Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

uit het eigen land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

uit het eigen land

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De conferentie waarop de vertegenwoordigers van onze en die van de Indonesische regering bijeen zijn gekomen, heeft thans in Den Haag in de Ridderzaal een aanvang genomen.

Er zijn daarvan twee vergaderingen geweest. Eén in het openbaar en één met gesloten deuren.

In de openbare vergadering, waarin de minister van buitenlandse zaken, mr Luns, het woord heeft gevoerd, waarin hij meer in het algemeen sprak, verklaarde de woordvoerder der Indonesische regering, dat hij de agenda der conferentie aldus wenste samengesteld te zien, dat eerst het Uniestatuut in behandeling zou komen, en daarna, als dit afgeschaft zou zijn, een nadere overeenkomst getroffen diende te worden, terwijl hij als derde punt op de agenda geplaatst wüde zien de kwestie van Nieuw-Guinea, waarover hij breedvoerig sprak en waarbij hij verklaarde, dat als de souvereiniteit over Nieuw-Guinea aan Indonesië overgedragen zou zijn, hij alsdan ten stelligste verwachtte, dat er een betere verstandhouding tussen Nederland en Indonesië zou ontstaan.

Het laatste is de toekomstmuziek, weBce de Indonesische regering al zo vaak heeft doen horen, maar waarmede de werkelijkheid immer de spot heeft gedreven. Het is toch steeds zó in het verleden verlopen, dat, wanneer de Nederlandse regering concessies aan die van Indonesië heeft gedaan, deze niet de minste verbetering in de verhouding tussen Nederland en Indonesië gebracht hebben, maar voor de Indonesische regering aanleiding geweest zijn om nieuwe en steeds grotere concessies van Nederland te vragen.

Bovendien is het ook steeds zo gesteld geweest, dat de Indonesische regering ten aanzien van de gesloten overeenkomsten nakwam wat haar daarin beviel en te haren gunste was, en dat zij wat haar daarin niet aanstond, nimmer naleefde.

Het wordt dan ook met de dag steeds duidelijker, welk een grove misslag de overgrote meerderheid van ons Parlement beging, toen zij op voorstel van de regering de souvereiniteit over Indië aan Indonesië overdroeg.

Dit wordt niet alleen meer en meer ingezien in het eigen land, maar ook in het buitenland gaan veler ogen daar voor open.

Zo schreef het Engelse blad de „Daily Telegraph" dezer dagen: „De snelle toeneming van de chaos in Indonesië bevestigt, dat degenen, die de verdrijving van de Nederlanders uit Nederlands-Indië een catastrophale blunder hebben genoemd, het bij het rechte einde hebben gehad".

Schrijvende over de onder'handelingen, welke nu in Den Haag zijn begonnen, zegt het blad, kan men weinig meer verwachten dan een impasse, „omdat de Indonesische regering weinig hoop geeft, dat zij in staat is, welk erewoord zij ook zou geven, dit te houden".

Vervolgens schrijft het blad: „In één adem maakt de Indonesische regering haar verlangen bekend van buitenlandse kapitaal-investeringen en keert zij zich tegen de imperialistische uitbuiters, die vette winsten persen uit het zweet en bloed van het Indonesische volk. De bedrijven, welke reeds in Indonesië gevestigd zijn, en eventuele toekomstige investeerders zien met verontrusting naar de snelle om zich heen grijpende inflatie, de massale corruptie en de willekeur van de ambtenaren".

Voorts constateert het blad: „De Indo­ nesische regering heeft weinig respect voor de rechten van de onderdaan; dagbladen worden verboden en tegenstanders in het parlement worden bedreigd. De Nederlanders hebben zich steeds aan de letter van de Haagse Ronde Tafelconferentie-overeenkomst gehouden. Zij zijn volkomen bereid van hun politieke rechten, die in de praktijk steeds terzijde zijn geschoven, af te zien, maar zij kunnen echter hun economische belangen in Indonesië niet onbeschermd laten.' Daarom dringen zij er op aan, dat in geval de Unie wordt ontbonden, deze door een nieuwe overeenkomst wordt vervangen, welke de noodzakelijke economische belangen bescherming geeft".

, , De Indonesiërs, zo 'besluit de „Daily Telegraph", voelen niet veel voor deze gedachte en zullen wellicht de Unie tenslotte eenzijdig opzeggen".

