Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIX.

Groen niet ontslagen. Proclamatie des Konings van 11 December 1829. Toenemende agitatie.

Het eerste nummer van Groens „Nederlandsche Gedachten" verscheen op de 2e October van het jaar 1829. De aanhef luidde als volgt: „Een nieuw Nederlands blad 'kan op dit ogenblik geen bevreemding verwekken. Sedert enige tijd wordt het Zuiden des Rijks bijna geheel door een faktie (kliek) — zachter woord mogen wij niet gebruiken — door een gevaarlijke faktie overheerst. Ook daar vertoont zich die republikeinse stemming, welke iedere constitutionele monarchie als een overgang beschouwt tot een gemenebest onder een schijnbaar monarchale vorm. In andere landen staat zodanige aanhang op zichzelf, daar wordt de troon door adel en geestelijkheid verdedigd en de buitenlandse invloed wordt niet rechtstreeks door inwendige woelingen versterkt. Geheel anders is het gelegen in dit rijk.

Het liberalisme is het algemene verenigingspunt geworden; allen, schoon strevende naar een zeer verschillend doel, menen zich van hetzelfde middel te moeten bedienen. Het volk zij eerst viij van het gouvernement om door de vijanden van het gouvernement overheerst te worden. Des Konings gezag moet worden teniet gedaan of verzwakt: dan zal republiek, leenvoerigheid of hiërarchie, wederom ingevoerd, en — want ook dit wordt door velen bedoeld — de Nederlandse natie naar het model der Franse natie verwrongen kunnen worden. Dan worden tegelijk de constitutionele troon, het Protestantisme en de Nederlandse eigenaardigheid bedreigd".

Uit deze korte aanhaling blijkt wel zeer duidelijk, dat de gebeurtenissen in het Zuiden van het koninkrijk 'bij Groen de stoot er toe gegeven hebben de „Nederlandsche Gedachten" in 'het licht te geven, waarvan hij de redactie eerst aan een ander wenste over te laten. Eerst toen daartoe niemand bereid bleek, nam hij zelf de redactie op zich. Het is te verstaan, dat het blad verschillend beoordeeld werd. Sommigen waren er mede ingenomen, anderen daarentegen — en die waren verre in de meerderheid — haalden er hun schouders over op of zeiden, gelijk Van Rappard aan Groen Het weten, dat zij niet veel gedachten van de „Gedachten" hadden.

Toch gebeurde er niet wat sommigen gevreesd en ook Groen zelf niet onmogelijk had geacht, namelijk dat Groen door de uitgave van zijn blad in conflict zou komen met de Koning, en uit diens dienst * ontslagen zou worden. Integendeel, zijn woorden vonden bij de Koning een welwillend oor en hebben zelfs een ogenblik overwicht gehad in de Raad des Konings. Dit komt tot uiting in de proclamatie des Konings van 11 December 1829, welke gegeven werd op een tijdstip, dat de rooms-liberale oppositie steeds vermeteler werd. Deze boodschap was zeer goed samengesteld. Zij sprak, volgens een zeker geschiedschrijver, op een toon van gezag, die ontzag inboezemde; zij gewaagde van vrijheid, maar tevens van handhaving van recht; zij sprak op besliste wijze van gemeen overleg met de Staten-Generaal en verzette zich krachtig tegen alle aanmatigingen van iedere partijschap en van ieder geweld.

Dit kloeke optreden des Konings stak wel zeer sterk af tegen het voorheen gevolgde systeem van weifelen en toegeven, dat voortsproot uit het gemis van vaste beginselen, namelijk de beginselen van Gods Woord, welke tot grondslag hebben, dat de overheid geen menselijke inzetting, geen product van maatschappelijke overeenkomst is, maar een instelling Gods, zodat de overheid Gods dienaresse is, waaraan ieder onderdaan zich heeft te onderwerpen, tenzij zij iets zou opleggen of vorderen, dat in strijd is met Gods Woord, want dan is van toepassing, dat men Gode meer gehoorzaam behoort te zijn dan de mensen, al zijn deze keizers, koningen of wie dan ook.

