Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ons dagelijks brood

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons dagelijks brood

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

In ons vorig artikel is ons getoond, hoe Gods Woord ons leert, dat elk mens het recht op zijn dagelijks brood verzondigd heeft en dat hij dit door de genade en goedertierenheid Gods moet ontvangen. Maar zijn er dan geen personen die een recht hebben op hun dagelijks brood en die dit door de gunst des Heeren verkregen hebben? — kan ons als vraag gesteld worden.

Gewis, dezulken zijn er.

Het zijn diegenen, van wie de Heere in Zijn Woord zegt: , , Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht; gij, die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt; die eertijds niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden"; en op een andere plaats getuigt: , , Maar Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op de Naam des Heeren betrouwen".

Hun is door God een geheiligd kinderrecht op hun dagelijks brood gegeven.

Doch dit niet om enige verdienste, deugd, vooruitgezien geloof, waardigheid of gerechtigheid hunnerzijds. Neen, het is een ganselijk vrije genadegift Gods, welke zij niet van en in zichzelf hebben, maar om des Heeren grote Naam en in en door Christus Jezus de Heere.

Van hen getuigt de Heilige Geest bij monde van de apostel Paulus: „Alles is uwe".

Maar op welke wijze? , , Doch gij zijt van Christus, en Christus is Gods".

Deswege verklaart de apostel: „Niemand dan roeme op mensen, want alles is uwe. Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cephas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen; zij zijn alle uwe".

Zo "bezitten dezen dan een heilig, hun van God geschonken kinderrecht op alles, dus ook op hun dagelijks brood.

Doch dewijl het hun door de Heere in Christus geschonken is, zijn zij er geen heer of meester over. Neen, de Heere deelt het hun in Zijn ondoorgrondelijke wijsheid naar Zijn Goddelijk welbehagen toe, naar het hun van node en ten nutte en tot Zijn eer is, zodat zij tot de doodssnik toe zullen hebben te bidden: , , Ons dagelijks brood geef ons heden."

Doch desniettemin is hun brood zeker en hun water gewis, en hun welvaren van dag tot dag verzekerd, welbewaard eii vastbesloten als het in Gods hand js^ waaruit geen duivel het kan rukken. Deswege zal geen hond zijn tong tegen hen kunnen roeren, zal alle instrument, dat tegen hen gekeerd wordt, niet gelukken, en zal alle ding hun moeten medewerken ten goede.

De aarde en haar volheid is immers des Heeren; al het goud en het zilver en het vee op duizend bergen is het Zijne.

Hij was het, toen Israël in de woestijn geen brood had. Die het manna uit de hemel deed regenen, en toen het water ontbeerde, het uit de rotssteen deed vloeien. Ja, menigwerf heeft Hij hun wateren in de wildernis en stromen in de woestijn gegeven, hen door de raven gevoed en hen, naar Jesaja's woord, uit de schatten der heidenen doen eten.

En daar nu alles in hemel en op aarde des Heeren is, daar is ook in Christus Jezus alles het erfdeel Zijner kinderen Echter niet opdat zij, wat hun gulzige en verdorven natuur gewis zou doen, aan aards goed en begeerlijkheden hun dood en ondergang zullen eten; Gode zij geprezen! Hij heeft veel beters, uitnemenders en heerlijkers met hen voor!

Zijn ondoorgrondelijke liefde en onnaspeurlijke wijsheid heeft de ure hunner geboorte bepaald, de plaats hunner inwoning bestemd, de kring, waarin zij werken zouden, vastgesteld, het jaar des welbehagens verordend, zelfs hun maatschappelijk bestaan is hun door Zijn hand toegewezen; en dit alles hun tot hun heil en welzijn, zodat zij mogen ervaren, dat door Gods Vaderlijke goedheid in Christus Jezus alles het hunne is. Het is hun echter niet toebetrouwd, dat zij dit zelf beheren, want zij zouden het uit en van zichzelf tot hun verderf en ondergang misbruiken.

In Zijn oneindige liefde, trouw en wijsheid beheert de Heere het voor hen. Sommigen hunner hebben een deel, soms een groot deel van hun leven op het ziekbed moeten doorbrengen, doch ook daarop werd het hun bevestigd, dat in Christus Jezus alles het hunne is, zodat zij ook daarop hebben ondervonden, dat het hun aan niets ontbroken heeft, ja, dat zij daar zelfs de beste van hun levensdagen hebben mogen slijten, dewijl zij er Gods zalige gemeenschap mochten smaken, ervarende, dat de Heere ook het ziekbed kan kronen met goedertierenheid en barmhartigheden.

Anderen hunner hebben het brood der verdrukking in de gevangenissen van hun vervolgers moeten eten, waar de Heere hun kost zo rijkelijk zegende, dat zij met geen keizer, koning of prins hebben willen ruilen.

Weer anderen hebben hun leven in gezondheid mogen doorbrengen, waarbij zij ondervonden, dat de Heere de hand des vlijtigen rijk maakt, dat zij werkende hun eigen brood konden verdienen, ja, soms zo, dat zij daarbij de nooddruftige en de arme in hun nooddruft konden bijstaan. En ook al was het daarbij soms zo gesteld, dat het water hun aan de lippen gekomen is, dan nog heeft de Heere het in alles zó willen voorzien, dat Hij hen menigwerf heeft verrast door hen wonderbaarlijk uit al hun zorgen en benauwdheden te redden.

