Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN VRAAG vol verwondering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN VRAAG vol verwondering

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie is zij, die daar opklimt uit de woestijn en liefelijk leunt op haar liefste?

Hooglied 8 : Sa

II.

En ondanks al haar afmakingen zien de dochteren van Jeruzalem de 'bruid opklimmen uit de woestijn. Het leven der kerk is een opklimmen uit de woestijn, is een worstelen om uit te gaan uit de oorden van vloek en dood. Uit en van zichzelf dwaalt ieder mens rond in een woestijn. Maar alleen het kind des Heelen verstaat het, omdat het in de woestijn geen levensonderhoud vindt. En wat is de weerld nu anders dan een huilende wildernis voor het kind des Heeren. Evenmin als het droge zand der woestijnvlakte enig levensonderhoud kan verschaffen, evenmin is deze zondige en Gode trotserende wereld in staat om te verzadigen, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Daar is de plaats, waar vijandschap tegen God en haat tegen de naaste, waar opstand, hoogmoed, zelfzucht, wereldsgezindheid en vleselijke begeerlijkheden als kwade woestijndampen het leven vernielen en ten gronde richten.

En nu is er maar één mogelijkheid om uit de woestijn opgevoerd te worden. Achter de wolk-en vuurkolom aan, leunend op de hemelse Bruidegom Jezus Christus. En dit is nu de trouw Gods, dit is het wonder van Zijn ontfermirig, dat Hij een onwaardig volk, dat het verzondigd en verbeurd heeft, tot verbazing der aanschouwers uit de woestijn doet opklimmen. En zoals de bruid nu uit de woestijn opklom en gedragen werd door de kracht van de Bruidegom over alle hindernissen en bezwaren, zo doet de Heere door alle tijden nog een voHc opklimmen uit de woestijn om het in te doen gaan in Zijn paleis en het te doen verzadigen met het goede van Zijn huis. En dat volk zal met de bruid het de psalmist nazeggen: „Wie mij veracht', God wou mij niet verachten".

Wonderbaar is dan ook Gods ontfermen. Groot de liefde van die Zaligmaker, Die Zijn volk behoudt. Wie op Hem mag leunen, zal niet bezwijken en zal niet omkomen in de woestijn der wereld. In Hem heeft het volk zijn sterkte, in Hem heeft het geen gebrek te vrezen. Hij is het Manna op de levensweg, dat in de woestijn dezer wereld de ziel verzadigt met Zijn beeld en doet leven uit Zijn gaven. Op die Bruidegom te leunen, dat is kracht in zwakheid ontvangen, is gedragen worden over zeeën en afgronden. Na al wat de bruid beleefd had, na al iiïiHr nood en angst, dringt zij kort op Hem aan. Zij weet hoe dwaas zij is in zichzelf, hoe zij eenmaal zelfs Zijn nabijheid niet begeerde en, in de rust der wereld verzonken, niet gestoord wenste te worden. En daarom leunt zij op Zijn wijsheid, die over dood en graf heenrijkt. Zij vertrouwt op Zijn kennis, die van eeuwigheid is. Zij kent ook haar onmacht en krachteloosheid, en ze weet hoe geweldig haar vijanden zijn. Van nature onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. En nu leunt ze met haar machteloosheid en krachteloosheid op Hem, in Wie ze meer dan ovenvinnaar is.

Want meer dan Salomo is de Bruidegom van de bruidskerk. Meerder in wijsheid, meerder in macht en meerder in rijkdom. Hij volbracht wat niemand anders kon doen. Wat wdj moesten doen, deed Hij. Hetgeen de wet onmogelijk was, omdat zij door het vlees krachteloos geworden was, deed Christus. Hij volbracht Gods welbehagen. Alle werken der wet heeft Hij gewrocht, opdat Hij voor een verloren geslacht de ingang ten leven zou ontsluiten. De poorten des doods droeg Hij weg. En daarom kan Hij alle gebrek vervullen. Hij kan alle noden stillen, alle krankheid genezen, alle benauwdheid wegnemen. Waar Hij is, daar zijn alle vijanden machteloos, daar zal geen instrument tegen haar gelukken, want daar kan niemand zich tegen Zijn wil bewegen, noch verroeren. In haar dwaasheid is Hij haar wijsheid, zodat Hij haar verduisterd verstand verlicht door Zijn Geest. Is zij zondig, doemschuldig en van onreinheid zwart, Hij is haar gerechtigheid. Want dan leunen wij op Hem, Die onze zonden gedragen heeft en op Wie de straf was, die ons de vrede aanbrengt. Dan leunen wij op Hem en wentelen onze weg op Hem, Die onze lasten wil dragen. Mozes klaagde eens in de woestijn tot de Heere: „Ik kan dit volk niet dragen, zij zijn mij te zwaar". Maar hier heeft de kerk in de woestijn der wereld een Drager van haar noden en lasten, van haar schuld en nood, Die alle last kan dragen en op Wie ze ganselijk kan vertrouwen en rusten, en door Wie het licht opgaat in de donkerheid en in en door Wie kracht ontvangen wordt in zwakheid, zodat zij uit de wereld kan opklimmen.

En daarom zou het zulk een rijke begeerte zijn, als wij het de bruid leer-. en nazeggen uit het diepst van onze ziel: „Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm". Want dit is een rijkdom, en dit is een genade, die de kennis te boven gaat. Dit is een gave, die uitgaat boven het goud der aarde en het goed dezer wereld.

Bleiswijk

Ds W. VROEGINDEWEIJ

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1954

De Banier | 8 Pagina's

EEN VRAAG vol verwondering

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1954

De Banier | 8 Pagina's