Vraagt men naar de oorzaak van die zo geheel andere toon, door de Koning in zijn proclamatie aangeslagen, dan gaan als vanzelf de gedachten naar Groen van Prinsterer, die toen immers seci-etaris van het kabinet des Konings was en voortdurend met de Koning in aanraking kwam. Dit is ook later door Mr de Bosch-Kemper nadrukkelijk verklaard, nadat hij kennis had kunnen nemen van de nagelaten papieren van de oud-minister Roëll en van Mr van Rappard. Vooral de laatstgenoemde schreef zonder enige aarzeling het vaderschap van 's Konings proclamatie toe aan Groen van Prinsterer. Voorts kan hieromtrent nog vermeld worden, dat Groen veel later, namelijk in de „Nederlandsche Gedachten" van Mei 1873, met het oog op deze proclamatie heeft verklaard, dat zijn aandeel daarin belangrijker was dan redactie.

Tegelijk met deze proclamatie werd er een conceptwet ingediend tot beteugeling van de drukpers, en zond de minister van Justitie, Van Maanen, de proclamatie bij circulaire aan alle gouverneurs om haar te verspreiden onder 'hun ondergeschikte ambtenaren. Bovendien werd zij gezonden aan alle vrederechters en departementsambtenaren, met daarbij de gebiedende eis van binnen tweemaal 24 uur te berichten of zij al dan niet bereid waren de in de proclamatie gegeven leidraad, zonder afwijking, te volgen. En toen kort daarop de begroting ten dele verworpen werd, kwam er een Koninklijk Besluit, waarbij een tevoren gegeven bedreiging werd uitgevoerd, daarin bestaande, dat enige leden der Kamer, die tegen gestemd hadden, ontslagen werden als districtscommissaris, kamerheer en andere functies, ja zelfs werden hun ook hun pensioenen ontnomen.

Het laat zich indenken, dat dergelijke maatregelen de ontevredenheid in het Zuiden al sterker deden aanwakkeren. De meergenoemde Belgische journalist De Potter schreef in de gevangenis een heftige 'brochure tegen de Koninklijke boodschap, waarin hij door anderen, eveneens in brochures, gesteund werd, terwijl daarin tevens de door de regering genomen maatregelen ten sterkste gehekeld werden. Bovendien werd door de geestelijkheid weer een petitionnement op touw gezet, niettegenstaande de regering het bijwonen der lessen van het door haar opgerichte „Collegium philosophicum" niet langer verplichtend had gesteld. En daarbij bleef het niet. Voortdurend zocht de oppositie naar nieuwe middelen' van volksagitatie. Zo verscheen er in het laatst van Januari 1830 in niet minder dan 17 bladen in het Zuiden een ontwerp voor een nationale inschrijving tot geldelijke schadeloosstelling der van hun posten beroofde leden der Staten-Generaal; enkele dagen later werd een nog omvangrijker plan van De Potter gepubliceerd voor de oprichting van efen vaderlands verbond tot schadeloosstelling uit de nationale kas van de ambtenaren, die wegens hun deelnemen aan de oppositie, hetzij door veroordeling tot gevangenisstraf, of zelfs wegens ontslag, schade ondervonden hadden of nog zouden ondervinden. Deze publicaties gaven aanleiding tot een nieu'we vervolging van De Potter en diens revolutionnaire vrienden, onder wie zich bevond een zekere Tielemans, oud-redacteur van een Belgisch dagblad, die toen referendaris was bij het ministerie van buitenlandse zaken, en van wie het plan tot het houden van een nationale inschrijving was uitgegaan. Bij dit proces kwam tevens de briefwisseling tussen De Potter, Tielemans en hun medestanders aan het licht, en daaruit 'bleek maar al te zieer, dat hier sprake was van samenspanning tegen de staat. De Potter en Tielemans, alsmede twee roomse journalisten, werden dan ook schuldig verklaard aan rechtstreekse opruiing tot complot en veroordeeld, respectievelijk tot 8, 7, 7 en 5 jaar verbanning uit het Koninkrijk, met plaatsing van allen onder politietoezicht voor een gelijk aantal jaren na het verstrijken van hun ballingschap.

Door al deze maatregelen werd inmiddels het verbond tussen roomsen en liberalen al inniger.

delegatie hervat zullen worden. Deze leden schijnen teruggekomen te zijn met enige nadere instructies van de Indonesische regering, met welke zij een vrij langdurig onderhoud in Djakarta hebben gehad. Dewijl over deze instructies nog geen nadere betrouwbare inlichtingen ter kennis gebracht zijn, zullen wij er het beste aan doen over deze aangelegenheid het zwijgen te bewaren, totdat er volledige inlichtingen te onzer beschikking staan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 1954

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 1954

De Banier | 8 Pagina's