Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor studie en leidraad

HAAR PROGRAM (No. 119)

Artikel 10

Schrijvende over het onderwijs kan er kwahjk genoeg op gewezen worden, dat het niet genoegzaam is, al draagt een school al de naam van Christelijk en al is op de school een Bijbel aanwezig.

Wij beleven immers een tijd, waarin het woord „Christelijk" opgeld doet, waarin velen zelfs in de waan verkeren, dat als iets maar de naam „Christelijk" draagt, het dan ook metterdaad Christelijk is.

Ja, dit is zelfs zó sterk, dat velen het maar heel slecht 'kunnen verdragen, als wij daarop wijzen. Een grote massa beschouwt ons dan al heel gauw als vitters, die op alles wat aan te merken hebben en het veel te nauw nemen.

Wij zijn ons er dan ook wel bewnst van, dat wij niet spreken en schrijven naar het hart van de grote massa, als wij met de blote schijn en de naam van Christelijk alleen geen genoegen kunnen nemen en er op aandringen, dat er nauwlettend onderscheid tussen schijn en zijn ge­ maakt behoort te worden.

Doch het oordeel van de grote massa legt hier geen allesbeshssend gewicht in de schaal. Naar de schatting van het Joodse volk waren de Farizeërs uitnemender dan Christus, want Hij was bij de grote massa van dat volk veracht, en de Farizeërs daarbij daarentegen vanwege hun schone schijn in groot aanzien. De schone schijn en de naam maken echter geen mens tot een christen. 2felfs al kon iemand het zó ver brengen, dat hij zich met de duivel in een engel des lichts veranderde, het zou hem niet tot een kind Gods maken; het SMU hem niet schenken het leven des geloofs en der bekering, dat daartoe van node is, dewijl hij bij dit alles mogehjk de gedaante der godzaligheid zou kunnen vertonen, maar de kracht derzelve niet bezitten.

Deze twee zaken nu stelt de apostel Paulus scherp tegenover elkander. Hij erkent, dat de gedaante der godzaligheid in een onbekeerde, zelfs in een ongelovige kan worden gevonden, maar dat deze immer zal missen de kracht derzelve, welke de Heere door Zijn Geest en Woord in een mens werkt en waardoor hij slechts Gode welbehagelijk is, weshalve het voor een iegelijk ter zaligheid en godzaligheid van node is, dat hij aangedaan wordt met kracht uit de hoogte, gelijk de apostel Paulus betuigt, dat hij door de kracht der genade des Heiligen Geestes arbeidde, als hij aan de Colossensen in hoofdstuk 1 : 29 schrijft: Waartoe ik ook arbeide, strijdende naar Zijn werking, die in mij werkt met kracht".

Zonder deze kracht en het levendmakende werk des Heiligen Geestes kan het heel wat schijnen, doch zo lang een mens dit mist, mist hij niet enig ding, maar mist hij alles, dewijl hij het leven, dat uit God is, mist. Vervaardig een pop ter levensgrote van een man, trek hem de kleren aan van een man, geef hem het zwaard van een krijgsman in zijn hand, rust hem met de uitnmendste bewapening toe, welke er ter wereld bestaat, hij zal nochtans zelfs geen vlieg kunnen doodslaan, dewijl hij de levende kracht mist om zich te kunnen bewegen. Evenzo is het in het geestelijke gesteld. Missende 'het leven Gods en de kracht der godzaligheid, zullen vvdj geen enkele vijand kunnen weerstaan en nimmer de zonde, de wereld en de duivel 'kunnen overwinnen.

Op sommige uithangborden ziet men de zon kunstig afgebeeld, doch met hoeveel talent en kunstvaardigheid zij ook afgebeeld mag zijn, zelfs al hangt het uithangbord met de nog zo fraai afgebeelde zon jaren aaneen uit, nooit zal deze zon aan enig mens enig licht of warmte geven.

Kunstbloemen kunnen meermalen treffend gelijkend op werkelijke bloemen zijn vervaardigd, zelfs zó, dat men ze op enige afstand beziende, er voor verslijten zou, maar als men ze van nabij beziet, ontwaart men, dat ze het leven, de groei en de geur van de levende bloemen missen.

Het is dan ook inderdaad zo gesteld, dat schijn bedriegt. En het allerergste is het wel, indien zulks inzake de eeuwige belangen eens mensen plaats grijpt, zodat men meent te zullen ingaan ten eeuwigen leven, maar eenmaal niet zal kunnen ingaan. Hoe zeer waarschuwt de Heere Jezus ons daarvoor, waar Hij gesproken heeft, dat niet enkelen, maar velen dit schrikkelijke lot zal overkomen. Het is dan ook waarlijk ter zaligheid niet genoegzaam, dat wij „Heere, Heere" zeggen. Hem met de mond en met de lippen eren, terwijl ons hart verre van Hem blijft. En dit nu heeft te allen tijde al bestaan, maar toch in onze dagen wel in het bijzonder, waarin zo veel Christelijk verft en kleiu't, dat, als de verf er af is, allesbehalve Christelijk is.

