De hedendaagse misdrijven

Deze karakteriseren onze tijd. Hoe vele en hoe ernstige komen daarin toch niet voor!

Nu eens kan men in de dagbladen lezen, dat een vrouw haar man vergiftigd heeft of zoeken te vergiftigen, en dan weer dat een man zijn vrouw vergiftigd heeft of zoeken te vergiftigen, en ook al dat een huishoudster in arrest gesteld is, omdat zij rattenkruit op het vlees gesmeerd heeft.

Bovendien kan men schier geen courant lezen of men treft daarin berichten aan over gepleegde moorden en moordaanslagen, over berovingen en diefstallen, over aanslagen op particuliere personen, banken of andere instelHngen, ook bedriegerijen en oplichterijen.

Het heeft hierbij heel wat te zeggen, dat een burgemeester veroordeeld is tot een gevangenisstraf van een maand, omdat hij bij de opgave van zijn belastingen de bijverdiensten, welke hij genoten had, verzwegen heeft; dat een reserve-kapitein zich voor de rechtbank heeft te verantwoorden, omdat hij personen, die vertrouwen in hem gesteld hadden, voor meer dan ƒ 100.000 heeft opgelicht; dat een arts in het zo geruchtmakende Berkelse proces door de Haagse rechtbank tot levenslange gevangenisstraf is veroordeeld, omdat hij zijn vrouw door vergiftiging van het leven heeft beroofd; dat een Haagse meester in de rechten voor de Haagse rechtbank heeft terecht te staan, verdacht van tal van malversaties, onder meer het invullen van een modelaanvraag voor een levensverzekering, en verduistering van een auto.

Men kan hieruit zien, dat de misdrijven in onze tijd niet alleen veelvuldig voorkomen, maar ook, dat zij van hoogst ernstige aard zijn, waarbij het opmerkelijk is, dat zij niet slechts door zogenaamde beroepsmisdadigers gepleegd worden, maar ook al door personen, die in de maatschappij een vooraanstaande plaats innemen, van wie men, gezien hun positie, die wel allerminst had mogen verwachten.

Het is dan ook in hoge mate verontrustend, dat de misdrijven in zo groten getale, waaronder die van de ernstigste aard, begaan worden door personen uit allerlei rangen en staijden van ons volk, waarbij het niet minder verontrustend is, dat de zedendehcten nog steeds toenemen.

De hedendaagse misdrijven bespotten wel zeer bitter al degenen, die zo hoog opgeven van de gunstige invloed, weUce de beschaving en de sport op een volk uitoefenen, en stellen hen volkomen in het gelijk, die stellen, dat het verval in de zeden onder een volk noodwendig moet toenemen naar mate Gods Woord en wet daaronder in discrediet raken.

En dat is helaas ten aanzien van ons volk het geval. Zelfs het uitwendig beslag daarvan raakt er onder hoe langer hoe meer zoek. Het is toch een vaststaand feit, dat de ordinantiën Gods bij de grote massa steeds meer aan waarde en betekenis inboeten. Deze raakt vast in de greep van het on-en bijgeloof, waarbij zeer velen geheel opgaan in een eigenwillige godsdienst, en ook al tallozen met Pharao driestweg zeggen: „Wie is de Heere, dat wij Hem zouden vrezen? '

Met dat al, hoe droevig en beschamend de uitkomst ook is, blijft de regering, daarin gesteund door nagenoeg de gehele volksvertegenwoordiging, maar subsidies van duizenden en nog eens duizenden guldens verlenen aan allerlei zogenaamde culturele doeleinden, tot aan de danskunst en het dansen toe, en aan de bevordering van sport en spel; subsidies, welke met alle recht als weggesmeten geld kunnen worden beschouwd, daar zij niet alleen niet brengen wat men zich daarvan voorstelt, namelijk dat zij dienstig zijn om het zedelijk peil van ons volk te verheffen, maar wel het tegendeel, zoals onze tijd met zijn vele en gruwelijke misdrijven ons te aanschouwen geeft, dat ons volk nog al dieper in verval wegzinkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen