Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Apostolische opwekking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Apostolische opwekking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt.

2 Timotheüs 2 : 8

III.

Houdt in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt. Dat in gedachtenis houden wil zeggen, door het geloof Christus erkennen als de Opstanding uit de doden. Hij kan toch alleen door het geloof gekend worden. Van nature kennen wij Christus niet, hoe veel wij er ook van gehoord hebben. Wie zal zonder de verlichting des Heiligen Geestes iets kennen van het geheim, dat er ligt in Zijn opstanding? Onze ogen moeten geopend worden en een wonder van de hemel moet plaats hebben om Christus te kunnen kennen. De apostel had dat zelf ondervonden. Hij was onderwezen aan de voeten van Gamaliel, één van de voornaamste leermeesters in die dagen. Maar toen hij door God neergeveld werd op de weg naar Damascus, en Christus tot hem sprak, heeft die zelfde man ootmoedig gevraagd: Heere, wie zijt Gij? Hij wist het niet. En later schrijft hij aan de Galaten: Wanneer het God behaagd heeft Zijn Zoon in mij te openbaren. Van onszelf komen wij dus tot de kermis van Christus niet. Het is bij de aanvang, zowel als bij de voortgang, Gods eigen werk. Maar dat voorrecht wordt alleen Gods volk deelachtig. Aan hen openbaart Hij Zich, gelijk Hij dat niet doet aan de wereld. Denk maar aan Jacob te Bethel. Hij wist geen weg meer. Het was alles even donker en verloren, buiten hoop. En zie daar, in die donkere nacht werd Christus hem geopenbaard als die Ladder, Die Hij daar opgericht zag, gesteld op de aarde, welker opperste aan de hemel raakte.

En zo was het ook bij de opstanding van Christus. De Vader had Hem opgewekt en Christus was verrezen. Hij had de eeuwige overvraming voor de Zijnen teweeggebracht. Het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht. En toch zaten de Zijnen in zak en as.

De discipelen, waartegen de Heere Jezus zo menigmaal van Zijn opstanding had gesproken, alsook de vrouwen, die dat eveneens gehoord hadden; maar instede van blijdschap was er droefheid in hun harten.

De vrouwen zijn met specerijen naar het graf gegaan, om de laatste eer aan het lichaam van die voor hen zo dierbare Christus te bewijzen. Zij zochten de levende bij de doden. Zelfs de afgewentelde steen, het geopende en ledige graf, kunnen hen niet tot de gedachte brengen, dat Hij opgestaan is. De Heere Jezus moest Zichzelf aan hen openbaren. Zo ging het met de wenende Maria, alsook met de andere vrouwen. De discipelen hebben van Christus' opstanding gehoord, maar toch zitten zij met gesloten deuren om de vreze der Joden. Wat die vrouwen er ook van ge­ zegd hebben, zij ktinnen het maar niet geloven, totdat de Heere Jezus Zelf in hun midden komt.

Zo was het ook bij de Emmaüsgangers. Zij waren bedroefd en teleurgesteld van Jeruzalem naar Emmaüs gegaan. Hun hoop was toch vervlogen en hun verwachting afgesneden. Zelfs onder de opening der Schriften herkennen zij Christus niet, totdat Hij hun bekend wordt onder de breking des broods. Dan, ja dan geloven zij, dat Christus is opgewekt, en vervult een ongekende blijdschap hun hart.

Het geloof is een gave Gods. Neen, wij kunnen maar niet geloven als wij willen. Het moet ons van de hemel geschonken worden. Wij mogen geen pleit voeren voor het ongeloof, dat is er zeer verre vandaan. Het ongeloof is en blijft zonde. Maar daar staat tegenover, dat wij een ernstige waarschuwing moeten laten horen tegen al degenen, die maar geloven en aannemen zonder grond. Aan onze kant is geloven een onmogelijkheid. Verwaardigt God er ons toe door de bearbeiding Zijns Geestes, dan is het een vanzelfsheid.

Gods volk komt in de armoede, leert zijn doodstaat kennen, opdat in hun ziel plaats voor Christus zal bereid worden. Een arme zondaar zal tot de rijke, volle Zaligmaker komen, alleen door de trekking des Vaders; doordat de Heere Jezus Zichzelf aan hem openbaart. Denk maar aan Thomas. Het was verkeerd, dat hij zich aan de discipelen zelfs had onttrokken, en geen oor had voor al de boodschappen, die ook tot hem kwamen, dat Christus opgestaan was. Maar het is ook waar, dat Gods volk niet geloven kan als het maar wil. In Christus is een eeuwige volheid, maar wij moeten tot Hem gebracht worden. Hij moet Zichzelf openbaren en onze banden verbreken.

De openbaring van Christus gaat aan de oefening van het geloof steeds vooraf. Ook al mogen wij Christus als onze Borg en Middelaar kennen, door Wie wij met God verzoend zijn. Om gebruik van Hem te mogen maken is alleen maar mogelijk door het geloof, dat ons steeds daartoe geschonken moet worden. O, die Christus kan ons maar verlossen en doen uitgaan uit de graven van de zonde, van Godsverberging, van lusteloosheid, van druk en tegenheden, van ongeloof en twijfel.

Volk des Heeren, houdt Hem in gedachtenis, bij al de beschuldigingen van uw geweten. In al uw leed en strijd, die soms zo zwaar kan zijn. Houdt Hem in gedachtenis, ook bij de verschrikkingen des doods. Dagelijks, onophoudelijk, gedenkt er steeds aan. O, dat ge steeds moogt zien op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus. Dat Hij steeds uw hart vervulle en uw ziel vervrolijke. Dat zal u rust geven temidden van al de oiurust des levens. Dat zal u bewaren voor alle twijfel en wanhoop. Dat zal u met blijmoedigheid doen gaan over de aarde. Verkondigt Christus' dood totdat Hij komt. Laat Zijn opstanding u zijn tot troost. Straks gaat gij sterven, maar uw sterven, volk des Heeren, is geen betaling meer voor de zonde, maar een afsterving derzelve en een doorgang tot het eeuvsdge leven. Het graf is door Christus geheiligd, en straks moogt ge rusten op uw slaapstede, om dan in de morgen der opstanding opgewekt te worden, een verheerlijkt lichaam te ontvangen, dat dan, met uw ziel verenigd. God drieënig eeuwig zal prijzen.

Mijn onbekeerde medereiziger, o, wat zal het voor u toch zijn, zonder Christus geleefd te hebben, en zonder Christus straks te sterven. Dat de schrik des Heeren u nog bewege tot het geloof en tot de zaligheid. Dat ge God nog te voet leerdet vallen, eer het voor eeuwig te laat zal zijn.

Jongens en meisjes, die nog springt en zingt. God mocht u nog te sterk worden, u neervellen, en uw ziel bezetten met een droefheid naar God, die een ïnberouwelijke bekering werkt tot zaligheid. Ja, oud en jong, kust de Zoon, opdat Hij niet toome, en gij op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden.

Christus, Die nu uw Rechter is, mocht uw Verlosser worden, tot uw eeuwig welzijn, beide voor tijd en eeuwigheid. Amen.

Grand-Rapids

Ds W. C. LAMAIN

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1954

De Banier | 8 Pagina's

Een Apostolische opwekking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1954

De Banier | 8 Pagina's