Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daar liggen weder dagen achter ons, waarop voor heel de Christenheid eeuwig gedenkwaardige gebeurtenissen herdacht zijn.

Op de Hemelvaartsdag mocht herdacht worden, dat Christus na lijden tot Zijn heerlijkheid is ingegaan, dat Hij in Zijn verhoging met eer en heerlijkheid gekroond is, en dat Hij gaven genomen heeft, opdat Hij een wederhorig kroost Zijn heerlijkheid deelachtig zou doen worden.

Op de Pinksterdagen is herdacht mogen worden, dat de Heere Jezus Zijn belofte, aan Zijn discipelen gedaan, waar gemaakt heeft, en dat de Heilige Geest is uitgestort geworden.

Gewis, gezegende gebeurtenissen, welke het herdenken overwaard zijn, doch met het blote herdenken alleen is het niet goed te maken. Dan toch pas zal het herdenken wezenlijk vruchten voor ons afwerpen, als de zo duur door Christus verworven Geest, Die van de Vader en Hem uitgaat, in onze harten zaligmakend gaat werken.

Doch hoe weinig wordt daarnaar verlangend uitgezien! Hoe weinig behoefte wordt er gekend naar het zaligmakend werk des Heiligen Geestes! Het heü wordt maar al te zeer van de mens verwacht; dit is wel een verschijnsel, dat onze dagen karakteriseert. Ofschoon onze dagen ons klaar en helder te aanschouwen geven, dat men daarmede jammerlijk bedrogen uitkomt, laat men toch niet af om zijn verwachting en vertrouwen op de mens te stellen.

En dat men met zijn vertrouwen en verwachting op de mens bedrogen uitkomt, heeft onze tijd wel heel overtuigend aan­ getoond. Wat al pogingen zijn er gedaan om een betere verhouding onder de volken tot stand te brengen, waarbij het keer op keer op een volslagen mislukking is uitgelopen!

Ook thans weer zijn de machtigen der aarde al meer dan een maand in Geneve in conferentie bijeen, zonder dat er iets wezenlijks betreffende een betere verstandhouding onder de volken bereikt is. Telkens toch kan men in de wereldpers lezen, dat men op de conferentie van Geneve in een impasse geraakt is. Dat is ook weer het geval ten aanzien van de totstandkoming van een wapenstilstand in Indo-China. De gedelegeerden kunnen het maar niet eens worden over de samenstelling van de commissie van toezicht, welke een wakend oog heeft te houden, dat bij een eventuele wapenstilstand er naar de overeenkomst gehandeld zal worden. De Westelijke afgevaardigden staan voor, dat het internationale toezicht op een wapenstilstand aan de Organisatie der Verenigde Naties zal worden opgedragen, waartegen de communisten zich met hand en tand verzetten. De WesteHjke afgevaardigden willen op hun beurt niets weten van een zogenaamde neutrale commissie, welke de Sovjet-Unie heeft voorgesteld, waarin dan met andere landen ook Polen en Tsjecho-Slowakije vertegenwoordigd zullen zijn. Vooral de Amerikaanse afgevaardigden moeten niets van zulk een commissie hebben. En zo blijft men op de conferentie de ene dag na de andere aan het haspelen, redeneren en disputeren, zoals men ook al zo lange tijd over de wapenstilstand op Korea aan het haspelen, redeneren en disputeren is geweest. Geen wonder, dat er vooral van de kant van de kleine landen, welke aan deze conferentie deelnemen, op aangedrongen wordt, dat er toch eens eindelijk enig schot in de conferentie zou komen. Inmiddels zijn de Engelse minister Eden en de Franse minister Bidault voor een korter of langer verblijf naar hun land vertrokken. De eerste om een onderhoud met Churchill te hebben, en de laatste om de debatten in de Franse nationale vergadering bij te wonen, gelijk ook al even tevoren Molotof een reis naar Rusland heeft gemaakt; hetgeen aantoont dat, waar men toch niet tot het afdoen van zaken komt, zelfs de voornaamste gedelegeerden er heel best enige tijd gemist kunnen worden.

Inmiddels gaan de gevechten in Indo-China onverminderd voort. Er wordt daar zelfs op het ogenblik zwaar gevochten.

In een rooms-kathoHek seminarie, dat door duizend Vietnamezen werd verdedigd, zijn tien uur lang tegen de communistische troepen bloedige gevechten van man tegen man geleverd. Op het laatst zijn de verdedigers op de tweede verdieping van het gebouw, waarop zij zich teruggetrokken hadden, overweldigd geworden. Aan beide zijden werden zware verliezen geleden. Ongeveer lOO Vietnamezen hebben de Franse linies kunnen bereiken, terwijl men verwacht, dat nog enige honderden verdedigers van het seminarie er in zullen slagen ook de Franse Hnies te bereiken. Franse vliegtuigen hadden tevergeefs gepoogd de aanval van de communistische troepen tot staan te brengen.

En zo is het niet alleen in dit geval gegaan, maar ook in andere gevallen. De communisten zijn nog steeds aan de winnende hand en de Franse en de Vietnamese troepen moeten nog steeds het onderspit delven in de gevechten, of, zo al zulks niet het geval is, zich terugtrekken vóór de aanval der communistische strijdkrachten plaats vindt.

