Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXII.

De Juli-revolutie in Frankrijk. Navolging in andere landen. Haar invloed in België.

De reeds genoemde Juli-ordonnantiën ran het jaar 1830 hadden zowel voor Frankrijk als voor koning Karel X vérstrekkende gevolgen. Daarbij gaf Parijs, de zetel der openbare mening in Frankrijk, de toon aan. In deze stad openbaarde zich het verzet allereerst bij de aldaar gekozen afgevaardigden en bij de dagbladen, die zonder voorafgaand verlof niet verschijnen mochten. Ondanks het feit, dat één der bladen verboden was, verscheen dit op de 27ste Juli toch, onder meer te kennen geiende, dat de regering van het geweld begonnen en de gehoorzaamheid geen plicht meer was. Wel greep hierop de politie in door de meeste drukkerijen te sluiten, maar hiermede was tevens het sein gegeven tot het ontstaan van volksoplopen: het begin der zogenaamde Juli-revolutie. Het waren hierbij vooral jonge mannen — republikeinen, arbeiders, studenten — die met oploopjes begonnen, welke langzamerhand tot massale oplopen aangroeiden. Er werden barricaden opgeworpen, terwijl het stadhuis door de menigte bestormd werd.

De koning gaf daarop wel het leger bevel om de opstand te dempen, maar de soldaten waren niet meer te vertrouwen. Velen hunner, uitgeput en ontevreden door de zware dienst in de hete Julidagen, deserteerden of sloten zich bij de opstandelingen aan, die de 29ste Juli de Tuillerieën innamen. Hiermede was het Koninklijk gezag in Parijs vernietigd, daar dit ook niet meer hersteld kon worden door enkele maatregelen, welke de koning nam zoals het ontslaan van het ministerie Polignac en het intrekken der Juli-ordonnantiën. Er bleef Karel X zodoende niets anders over dan af te treden en plaats te maken voor Lodewijk Philips van Orleans, die reeds op 7 Augustus 1830 door de beide Kamers tot erfelijk koning der Fransen werd uitgeroepen. De grondwet werd nu in liberale of vrijzinnige geest gewijzigd, terwijl de voornaamste leden van het vorige ministerie in hechtenis genomen en tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld werden.

De hierboven in het kort geschetste revolutie bleef helaas niet tot Frankrijk beperkt, doch vond navolging in onderscheidene andere landen van Europa. Er braken opstanden uit in Italië en Polen, er ontstonden revolutionnaire bewegingen üi Duitsland, het begon in Engeland te gisten in verband met bepaalde kieswetvoorstellen en — hetgeen ons thans het meeste belang inboezemt — ook in België verwerkte de Franse Juli-revolutie grote opschudding, die bij velen gepaard ging met een zekere vre; es voor een inval der Franse legers. Toen echter bleek, dat het daartoe niet kwam, duurde het niet lang of de omwenteling in Frankrijk werd nagenoeg door allen in Zuid-Nederland met instemming begroet.

Dit blijkt wel zonneklaar uit een brief gedateerd 12 Augustus 1830 en geschreven door een zekere Staedtler, die secretaris was van Prins Auguste d' Arenberg. Terwijl laatstgenoemde voor herstel van gezondheid in Duitsland vertoefde, was de eerstgenoemde in Brussel gebleven, van waar hij de Prins getrouw op de hoogte hield van alle belangrijke gebeurtenissen in Brussel en België. Deze Staedtler nu schreef o.m. aan de Prins: „De Franse omwenteling heeft hier weerklank gevonden. Ik heb niemand ontmoet of hij sprak met geestdrift over de gebeurtenissen te Parijs. In de kofiehuizen en kroegen, in gezelschap, overal spreekt men in democratische geest".

Wat de pers in België betrof, deze nam over het algemeen een gematigde houding aan. Niet één der toonaangevende bladen sloeg althans een toon aan zoals dat op 27 Juli te Parijs gebeurd was. Veeleer hoopte men, dat de Franse Julirevolutie een zodanige invloed op de Regering zou hebben, dat zij eigener beweging met voorstellen zou komen, "velke in de richting gingen zoals dat door het merendeel der Belgen werd verlangd. Men had in het Koninkrijk der Nederlanden immers nog een volksvertegenwoordiging — zulks in tegenstelling met Frankrijk waar de regering bij de Juli-ordonnantiën de volksvertegenwoordiging ontbonden had — zodat men langs wettige weg moest zien te verkrijgen wat men in Frankrijk langs revolutionnaire weg verkregen had.

