Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mr. Groen van Prinsterer. Opvoeding en onderwijs.

III.

In het voorafgaande hebben wij de lezers reeds een kijk gegeven op het jeugdleven van mr. Groen van Prinsterer, waarbij bleek, dat het met de naleving van het vierde gebod-van de Wet des Heeren door hem niet nauw genomen werd. Des Zondags werden rijtoeren gemaakt en uitspanningen bezocht.

Een nieuw bewijs hiervoor levert ons hetgeen Groen van Prinsterer heeft medegedeeld in zake de wijze, waarop Zondag 19 Mei 1822 werd doorgebracht.

Na de kerkgang bij Van der Palm, zo schreef hij in zijn dagboek, een rijtoer naar Den Haag. Dan, na het gebruik van wafelen en madeira met de visite op „Vreugd en Rust", weer een rit, nu naar het buitengoed van de heer Elout, waar een uitgebreid gezelschap te dineren genodigd was. Na het diner deed een groep jongere gasten, dames en heren — zoals Groen zelf beschrijft — een zeer aangenaam toertje. Vervolgens reed de jonge Groen naar Leiden, begaf zich naar de sociëteit, waar hij een vriend vond, met wie hij bij een kennis, mevrouw Fremery, ging souperen. Recht voldaan, aldus schreef hij, keerde hij te 12 uur huiswaarts.

, Het hele dagboek door worden soortgelijke mededelingen gedaan, waaruit wel zeer helder aan het licht treedt, dat Groens godsdienstige opvoeding verre van Gereformeerd in de ware zin des woords is geweest. Dit blijkt ook genoegzaam uit het feit, waarop wij tevoren reeds de aandacht vestigden, dat Ds Dermout zijn leermeester is geweest, van wie hij dus catechetisch onderwijs ontvangen heeft.

Volgens prof. van Oosterzee, die een levensbeschrijving over Ds Dermout geschreven heeft, aanvaardde deze wel de belijdenis der kerk, maar hij wilde, dat die belijdenis zou worden opgevat en voorgestaan in de geest ener gematigde vrijzinnigheid.

Het ligt voor de hand, dat het onderwijs, door Ds Deimout aan de jeugdige Groen gegeven, dezelfde geest ademde, en dat zijn ouders van hetzelfde hout gesneden waren als Groens geestelijke leidsman, die zij zelf voor hem gekozen hadden. Gezien dit soort onderwijs, behoeft het dus geenszins te verwonderen, dat het door de familie Groen met de heiliging van de dag des Heeren niet nauw genomen werd en dat door haar aan allerlei wereldse vermaken werd deelgenomen.

Dit geldt wel in het bijzonder van Groens moeder, die een dame der grote wereld was, veel van uitgaan en vooral ook veel van dansen hield. Desniettegenstaande wordt van haar ook vermeld, dat zij, niettegenstaande zij zeer bezet was met het geven en bezoeken van diners en feestpartijen, alsook met veelvuldige correspondentie, voor haar kinderen een liefdevolle, zorgzame moeder was, hetgeen ook wel daaruit blijkt, dat Groen zeer aan haar gehecht was en in 1832 getuigde, dat haar overlijden voor hem een hartverscheurend verlies was.

Wat het gewone onderwijs betreft, kreeg de jeugdige Groen tot zijn achtste jaar van zijn vader zelf onderricht in het schrijven, de aardrijkskunde, de Nederlandse taal en de rekenkunde, terwijl voor de drie talen Frans, Duits en Engels 'n gouvernante aangewezen was. Op zijn achtste jaar kwam hij dan ook direct in de hoogste klasse van de avondschool van het Haagse Departement tot Nut van 't Algemeen. Hier bleef hij van het najaar 1809 tot Mei 1813, om dan naar een kostschool bij Haarlem gezonden te worden. Door de plotselinge dood van de schoolhouder kwam hij echter na ruim een maand weer in Den Haag terug, om dan spoedig daarop aldaar naar de Latijnse school te gaan. Na daar een goed jaar de lessen te hebben gevolgd, ging hij in 1815 naar een kostschool te Utrecht waar hij werd voorbereid voor de Latijnse school aldaar. In Januari 1816 kwam hij op laatstgenoemde school, om in Februari 1817, dus op 16-jarige leeftijd, reeds tot de universitaire lessen te worden toegelaten. Kort daarop, namelijk op 29 Mei 1817, werd hij te Leiden als student in de rechten en in de oude letteren ingeschreven, daar in die tijd niet alleen de theologen, maar ook de juristen candidaatsexamen in de letteren moesten afleggen, voordat zij tot de studie van hun eigenlijke vak werden toegelaten. Binnen de twee jaar werd hij reeds tot candidaat in de letteren bevorderd, namelijk op 4 Mei 1819, een jaar daarna (2 Mei 1820) was hij candidaat in de rechten. Hierbij moet echter nog vermeld worden, dat Groen niet slechts de letteren bestudeerde voor zo ver die studie nodig was voor zijn latere studie in de rechten, doch daarin verder ging, zodat hij een breder candidaatsexamen aflegde dan ter voorbereiding van de juridische studie vereist werd. Zodoende is Groen zowel in de rechten als in de letteren gepromoveerd. Het doctoraal examen in de rechten vond in Januari van het jaar 1823 plaats, dat in de letteren in April van hetzelfde jaar. Hieruit blijkt wel overduidelijk, dat mr Groen van Prinsterer zeer begaafd was, daar hij ten tijde van deze beide promoties pas tweeen-twintig jaar was.

Tijdens zijn studietijd was in Groens leven nog niet die ommekeer gekomen, welke daarin een radicale verandering zou 'brengen. Dit zou enkele jaren later plaats hebben tijdens zijn verblijf te Brussel. Hier in Leiden volgde hij zijn liberale leermeesters Kemper, v. d. Palm, Borger, Bake en anderen, met wie hij zeer bevriend was. Ook Groens ouders stonden met Kemper op zeer goede voet. Zij bezochten elkaar over en weer, terwijl de student Groen bij Kemper logeerde, die tevens leermeester en beschermer van Thorbecke was.

thans door de regering des lands en van menige provincie en gemeente wordt ingeslagen, mogen en kunnen zij niet bewandelen, noch de middelen, welke aangewend worden, noch de doeleinden, welke nagejaagd worden, kunnen zij aanvaarden. Daartegen moetgn zij, trots aller tegenstand en afkeuring, met alle beslistheid in verzet komen, dewijl deze tegen Gods Woord en Wet lijnrecht inlopen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1954

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1954

De Banier | 8 Pagina's