Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCXLIX.

In de vergadering van de Staten van Zeeland is ook gehandeld over het verlenen van een subsidie aan de Stichting „Nieuw Walcheren" ten behoeve van de organisatie van een folkloristische manifestatie bij de herdenking van de wederopbouw en het herstel van Zeeland in 1954 (bijlage 69b).

Door een lid der S.G.P. is daarover gesproken als volgt:

Mijnheer de Voorzitter!

Wij worden op het ogenblik wel enigs-zins gedrongen in de richting van het ons er tegen verklaren.

Wanneer ik mij nu weer tegen een voorstel van Cïedeputeerde Staten moet verzetten, dan spijt mij dat ten dele, omdat ik erken, dat de Stichting , , Nieuw Walcheren", welker werkzaamheden ik niet op alle terreinen heb gevolgd, op verschillend gebied gced werk heeft gedaan. Ik zou o.a. willen memoreren het aantrekken van de heer Broerse als landschapsdeskundige, die op Walcheren bijzonder veel goeds heeft gepresteerd en wiens persoon ik gaarne hulde wil brengen voor al hetgeen hij via de Stichting „Nieuw Walcheren" tot stand heeft gebracht. Nu komt echter „Nieuw Walcheren" tot iets anders.

In het voorstel van Gedeputeerde Staten is sprake van het herstel en de wederopbouw van Zeeland, en nu vraag ik mij toch wel af of wij, juist met het oog op de ramp, die ons bet vorig jaar zo trof, wel kunnen spreken over het herstel en de wederopbouw van Zieeland.

Ik meen, dat wij nog lang zo ver niet zijn. Wij zijn er dankbaar voor, dat onder Gods zegen het werk al zo ver is mogen vorderen, dat de dijken dicht zijn en dat met het herstel kan worden begonnen, maar wij menen daar tegenover toch ook, dat er velen zullen zijn, die straks, terugkerende naar hun haardsteden, eerst dan eigenlijk weer in de volle mate zullen voelen de droefenis, die hen bekruipt bij het terugdenken aan het verlies van zo veel, dat daar gebleven en nooit meer te herstellen is.

Mijnheer de Voorzitter! Wij zijn er uiteraard zeker voor, dat, wanneer H.M. de Koningin hier komt, zij op een waardige wijze wordt ontvangen. Waarom zouden wij daar niet voor zijn? Daar staan wij volledig achter. Maar wij vragen ons toch wel af, of dat op deze wijze moet, en of daaraan dit bedrag besteed moet worden, n.l. wederom een bedrag van ƒ 15.000.—, terwijl er nog zovele wonden zijn, die bloeden, en er misschien ook wel noden-zijn, die met een dergelijk financieel bedrag gelenigd zouden kunnen worden. Natuurlijk zijn er noden, die met geld nooit meer te lenigen zijn, maar er zullen toch ook in onze zo zwaar getroffen provincie wel noden zijn, ter leniging waarvan een bijdrage zeker nodig zou zijn. Nu gun ik. Mijnheer de Voorzitter, de Stichting „Nieuw Walcheren" wel wat, dat op een zgn. plechtige wijze haar werk komt besluiten, maar ik had graag gezien, dat men dit op een zeer eenvoudige manier had gedaan, door iets te doen of te organiseren, waaraan wij in ieder geval niet zoveel geld moesten besteden. Wij kunnen toch ook wel op een andere waardige wijze H.M. de Koningin ontvangen? Wat zal er nog beter zijn dan dat het eenvoudige volk achter Haar staat, dan dat het eenvoudige volk Haar steunen wil, vooral in de binnenkamer en in de voorbeden? Ik nu kan niet zien, dat, wat thans wordt voorgesteld, hiertoe leiden zal, en daarom, het spijt mij, zullen wij dus om die reden ons tegen dit voorstel moeten verzetten. Ik dank u Mijnheer de Voorzitter!

Na de beantwoording van de zijde van Gedeputeerde Staten door de heer Schout (A.R.), die het niet kon begrijpen, dat er van de zijde van de S.G.P. bezwaren tegen dat voorstel waren, en die wees op de noodzakelijkheid van een band tussen Vorstenhuis en volk, is van de zijde der S.G.P. het volgende gezegd:

Mijnheer de Voorzitter!

Ik wil toch wel dit zeggen, dat er bij mij niet de minste gedachte voor zit, dat ik die gebondenheid niet zou willen bevorderen of zou toejuichen. Het gaat alleen over de wijze, waarop deze eenheid zal moeten worden gedemonstreerd. De heer Schout moge mijn houding dan niet begrijpen, maar op dat gebied sta ik toch niet anders dan hij naar voren heeft gebracht. Ik vraag mij echter nogmaals af, of dit op deze wijze moet gebeuren; of er dit bedrag aan dient te worden besteed. Kan dat niet op een eenvoudiger manier, en kunnen wij dan niet evengoed tot een binding komen? Ik geloof. Mijnheer de Voorzitter, dat dit zeer wel mogelijk is. Dat niemand hieraan aanstoot zal kunnen nemen, wil ik niet naar voren brengen; ik geloof, dat dat 'n beetje te stout gezegd is, want er bestaan daaromtrent verschillende meningen. Het gaat er voor mij slechts om, dat het naar mijn oordeel op een eenvoudiger wijze kan en dat wij dan toch hetzelfde bereiken, namelijk dat wij onze dankbaarheid uiten tegenover God en tegenover het Vorstelijk Huis en H.M. de Koningin. Ik dank u.

Het voorstel is daarna, met de stemmen van de S.G.P.-ers tegen, aangenomen. Commentaar is daarop niet te geven. Een ieder kan het zien, wat de bedoeling is.

Het kan wel nuttig zijn, om, nu de verkiezingen voor de Staten in het zicht komen, rekening met het gemelde te houden.

Uw Zeeuwse Briefschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1954

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1954

De Banier | 8 Pagina's