Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tranen van Petrus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tranen van Petrus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Petrus, naar buiten gaande, weende bitterlijk.

Lucas 22 : 62

I.

Simon, Simon, zie, de satan heeft ulieden zeer begeerd, om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.

Deze waarschuwende, doch tevens troostrijke woorden had de Heere Jezus gericht tot Zijn discipelen, doch inzonderheid tot Petrus.

En Petrus zeide tot Hem: Heere, ik ben bereid met U óók in de gevangenis en in de dood te gaan. Maar Jezus zeide: Ik zeg u. Petrus, de haan zal heden niet kraaien, eer gij driemsial zult verloochend hebben, dat gij Mij kent.

Hoe heeft echter de discipel de waarschuwende worden in de wind geslagen. Petrus is binnengekomen in de rechtzaal van Kajafas en is zeer diep gevallen door een drievoudige verloochening, naar des Heeren Woord^

Doch toen is óók waargemaakt: En gij, als gij eens bekeerd zult zijn, zo versterk uw broeders.

Nu, van die bekering maakt de Schrift ons melding in de woorden: Petrus, naar buiten gaande, weende bitterhjk.

De discipel had ten derden male zijn Heere verloochend, zeggende: Mens, ik weet niet, wat gij zegt. En terstond kraaide de haan; terwijl Petrus bezig was zich te vervloeken en te zweren, kraaide de haan.

Dat hanengekraai was een waarschuwing en bedoelde Petrus tot bezinning te brengen en tot bekering te leiden.

Thans was het de tijd voor de Heere om te werken het werk der bekering van de gevallen discipel.

De haan heeft gekraaid; zou Petrus het wederom niet horen? , gelijk daarvóór? Zeker, ook ditmaal zou de haan tevergeefs hebben gekraaid, indien niet de Heere Jezus Zich had ontfermd en Zijn genade verheerlijkt.

Terstond, als Petrus nog sprak, kraaide de haan, en de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan.

De discipel had zich van Jezus afgekeerd door zijn verloochening, doch zijn Heere zocht Zijn zo diep gezonken gunstgenoot.

De Heere zag Petrus aan. Jezus stond als een gebonden© voor de rechterstoel, doch openbaarde Zich als de Heere. De vernederde Zoon des mensen deed als Zoon Gods, waarachtig en eeuwig God, Zich kennen in Zijn Goddelijke majesteit, alvermogende genade en reddende liefde. Zonder de tussenbeidetredende genade zou vast en zeker Petrus zijn verstrikt gebleven in de netten des duivels.

De Heere zag Petrus aan. Wat hield dat aanzien, die blik des Heeren in?

Het was een indachtigmakende blik; Petrus werd indachtig het Woord des Hee­ ren, hoe Hij hem had gezegd: Eer de haan zal gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen.

Het was een ontdekkende blüc. Petrus, is dat de vervulling uwer beloften, uw trouw? Uw verloochening past toch niet bij uw vroegere belijdenis: „Heere, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens"?

Het was een bhk van mededogen, een aanzien met diepe bewogenheid over de val van de geliefde discipel, zo verstrikt in de netten des duivels en oimiachtig zich te ontworstelen aan de greep van de vorst der duisternis.

Het was een vertroostende blik. Petrus, uw val is zwaar, maar Mijn genade blijft u bij; op Mijn voorbede zal uw geloof niet ophouden en zult gij mogen delen in de vergevende liefde Gods. De Heere zag Petrus aani Ziet en aanschouwt daarin de wondere grootheid eii heerlijkheid van de Heere Jezus!

Hij staat voor het gericht, met smaad en hoon overladen, doch vergeet Zichzelf om als de goede Herder Zijn verloren schaap te zoeken.

Verre zijn toom en bitterheid jegens de gevallen discipel; de Heere bewijst Zich de barmhartige en getrouwe Hogepriester, Die medelijden heeft met de zwakheden Zijns voUcs.

O, aanbiddelijk wonder van genade! Wonder van vrije genade! Petrus verloochent, zegt Jezus niet te kennen en vloekt. Jezus ziet aan in ontferming, bhjft Petrus kennen als Zijn discipel en bidt. Jezus staat in de banden en gaat straks tot de dood des kruises.

Petrus mag vrijuit gaan ten leven en eens de kroon verwerven.

De Heere zag Petrus aan en hij werd indachtig het woord des Heeren, de profetie zijner verloochening. Hij werd indachtig, hoe in dwaze zelfverheffing, zich sterk wanende in eigen kracht, hij geen geloof had gehecht aan Jezus' woorden. Hij gedacht zijn eden en zelfvervloeking, zijn ontzaggelijke trouweloosheid.

Doch Petrus werd óók indachtig het woord, dat getuigde van de liefde Christi en Zijn tedere zorg voor Zijn volk: Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude.

De Heere heeft Petrus aangezien en hij werd indachtig het woord des Heeren. De blik van Jezus is vergezeld geweest met krachtdadige werkingen des Heiligen Geestes en der onwederstandelijke genade.

De blik, die enerzijds insloeg als een verbrijzelende bliksemstraal, en anderzijds zich uitgoot als een verkwikkende dauw.

De Heere zag Petrus aan en op die indachtigmakende blik ging Petrus naar buiten.

In dat „naar buiten gaan" kwam de waarachtige bekering uit, als vrucht van het toegepaste Woord, dat het hart bekeert. Petrus verliet de plaats der vervloeking, het gezelschap der goddelozen, alwaar hij niet thuis behoorde. Naar buiten ging hij, weg uit de boze kring van Gods vijanden en de wedeipartijders zijns Meesters.

Hij was niet los van Jezus; de liefdekoorden, waarmede hij was verbonden geworden aan zijn Heere, trokken hem weg uit het paleis van Kajafas en deden hem gaan in de eenzaamheid met zijn smart. Petrus weende bitterlijk over zijn zonden; want hij ondervond, dat het kwaad en bitter is de Heere te verlaten.

Hij weende bedroefd met de droefheid naar God, die werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid.

Het bitterlijk wenen van Petrus spreekt duidelijke taal, getuigt van kennis zijner gruwelijke zonden en van smart over zijn godonterend wangedrag. Hij was bitterlijk bedroefd over de grootheid van zijn kwaad, door hem bedreven in het lasteren van Gods Naam en het over zichzelf hebben ingeroepen van vloek en verdoemenis.

Hij, één der drie meest geliefde discipelen, had zijn Heere en Koning afgezwolen. Hem getrapt op het liefdehart.

Petrus' tranen zeggen het ons: hij was bedroefd naar God; hij werd uit zichzelf uitgedreven en vluchtte tot God. In zijn hart lag een bede om ontferming: Verzoen de 'zware schuld, die mij met schrik vervult; bewijs mij, o God! genade.

Zo kon en mocht hij doen, want in de blik, waarmede de Heere hem had aangezien, had hij gelezen de barmhartigheid zijns Heeren. Hij mocht het anker zijner hoop op vergeving werpen in de ankergrond van het woord van Jezus: Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude.

Petrus weende bitterlijk, en in die bittere smart leefde gewis in zijn ziel de smeking:

Vertroost mijn ziel in haar geween, En zeg haar: 'k Ben uw heil alleen.

St. Maartensdijk

Ds JOH. DE BRES

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1954

De Banier | 8 Pagina's

De tranen van Petrus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1954

De Banier | 8 Pagina's