Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Bilderdijk, leermeester van Groen

Het feit, dat mr Groen van Prinsterer in zijn jeugd tot tweemaal, eigenlijk tot driemaal toe, zeer ernstig voor het hoogleraarsschap in aanmerking kwam, bewijst genoegzaam, dat hij toen reeds groot aanzien genoot.

Toch is het daartoe nooit gekomen, ook niet toen hij ouder was. Dit moet ongetwijfeld toegeschreven worden aan de grote ommekeer, welke er in Groens leven heeft plaats gevonden.

Voordat wij hierop echter nader ingaan, willen wij eerst nog even stilstaan bij Groens studententijd en bij het feit, dat hij niet alleen de colleges volgde van de liberale hoogleraren Kemper, van der Palm, van Assen, Bake, doch ook van iemand, die bij al wat liberaal was en zich liberaal noemde, verre van bemind was ja, die temidden van de vertegenwoordigers der toenmalige wetenschappelijke wereld als het zwarte schaap gold. Wij bedoelen de dichter-historicus-jurist Mr Willem Bilderdijk, de geharnaste bestrijder der revolutie, de verdediger van het Huis van Oranje, de handhaver van de rechten Gods tegen de rechten van de mens.

Deze Mr Bilderdijk werd in 1756 te Amsterdam geboren als zoon van een dokter, die later ambtsnaar werd. Hij was dus 45 jaar oud toen Groen van Prinsterer geboren werd, en hep dus al naar de zeventig toen Groen zijn lessen in de geschiedenis volgde. Bilderdijk studeerde in de rechten en had reeds op 26-jarige leeftijd een drukke advocatenpraktijk in Den Haag, in welke tijd hij zich als een vurige Oranjeklant deed kennen en daarom bij het Hof en de Prinsgezinde partij zeer in de gunst stond. Wanneer er in de patriottentijd voor de aanhangers van Oranje gepleit moest worden, was hij het, die zich daarvoor gaf, gelijk bijvoorbeeld te Rotterdam geschiedde voor de bekende Kaat Mossel. Dit waren de haters van Oranje niet vergeten toen zij aan het bevsand kwamen. Nu zouden zij hem wel eens krijgen. Hij was advocaat, en moest dus, evenals alle anderen, die een ambt bekleedden, de nieuwe eed afleggen. Een eed, die als volgt luidde:

„Ik verklare te erkennen en te eerbiedigen de onvervreemdbare rechten van den Mensch en van den Burger. .. Ook zweer ik, dat ik mede den Volke van Holland, in welks boezem ik erksnne de eigenlijke oppermacht te berusten . .., gehouw en getrouw zal zijn".

Bilderdijk weigerde echter deze eed af te leggen. De redenen van zijn weigering maakte hij de representanten des volks bekend in een uitvoerig geschrift, dat in de vergadering van de 24ste Maart 1795 als ingekomen stuk ter tafel kwam. De inhoud van dit stuk zinde de heren vanzelfsprekend helemaal niet, daar het vierkant tegen hun revolutionnaii-e opvattingen inging. Bilderdijk toch verklaarde ronduit, dat hij de „rechten van den Mensch en Burger" niet als zodanig erkennen kon, en voorts dat hij aan dat oppermachtige volk geen geloof kon schenken.

Met de uiterste verontwaardiging hoorde de vergadering de voorlezing van Bilderdijks geschrift aan. Als straf besloot zij Bilderdijk aan te zeggen, dat hij binnen 24 uur Den Haag en binnen 8 dagen de provincie Holland moest verlaten hebben. Tevens zou men ook de andere pro-NTnciën waarschuwen voor dit „gevaarlijke sujet", zoals hij door de aanhangers en voorstanders der Franse Revolutie genoemd werd. En dat men hem ook in de andere provinciën niet hebben wilde, blijkt wel daaruit, dat hij een maand later als balling in het buitenland rondzwierf.

Na ettelijke jaren keerde hij in 1806 in het Vaderland terug. Onder koning Lodewijk bekwam hij een goed bezoldigde post en onder koning Willem I kreeg hij een vast jaargeld, maar toch voelde hij zich in Amsterdam, waar hem een professoraat onthouden werd, niet meer thuis. Hij ging daarom naar Leiden, juist in de tijd, dat Groen van Prinsterer daar studeerde. Daar in Leiden verzamelde Bilderdijk een kleine, maar uitgelezen kring van studenten om zich, voor wie hij bij zich aan huis een corsus hield over vaderlandse geschiedenis en staatsrecht. Daaronder bevonden zich onder meer Willem en Dirk van Hogendorp, zonen van de bekende Gijsbert Karel, voorts Abraham Capadose, Jacob van Lennep, Elout, Baron van Wassenaar van Katwijk, Isaak da Costa en ook Groen van Prinsterer.

Dat Bilderdijk deze privaatlessen gaf, was zijn tegenstanders, en die had hij vele, begrijpelijkerwijs een doom in het oog. Zij betwistten hem zelfs het recht tot het geven van zodanig onderwijs, maar meer gematigde liberalen, zoals prof. Tydeman, en in het begin ook prof. Kemper, hadden er geen bezwaar tegen. Laatstgenoemden moedigden de studenten, die Bilderdijk uitnodigden, onder wie Da Costa de eerste plaats innam, zelfs aan.

Zo begon Bilderdijk zijn colleges, die gedurende de gehele tijd van zijn verblijf te Leiden, met kortere of langere onderbreking, werden voortgezet en door in totaal 40 hoorders zijn gevolgd. Zijn doel was, zoals hij dit zelf uitgedrukt heeft, zijn hoorders „in staat te stellen door vollediger kennis van het verledene tot een juister beoordeling van historische personen en hedendaagse toestanden" te komen.

Op deze colleges maakte de jeugdige Groen van Prinsterer reeds kermis met de bestrijding van de revolutiegeest. Hier hoorde hij Bilderdijk fel te keer gaan tegen elke staatsinrichting, die gevormd was naar de verlangens van het volk, door hem genoemd: „dat duizendhoofdig beest, dat Kruis en Kroon vertreedt". Hier hoorde hij Bilderdijks vlijmend scherpe kritiek op de toenmahge godsdienstleer en kerkinrichting, op de opvattingen van de remonstrantse historieschrijver Wagenaar, waarbij hij partij koos tegen Oldenbarneveld en Hugo de Groot, alsook tegen de verheerlijking van Johan de Witt.

Het is te begrijpen, dat gaandeweg de colleges van Bilderdijk, die zo sterk ingingen tegen de geest des tij ds, in een slechte reuk kwamen. Zelfs de zoeven genoemde hoogleraren, die overigens Bilderdijk niet ongenegen waren, werd het wat al te erg. Het heeft dan ook niet ontbroken aan pogingen om aan deze colleges een einde te maken en Büderdijk uit Leiden te dosn verdwijnen.

Groen van Prinsterer heeft deze colleges ruim een jaar lang gevolgd, juist in de tijd, waarin ze het meest stof deden opwaaien en de gemoederen in beweging brachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1954

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1954

De Banier | 8 Pagina's