Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIX.

Oppositie in de Staten-Generaal. Groen en zijn „Nederlandse Gedachten".

Nadat de regering de bestaande perswetten, welke in het Zuiden op zulk een groot verzet stuitten, had afgeschaft, diende zij een nieuwe perswet in, welke door de Staten-Generaal met zeer grote meerderheid werd aangenomen.

Op diezelfde dag echter, namelijk op 16 Mei 1829, deed de regering iets, wat de goede indruk, door de nieuwe perswet gemaakt, vrijwel geheel teniet deed. Zij richtte namelijk tevens een regeringsdagblad op, dat de naam van „Le National" kreeg. Op zichzelf behoefde dit geen weerzin op te wekken, en het zou dit ook niet gedaan hebben, indien niet als hoofdredacteur van dit dagblad was aangesteld de Italiaan Libry Bagnano. Iemand, die als zeer vaardig schrijver de gunst des konings had weten te verwerven, maar van wie nader 'bleek, dat zijn reputatie allesbehalve gunstig was. De keus was op hem gevallen, omdat de regering in hem de geschikte man meende gevonden te hebben om de pers der oppositie, zowel van roomse als van liberale zijde, van repliek te kunnen dienen en alzo in bedwang te houden. Het liep hiermede echter geheel verkeerd voor de regering uit.

De bekwame Belgische journalist De Potter, die wij in het voorafgaande reeds ontmoet hebben, kende deze Bagnano meer van nabij en deed in zijn blad over diens verleden onthullingen, die hem bij het volk in een zeer kwaad daghcht brachten. De Potter toch noemde hem een „losgelaten galeiboef", die in Frankrijk wegens valsheid in geschrifte één keer tot brandmerking en 10 jaar dwangarbeid, en een tweede keer tot levenslange tuchthuisarbeid was veroordeeld. Het is te 'begrijpen, dat de regering door zich van een dergehjk persoon te bedienen, haar prestige ten zeerste verzwakte, de afkeer in het Zuiden van de „Hollandse overheersing" deed stijgen en het verbond tussen Hberalen en roomsen verstevigde.

Toch zag de 'koning de ernst van de toestand nog niet in. Hij maakte zeHs in Mei en Juni 1829 een reis door België, en toen hij daarbij door de bevolking in onderscheidene plaatsen met gejuich begroet werd, werd hij in zijn overtuiging versterkt, dat de hele actie tegen het regeringsbeleid slechts het werk was van enkele volksmermers. De koning ging daarbij zelfs zo ver, dat, toen hij te Ans in het Luikse gebied zijn dankbetuiging uitsprak voor de ontvangst, hij daarbij smalend sprak over het infame (eerloze) , gedrag der oppositie.

Dit verwekte vanzelfsprekend grote ergernis bij allen, die grieven hadden tegen het beleid der regering, welker verantwoordelijk hoofd, wegens het ontbreken der ministeriële verantwoordelij'kheid, de koning was. Deze echter, vast overtuigd van de juistheid zijner inzichten, bleef bij zijn standpunt, ook al waarschuwde zelfs zijn eigen zoon , de Prins van Oranje, hem voor de eendrachtige oppositie van de samenwerkende rooms-kathoheken en liberalen, die spoedig ook in de Staten-Generaal merkbaar zou worden.

Tal van adressen werden er aan de regering gezonden en verscheidene petitionnementen werden er gehouden, waarin de grieven naar voren werden ge-bracht en waarin tevens aangedrongen werd op verandering van koers, terwijl somtijds de aanval ook gericht werd tegen de Koning zelf en zijn Huis. In de Tweede Kamer begon de strijd tegen de regering reeds bij het tweede voorstel, dat in de zitting 1829-1830 in behandeling kwam. Het betrof de regeling der grondlasten over het jaar 1830. Dit voorstel werd met 51 tegen 43 stemmen verworpen. Feller nog was de strijd bij de behandeling van de begroting, die destijds niet — zoals vsdj dat kennen — voor één jaar gold, doch voor tien jaar! Hoewel men tegen de begroting op zichzelf geen 'bezwaren had, stemde men toch tegen de post der ontvangsten, om op die manier, door aan de regering de nodige gelden te weigeren, het bewind onmogelijk te maken.

De opzet mislukte echter, doordat de uitgaven wel werden goedgekeurd. Toen was men genoodzaakt de regering ook de middelen tot die uitgaven te verstrekken, hetgeen bij een nieuw voorstel plaats vond. Hierbij moet bedacht worden, dat de Belgische afgevaardigden alleen niet in staat vi'aren een begroting te verwerpen. Zij moesten daartoe steun krijgen van afgevaardigden uit de Noordelijke Nederlanden, en dit ge'beurde dan ook, daar er ook onder deze afgevaardigden waren, die met het beleid der regering niet konden instemmen. Daarbij kwam nog, dat de afgevaardigden der oppositie gewoonlijk geregeld de vergaderingen bezochten, wat die der, overigens geringe, regeringsmeerderheid niet deden.

Onder degenen, die de gebeurtenissen in België destijds nauwlettend en met bezorgdheid gadesloegen, behoorde ook Mr Groen van Prinsterer. Hij toch vertoefde in 1829 als secretaris van het kabinet des Konings juist in Brussel, zodat hij alles, wat er van de zijde der oppositie verricht werd, van nabij kon volgen, terwijl hij ook volkomen op de hoogte was van het regeringsbeleid en wat zich aan regeringszijde binnenkamers afspeelde. Tegen dat beleid had ook Groen ernstige bezwaren en hij schroomde niet daarvan te doen blijken. Hij maakte daartoe gebruik van een door hem geredigeerd blad: „De Nederlandsche Gedachtten" geheten, dat in 1829 werd opgericht, doch wegens gebrek aan belangstelling slechts tot 1832 kon standhouden. Om tot de uitgave van een dergelijke publicatie over te gaan, was voor iemand met zulk een gewichtige functie, als Groen had, wel een daad van moed, temeer, waar Groens voornemen was om daarin ook stelling te nemen tegen de heersende liberale beginselen, welke ook door de Koning werden voorgestaan. Een dergelijke uitgave had voor Groen dus op ontslag uit zijn functie kunnen uitlopen. Hierdoor Het hij zich echter niet van de uitgave terugschrikken, hij was bereid om dit offer te brengen. Groen zelf schreef hierover:

„Ongerust over de gang van zaken, ongerust vooral over de kalmte en de onbeslistheid van de regering en de ongevoeligheid van het Hollandse volk, dat zo node bewogen wordt, ving ik aan, zonder er de Koning een geheim van te maken en gereed om de voordelen van mijn maatschappelijke betrekking er voor op te offeren, een staatkundig journaal te redigeren, dat weldra een oppositie-journaal werd".

Wij zien uit deze passage, dat Groen zelf er niet vreemd van zou hebben opgezien, indien de Koning hem wegens het uitgeven der Nederlandsche Gedachten zou ontslagen hebben, en tevens, dat hij zich deswege niet van zijn plan liet afbrengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1954

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1954

De Banier | 8 Pagina's