Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN VRAAG vol verwondering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN VRAAG vol verwondering

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie is zij, die daar opMimt uit de woestijn en liefelijk leunt op haar liefste?

Hooglied 8 : 5a

I.

Wie is zij, die daar opklimt? Het is de bruid uit 'het Hooglied, onder wier beeld de kerk op aarde getekend wordt. Wie is nu die bruid, welke als beeld dient vcoï de kerk des Heeren op aarde? Wie is het, die op mag klimmen? Het is de bruid, die van zichzelf getuigt, dat zij iwart is. En van haar bezit getuigt ze. Jat ze een wijngaard had, welke zij niet heeft gehoed. In die enkele woorden liggen haar nood en armoede beschreven. Daar ligt tevens haar verwondering in •jitgedrukt.

Oit beeld zegt ons dan ook in de allereerst plaats, dat er üi de kerk des Heeren, in het kind des Heeren zelf niets is, waardoor het waai'dig is om in de woningen Gods te verkeren. Het is alleen de verkiezende daad des Heeren, welke hen uit de wereld doet naderen om Zijn heilstem te horen. Want ieder kind des Heeren zal het leren verstaan, dat het een wijngaard had, welke het niet gehoed heeft. Het zal verstaan, waarvan het uitgevallen is en wat het in de wereld verloren heeft. Daarbij zal het zichzelf als zwart, als gemerkt door de dienst der wereld leren zien. Welke heerlijkheid is er aan dat kind des Heeren op zichzelf? Het ligt midden in de woestijn der wereld, zoals Hagar eenmaal nederlag zonder enige hoop en toekomst dan de dood. Echter bezat de bruid, toen zij van haar zwartheid getuigde, reeds meer. In haar ziel was ook een wonderlijke liefde tot die Bruidegom uitgestort, welke liefde sterker was dan het graf en harder dan de dood, die vele wateren niet zouden kunnen blussen en de rivieren niet konden verdrinken, en die voor geen geld te koop was. En zo leefde de bede in haar ziel: „Trek mij, zo zal ik u nalopen".

Wanneer echter hier de doohteren van Jeruzalem de verwonderde vraag stellen, wie zij is, die opklimt, dan geldt die verwondering niet allereerst het opklimmen van deze nederige herderin, wier gelaat getuigde van haar arbeid in de woestijn, en alzo ook van haar nederige afkomst. Dat zij verkoren was tot de bruid van de Koninklijke Bruidegom.

Neen, dan is die verwondering veel groter, omdat zij in haar degene herkennen, die zich dat leunen op die aanzienlijke Bruidegom gans onwaardig had gemaakt. Was zij het niet, die kort geleden door de straten van Jeruzalem zwierf en zich van haar Liefste verlaten waande. Is zij de vrouw niet, 'die door de wachters geslagen was, van wie zij de sluier hadden weggerukt, omdat zij meenden, dat het een vrouw was, die kwade praktijken najaagde? Was het niet de vrouw, die zij onteerd waanden en die zich op verkeerde paden begeven had? Want wat is er geschied?

De Bruidegom was tot Zijn bruid gekomen en had van Zijn liefde gesproken. Hij had geklopt aan de deur van haar woning en daarin aan de deur van haar hart. Daar waren echter geen uitgangen des harten bij de bruid geweest. Dat kloppen en roepen, dat aanliouden en smeken had zij beantwoord met de woorden: „Ik heb mijn rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen; hoe zal ik ze weder bezoedelen? "

Er waren zoveel bezw.ai'en. De zorgvuldigheden der wereld, het bezig zijn met zidhzelf, het opgaan in eigen overleggingen, verhinderden uitgaande daden der liefde, en alzo werden de vruchten, geloof, hoop en liefde, gemist. Hoe bang was het haar echter daarna geworden. Haar Liefste was geweken van de deur van haar woning. Hij had haar verlaten, zodat zij Zijn stem niet meer hoorde. Toen had grote verlatenheid haar overvallen en had de benauwdheid haar uitgedreven in de straten van Jeruzalem, met de gevolgen, die wij zoeven hebben genoemd.

Hier hgt een stuk levensgeschiedenis van de kerk des Heeren uitgebeeld. En daarom zal er altijd weer verwondering zijn, als er uit de woestijn een opklimmen is. Want niet alleen zal het kind des Heeren met de bruid belijden, zwart te zijn vanwege de dienstbaarheid der wereld, en een wijngaard gehad te hebben, die het niet bewaard heeft, zodat het arm en verlaten in de wereld voortleefde en geen waardigheid in zichzelf bezat.

Ook kent het met de bruid beschaamdheid en verlegenheid over eigen afmaktngen. Zo vaak een nederliggen midden in de weelde, een opgaan in de zorgvuldigheden der wereld, een bezig zijn met al wat voorbij gaat. Hoe daar waren wegen van eigenwilhgheid en ongehoorzaamheid. Daar waren geen uitgaande daden van liefde en gehoorzaamheid op de stem des Heeren, Die in Zijn Woord niet ophield te kloppen en te smeken, aan te houden en te vermanen.

Hoe kan men bij tijden zelfs menen in zijn recht te zijn. Daar is immers overal een tijd voor. Maar als de Heere dan Zijn gevoelige nabijheid onttrekt en het doet gevoelen waarheen al die vleselijke overleggingen en bekommernissen der wereld leiden, dan kan het bang worden in 'het leven van dezulken. Want daar wordt het gevoelig verstaan en bevindelijk gekend, dat, zo de Heere niet de Getrouwe was, ook het geroepen kind ^, 3S Heeren er zich volkomen uit zou zondigen.

ïn die tijden wordt het Woord des Heeren dierbaar, als Hij daarin dat eenzame en verlaten volk aanspreekt: „Want de Heere heeft u geroepen als een verlaten vrouw en bedroefde van geest.

Voor een klein ogenbhk heb Ik u verlaten, maar met grote ontferming zal Ik u vergaderen. Want bergen zullen wijken, en heuvelen zullen wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken. Gij verdrukte, door een onweder voortgedrevene, ongetrooste, zie. Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten.

Bleiswijk

Ds. W. VROEGINDEWEIJ

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 1954

De Banier | 8 Pagina's

EEN VRAAG vol verwondering

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 1954

De Banier | 8 Pagina's