In hoe menige prediking en ook in hoe menig ondenvijs op de scholen treft men niet het leergevoelen van Pelagius aan, hetzij in onomwonden openlijke, hetzij in meer 'bedekte vorm! Hoe wordt daarbij de mens op de troon verheven, waar het geheel van zijn wil afhankelijk wordt gesteld of hij al dan niet het Koninkrijk Gods zal beërven! Daarbij wordt dan diiestweg geloochend het woord des Heeren: „Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, die Ik barmhartig ben. Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods. Want de Schrift zegt tot Farao: Hiertoe heb De u ver-•wekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en opdat Mijn Naam verkondigd worde op de ganse aarde. Zo ontfermt Hij Zich dan diens Hij wil, en verhardt die Hij wil."

Ook al wordt daarin evenzeer geloochend, dat ter zaligheid de kracht Gods van node is, terwijl toch de Zoon Gods verklaard heeft, dat het Koninkrijk Gods niet gelegen is in woorden, maar in kracht. Gelijk ook de apostel Paulus betuigt, dat zijn prediking was in beto­ ning des Geestes en der kracht, opdat de geloof der Corinthiërs niet zou bestaan in menselijke wijsheid, maar in de kracht Gods, waar hij in 1 Corinthe 2 : 2—5 schrijft: Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus, en Die gekruisigd. En ik was bij ulieden in zwakheid en in vreze, en in veel beving. En mijn rede en mijn prediking was niet in bewegelijke woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning des Geestes en der kracht; opdat uw geloof niet zou zijn in wdjsheid der mensen, maar in de ikracht Gods.".

En aan de christenen te Thessalonica schrijft 'hij in evengelij'ke trant, verklarende, dat hij hun verkiezing van God kende, doordat het Evangelie ouder hen niet alleen in woorden was geweest, maar ook in kracht en in de Heilige Geest, en in veel verzekerdheid, waar hij in 1 Thessalonicensen 1 : 4—5 schrijft. Wetende, geliefde broeders, uw verkiezing van God. Want ons Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest, maar ook in kracht, en in de Heilige Geest, en in veel verzekerdheid, gelijk gij weet 'hoedanigen wij onder u geweest zijn".

En niet alleen in de door ons aangehaalde teksten, maar allerwege leert ons Gods Woord, dat het geloof een gave Gods is en de zaligheid en godzaligheid allerminst vruchten van de eigen akker eens mensen zijn, maar slechts door de onwederstandelijike en krachtdadige werking des Heiligen Geestes een zondaar uit genade geworden. Zo schrijft de apostel Paulus aan de gelovigen te Efeze: „En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de •misdaden en de zonden". En: „Want uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; niet uit de werken, opdat niemand roeme. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen".

Hoewel dit boven alle bedenking vas.staat, dat zulks alzo en niet anders is. predikt en onderwijst in menige kerk en school de menselijke wijsheid, die in haar hovaardij niet verdragen kan, dat God alles en de mens niets is en dat een zondaar alleen door de vrijmacht der Goddelijke genade gezaligd wordt, onder de schijn, dat ook zij allerminst afkerig van de genade Gods is, een helpende genade, van God wat en de mens wat. Daarbij wordt niet alleen God van Zijn eer beroofd, maar ook Zijn Woord schromelijk aangerand. Dit leert ons, dat de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. Hoe zal iets of iemand, die verloren is, iets tot zijn redding kunnen bijdragen? Het zegt ons, dat een iegelijk mens dood door en in de misdaden en zonden is, hoe kan nu een dode zichzelf het leven of zelfs enig leven geven? Hoe kan een dode zien, horen, geloven, kortom enig werk verrichten, hoe ter ere Gods leven, 'hoewel hij daartoe krachtens zijn oorspronkelijke schepping ten duurste verplicht is, en voor al zijn woorden, gedachten en werken verantwoordelijk is? Hoe kan een mens, die, gelijk Gods Woord ons leert, een dienstknecht der zonde en een gevangene des duivels is, zelf de banden der zonde en des duivels, waarin hij vastgeketend ligt, verbreken? Hoe kan hij anders zalig worden dan door de vrije, onwederstandelijke en krachtdadige genade Gods?

Ofschoon Gods Woord ons deze waarheden bladzijde na bladzijde leert, nochtans klinkt deze menigeen als een grove ketterij in de oren. Het is echter de leer, welke alle bijbelheiligen beleden en beleefd hebben; de leer der Reformatie. Doch hoewel dit onbetwistbaar aldus is, wat heeft de leer van Pelagius in onze dagen onder allerlei vorm en voorkomen talrijke aanhangers en wat wordt zij niet op de één of andere manier, in menige kerk of op menige school, gehuldigd en geleerd. En daarom biedt het nog geen waarborg, al draagt een school de naam van Christelijk en al is er een Bijbel op de school aanwezig, dat het onderwijs er naar den Woorde Gods is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1954

De Banier | 9 Pagina's

De Beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1954

De Banier | 9 Pagina's