Hoe gans verscheiden het aardse bestaan van Gods kinderen ook moge geweest zijn of zijn, hetzij zij als Abraham rijkelijk met aardse goederen begiftigd waren of zijn, hetzij ze als Lazarus in behoeftige omstandigheden verkeerden of verkeren, alles was en is in Christus het hunne, en wel zó, dat zij, Goddelijk geleid en geleerd, leerden, dat het niet in de overvloed gelegen is, dat iemand uit zijn goederen leeft, maar wel daarin, dat hij wat hij heeft en eet in 's. Heeren gunst beeft en eet, en dat een weinig met de vreze des Heeren beter is dan een grote schat en onrust daarbij, esn gerecht van ffroen moes, daar ook liefde is, dan een ffemeste os en ook haat daarbij.

Onder welke maatschappelijke omstandigheden zij op aarde ook geleefd mogen hebben of leven, hetzij in rijkdom of armoede, veeltijds in gezondheid of ziekte, dewijl de Heere alles in wijsheid en liefde beheert, heeft Hij hun leven aldus cehid, dat alles hun ten allerbeste beschikt werd, hen onderwijzende, dat zij de wereld zouden gebruiken als haar niet misbruikende, opdat deze hun niet tot een strik en tot een val, tot een afgod zou worden.

En wie zijn het, die in heel de wereld het smakelijkste brood gegeten hebben en daarin alleen slechts de ware vergenoeging en vreugde gekend hebben? — Zijn het niet Gods kinderen? Ja gewis, dezsn zijn het. Als zij toch mochten ontwaren, dat Gods hand hun brood bereid en hun geschonken had, dan hebben zij hun brood met tranen van vreugde en met ware zielsvergenoeging gegeten en ontbrak het hun maar aan monden en stemmsn om God groot te maken. O, wie kan hun rijkdom en vreugde uitspreken, als de Heere hun beker doet overvloeien? Wie, als zij in hun dagelijks wedervaren de voorsmaken des eeuwigen levens mogen proeven? Dan is alles het hunne; dan is er brood in overvloed om er zich mede te voeden, kleding en deksel in overvloed om er zich mede te kleden en te verwarmen, dan is de wereld het hunne, de tegenwoordige dingen het hunne, het leven het hunne, de toekomende dingen het hunne, zelfs de dood het hunne. Hoe blijmoedig en welgetroost kunnen zij alsdan over de dood, waartegen hun natuur, als de laatste vijand welke teniet gedaan wordt, zo huivert, en over het graf henen zien!

Dewijl Gods kinderen in Christus gevonden worden is de dood geen vijand, maar een vriend, geen koning der verschrikking, maar een bode des vredes, een doorgang, een overstap ten eeuwigen leven voor hen, want Christus stierf voor hen en doodde door Zijn dood de dood voor hen en heeft voor hen het leven en de onsterfelijkheid aan het licht gebracht. De dood kan hen niet beschadigen. Alzo zijn het leven en de dood de hunne, alsook de toekomende dingen, want hun wacht de zaligheid, die geen oog gezien, geen oor gehoord heeft, en in de gedachten van geen mens is opgekomen.

Men ziet welk een onuitsprekelijke rijkdom het bevat, een geheiligd kinderrecht op het. dagelijks brood te hebben. Doch hoe bitter weinig wordt daamaay in onze zo donkere dagen gezocht! Onze tijdgeest zoekt het veel liever dooi middel van verzekering, zelfs van staking te bekomen.

Met welk een blindheid is toch de mens door de zonde geslagen, in welk een verdwazing is hij bevangen, dat hij zijn dagelijks brood niet zoekt aan het aller­hoogste kantoor, dat nimmer failliet slaat en zelfs in dagen van grote duurte en algemeen gebrek nog steeds uitbetaalt! Welk een wereld van haat en nijd, van ergernis en tegenspreken komt er al niet in verzet en in het geweer, wanneer men deze weg aanprijst!

Het is wel alsof God niet meer leeft, alsof Zijn ai'm verkort is, alsof Hij niet meer Degene is. Die in alle eeuwen en onder alle omstandigheden Zijn Woord gestand gedaan heeft; alsof Hij niet Degene is. Die de dingen, die niet zijn, roept alsof zij waren; alsof Hij niet de Almachtige is, uit Wiens hand al wat leeft gevoed en gekleed moet worden.

Wat onze tijdgeest daar tegen ook moge beweren en inbrengen, het is toch gewis en zeker zo, dat hij het smakelijkste, voedzaamste, gezegendste en beste brood eet, die het uit Gods Vaderlijke hand mag ontvangen. Deze zal niet naar de trant van onze tijd zeggen: De sterkte mijner handen heeft mij dit vermogen verkregen! maar Hem in Zijn gaven ootmoedig eren. Die heel het heelal te Zijner eer schiep.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1954

De Banier | 8 Pagina's

Ons dagelijks brood

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1954

De Banier | 8 Pagina's