk zijn. Het getal diergenen is tegenwoordig legio, die hunkeren naar een weelderig en overdadig leven, waarbij zij vallen in verzoeking, en in de strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang.

Ook al is het de Heere, Die ons kracht, lust en gelegenheid moet geven, dat vtdj tot onderhoud van onszelf en ons gezin door eigen arbeid ons dagelijks brood bekomen, alzo levende naar de stelregel, welke de apostel Paulus stelt: werkende hun eigen brood eten.

Terwijl het ook de Heere is. Die ons voor rampen heeft te bewaren, opdat onze landerijen niet door overstroming of andere oorzaken onbebouwbaar ter neer zullen liggen, alsook voor de verwoestingen door oorlogsgeweld en de gewelddadigheden en roverijen, die vaak bij het voeren van een oorlog plaats vinden, gelijk wij dat in de dagen der bezetting hebben kunnen waarnemen, toen de voorraden van onze levensmiddelen in trein na trein over de grenzen werden gevoerd en er voor esn heel deel mede om vreemden en vreemde troepen te voeden, gepoot, geplant, gezaaid en geoogst is gevv'orden.

Zo zien wij, dat wij, gelijk in alle dingen, ook ten aanzien van ons dagelijks brood in alles van de Heere algeheel afhankelijk zijn, waarbij dan onze voornaamste zorg en streven wel mocht zijn om ons dagelijks brood en welvaren in de gunste Gods in Christus Jezus, Zijn Zoon, te hebben, en ook ons dagelijks leven te Zijner ere door te brengen. Want indien wij ons dagelijks brood en welvaren alzo mogen hebben, zullen zij ons waarlijk gedijen. Maar ook niet minder, omdat het de Heere zo toekomt in deze gaven van Hem erkend en verheerlijkt te worden. Hij schiep toch het ganse heelal tot Zijn eer en geeft ons tot dat doeleinde ons dagelijks brood en welvaren, opdat wij de Hem zo verschuldigde eer daarin zullen geven. Hij eist dit en eist het met het volste recht van èen iegelijk mens. En eens zal voor ons allen de ure slaan, dat Hij ons voor Zijn rechterstoel daarover zal dagen en onderzoeken.

Zal het dan goed zijn, als Hij ons zal onderzoeken?

Opdat dit artikel geen buitensporige lengte zal bekomen, zullen wij deze keer het hierbij laten, voornemens zijnde, waar het hier zulk een belangrijk onderwerp raakt, waarbij een iegelijk mens zeer nauw betrokken is, onze bespreking daarover te hervatten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1954

De Banier | 8 Pagina's

Ons dagelijks brood

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1954

De Banier | 8 Pagina's