Zo heeft het dan plaats, dat op aanbeveling van generaal Paul Ely de Franse en Vietnamese troepen zich uit de geïsoleerde posten terugtrekken en zich naar garnizoenen in in economisch opzicht belangrijke gebieden begeven, waar zij dan dienst doen.

Deze wijziging in de taktiek is een gevolg van de benoeming van generaal Paul Ely, die Generaal Navarre vervangt. Generaal Ely is door de Franse regering benoemd èn tot opperbevelhebber èn tot gouverneur in Indo-China.

Dit wijst er op, dat de Franse regering vast besloten is om de verdediging van Indo-China voort te zetten, gelijk ook de benoeming van Frédine Dupont tot minister van de verbonden staten daarop wijst.

Dupont (een dissident-Gaullist en president van de Parijse gemeenteraad) is een besliste tegenstander van directe onderhandelingen met de communisten; hij is een voorstander van de versterking van het expeditieleger en wü de Indo-Chinese kwesHe door een militair optreden beëindigd zien.

Een ander bewijs, dat de Franse regering de strijd wil voortzetten, is, dat de Amerikaanse en de Franse regering, achter de rug van het naar een accoord strevend Engeland om, het eens zijn geworden over een vérgaande overeenkomst betreffende Amerikaanse hulp in Indo-China, ingeval de conferentie van Geneve zou mislukken.

De Franse en de Amerikaanse regering hebben nu al bepaald wat er gebeuren moet als de conferentie te Geneve op niets zou uitlopen. In dat laatste geval is het zeer waarschijnlijk, dat Engeland zich aan de kant van Amerika en Frankrijk zal scharen.

Ten aanzien van de strijd in Indo-China verklaarde de Amerikaanse minister Dulles, dat de militaire toestand aldaar ernstig, maar in geen geval hopeloos is, doch een zeer ernstige bedreiging voor de naburige Aziatische landen is en in feite ook voor de veiligheid van Amerika jelf en zijn bondgenoten rond de Stille Oceaan.

En dit te meer — aldus Dulles — omdat wij er bewijzen van in handen hebben, dat het rode China steeds meer oorlogsmateriaal naar de communistische troepen in Vietnam zendt, en ook tevens er bewijzen van hebben, dat ook de Sovjet-Unie in toenemende mate zulks doet. jj, jjt verband merkte bulles voorts op, ^j^t Amerika en zijn bondgenoten op de conferentie te Geneve zullen blijven zoeken naar een bevredigende oplossing van het Indo-Chinese vraagstuk, doch verklaarde daarbij tevens, dat hij niet veel hoop had, dat dit zou gebeiuren. Tot dusver toch was de houding der communisten op de conferentie beslist teleurstellend, wijl uit niets bleek, dat de communisten hun uiteindelijk doel, om de heerschappij in heel de wereld te bekomen, hadden opgegeven.

Dat de Amerikaanse regering geen verwachting van het welslagen van de conferentie te Geneve heeft, blijkt ook daar uit, dat vooraanstaande Amerikaanse autoriteiten steeds in groter getale Geneva verlaten.

Bij de gelegenheid, dat Dulles deze verklaringen aflegde, sprak hij ook over het Europese Defensieverdrag. Daarbij kwam al heel overtuigend aan de dag, dat de Amerikaanse regering er per sé op staat, dat dit verdrag gesloten zal worden. Zij koestert daar bhjkbaar grote verwachtingen van, waarmede zij wel eens heel bedrogen uit kan komen, gelijk zij er ook bedrogen mede uitgekomen is, dat zij zulk een sterke pressie heeft uitgeoefend, dat de souvereiniteitsoverdracht door Nederland van Indië aan Indonesië plaats vond, en evenzeer bedrogen er mee uitgekomen is, dat zij zo lijdelijk heeft toegezien, dat heel China onder communisti.soh bewind is gekomen.

Doch op het ogenblik koestert de Amerikaanse regering de grootste verwachtingen van de totstandkoming van het Europese Verdedigingsverdrag. Zij staat er beslist op, dat dit verdrag door alle zes hierbij betrokken landen geratificeerd zal worden, terwijl Dulles zijn teleurstelling er over uitsprak, dat zowel Frankrijk als Itahë in deze zo nalatig waren.

In dit verband is het zeer wel te verstaan, dat Dulles voor de senaatscommissie voor buitenlandse zaken het er krachtig voor opnam, dat het wetsontwerp van president Eisenhower, waarbij aan militaire, economische en technische hulp aan de bondgenoten van Amerika een bedrag van 3.497.700.000 dollar is aangevraagd, door de vertegenwoordigende lichamen van Amerika zou worden aan-" genomen.

Deze verklaring van Dulles verkrijgt een bijzonder karakter door de bekendmaking van Harveld Stassen, directeur van de buitenlandse hulpverlening, dat de zending van Amerikaanse goederen aan Europa over zes maanden gestaakt kan worden, indien het Europese Verdedigingsverdrag dan nog niet aangenomen is.

Zo heeft Amerika dan weer eens een ferme stok achter de deur gezet om het door haar zo sterk verlangde verdrag gesloten te krijgen. Of dit echter zal helpen om Frankrijk en Italië, waarin nog steeds een sterke tegenstand tegen het verdrag aan de dag treedt, tot goedkeuring van het verdrag over te halen, zal de uitkomst leren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1954

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 1954

De Banier | 8 Pagina's