Het behoeft inderdaad niemand te verwonderen, dat, als de Indonesische afgevaardigden de door hen begeerde concessies en het kenbaar gemaakt verlangen ten aanzien van Nieuw-Guinea niet ingewilligd krijgen, zij tenslotte de Unie eenzijdig zullen opzeggen.

Op dit ogenblik valt er te dien aanzien nog niets te zeggen.

Daar is een zekere stilstand in de onderhandehngen gekomen. In de besloten vergadering van Donderdag 1 JuH heeft minister Luns een nadere verklaring van het standpimt onzer regering gegeven — wat zij inhoudt, is niet gepubliceerd — welke de Indonesische delegatie aanleiding gegeven heeft om uitstel van de beraadslagingen tot het begin der daarop volgende week te vragen. Zij deed dit omdat zij over het in de vergadering van 1 Juli medegedeelde in overleg met haar regering wenste te treden en om zich nader te kunnen beraden over hetgeen minister Luns in de eerste vergadering gezegd had en over hetgeen hij in die van Donderdag 1 Juli had medegedeeld. Bij het verlaten van de vergadering van 1 Juli konden enkele Indonesische afgevaardigden met eigen ogen waarnemen, dat omstreeks 300 Ambonezen op het Binnenhof uit verschillende woonoorden boven de grote rivieren waren samengekomen. Dezen stonden daar in een lange rij op militaire wijze opgesteld met het front naar de Eerste Kamer. Zij waren op him beurt ook vertegenwoordigers, en wel van de B.P.R.M.S., een organisatie, welke vrijheid voor de republiek Zuid-Molukken beoogt te verkrijgen.

Een delegatie van het hoofdbestuur probeerde tot minister Luns door te dringen om hem een petitie aan te bieden. De minister en zijn secretaris lieten de delegatie echter niet toe, hetgeen niet andeis dan een verbitterde stemming bij de Ambonezen, die Nederland eeuwenlang 20 trouw gediend hebben, kan verwekt hebben.

Ondanks de weigerachtige houding van de minister zijn de leiders der delegatie niet met hun petitie in de zak huiswaarts gekeerd. Zij hebben tenslotte hun petitie in een gesloten enveloppe overhandigd aan de kamerwadhter van de minister die daarvoor een getekend ontvangstbewijs heeft afgegeven, zodat de petitie dan toch in handen van de minister gekomen is. Of er echter door de regering gehoor gegeven zal worden aan hetgeen in de petitie verzocht is, valt wel heel sterk te betwijfelen, indien wij letten op de jammerlijke houding, welke onze regering tegen de Ambonezen heeft aangenomen.

Zo heeft het dan plaats kunnen grijpen dat mannen van het voormahge Koninklijke Nederlands-Indische leger over het historische Binnenhof in militaire pas marcheerden, terwijl Nederlandse en Indonesische gedelegeerden in één der nabij gelegen zalen in conferentie bijeen waren. Daarbij waren deze maimen vergezeld door een groep van hun vrouwen.

Op een gegeven ogenblik klonken militaire bevelen uit de mond van één hunner leiders, waarop de demonstranten de nationale vlag der R.M.S. ontplooiden en een aantal spandoeken ophieven met onder andere de leuzen: „Wij erkennen geen Indonesische souvereiniteit over de Zuid-Molukken", „Uniebesprekingen zonder ons zijn voor ons niet geldig",

„Wij zijn geen Indonesiërs, maar Zuid-Molukken".

In iJit alles wordt mede door de demonstratie van de Ambonezen ons nog eens levendig voor ogen gesteld welke allerdroevigste gevolgen de souvereiniteitsoverdracht van Indië aan Indonesië wel heeft.

Tenslotte delen wij in verband met deze materie nog mede, dat de behandeling van het Nieuw-Guinea vraagstuk naar alle waarschijnlijkheid pas tezamen met de begroting voor Overzeese Rijksdelen vooi 1955 in het late najaar zal plaats vinden.

Dan zullen behalve het rapport der parlementaire Nieuw-Guinea-commissie ooi de begrotingen voor 1953 en 1954 betreffende Nieuw-Guinea aan de orde komen.

Men heeft het juister geacht gedurende de Nederlands-Indonesische onderhandelingen over de opheffing der Unie de toekomstige ontwikkeling van Nieuw-Guinea niet in het debat te brengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1954

De Banier | 8 Pagina's

uit het eigen land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1954

De Banier | 8 Pagina's