Inderdaad ontbrak het van de zijde der Belgische Kamerleden niet aan pogingen om dit doel te bereiken. Daartoe werd door hen een stelselmatige oppositie gevoerd, waarbij alles in het werk gesteld werd om enige afgevaardigden uit het Noorden te bewegen zich bij hen aan te sluiten om gezamenlijk genoegdoening op het stuk der grieven en een liberaler regeringsbeleid te eisen. Wel waren er onder de opposanten, die voor de maand October een beweging wüden voorbereiden, doch de meerderheid der oppositiemaimen wees zulk een krachtig middel van de hand. Zij gaven er de voorkeur aan om met volharding hun methode van eendrachtige, lijdelijke weerstand voort te zetten, terwijl zij geen andere strijdmiddelen nodig oordeelden dan hun eigen vertogen, de vele verzoekschriften van het volk en de dagbladen.

Dat de Belgische pers over 't algemeen er ook zo over dacht, moge blijken uit een passage ontleend aan de „Courrier des Pays-Bas", het voornaamste orgaan der toenmalige liberale oppositie in België. Dit blad schreef op 12 Augustus onder meer het volgende: „Wij denken, dat de Franse revolutie ons van dienst zal zijn, zonder bij ons onlusten te veroorzaken. De verblindheid van het ministerie zou al heel groot moeten wezen, als het niet begreep, welke verplichtingen de onschatbare verbeteringen, die in Frankrijk zijn aangebracht. haar opleggen tegenover de Belgen. Onder de tegenwoordige omstandigheden wil de oppositie zich voor alles gematigd tonen: zij wacht af in plaats van te eisen. Maar haar stilzwijgendheid betekent allesbehalve kalme tevredenheid en indien zij onvoldoende gewaardeerd wordt, zouden wij genoodzaakt zijn haar te verbreken. Voor het ogenblik zij het ons genoeg nog eens te herhalen, dat de regering een grove fout begaat, zo dikwijls zij België reden geeft om afgunstig te zijn op zijn buren".

Enkele dagen later kon men in datzelfde blad lezen: „De Belgen vragen niets liever dan zich te scharen rondom de nationale vlag. Maar hun geestdrift is niet ondoordacht en hun toewijding niet blind. Wij hebben het reeds gezegd; na zovele teleurstellingen en ontgoochelingen zijn zij nog gesteld op het vaderland, dat men hun kort geleden gegeven heeft en op de huidige staat van zaken. Het hangt slechts van de regering af, hen er met onverbrekelijke banden aan te binden. Zij hebben eerbied voor het koningschap, maar zij hebben er recht op, met hetzelve samen te werken om de landszaken te regelen en nooit zal hun eerbied in slaafsheid of hun genegenheid in afgoderij ontaarden. Zij willen, dat hun regering met hen te raden gaat, maar niet, dat zij hen ringeloort. Ons standpunt en onze voorwaarden zijn nu duidelijk genoeg. De vrede kan gesloten worden. Zij worde ook gesloten. Maar dit zal nooit kunnen gebeuren met zekere lieden en zonder zekere voorwaarden: nooit met minister van Maanen en zonder dat men het vertegenwoordigende regeringsstelsel in al zijn gevolgen aanvaardt".

Deze aanhalingen ontleend aan een toonaangevend blad der liberale oppositie in Zuid-Nederland doen ons zien, dat deze oppositie over het algemeen geen omwenteling gelijk in Frankrijk begeerde, maar wel, dat deze omwenteling de Regering er toe mocht brengen eigener beweging dé dóór de oppositie nagestreefde veranderingen aan te brengen.

dewijl bij wijziging van een Indonesische wet of wetten de Indonesische wetgeving geldt en niet de bepalingen van artikel 4. En dat er nu vroeg of laat zulk een wdjziging plaats kan vinden, daarvoor bestaat te meer gewettigde vrees, dewijl in de inleiding vastgesteld is, dat „elk voor zich rekening zaJ houden met de nationale wetgeving".

Nu kan men wel van de gedachte uitgaan, dat een wijziging in de Indonesi sche wetgeving niet zo spoedig zal plaats grijpen, of dat er alsdan in bijzaken betreffende artikel 4 maar een verandering zal worden aangebracht, doch enige zekerheid bestaat er op dit toch zo gewichtige punt allerminst. Als wij acht geven op de omstandigheden, waaronder dit accoord tot stand gekomen is, en op de beslist Nederland vijandige gezindheid van een zeer groot deel der Indonesiërs, dan bestaat er alle reden om te vrezen, dat een vnjziging in de Indonesische wetgeving voor de Indonesische regering een reden zal zijn, om ingrijpende, mogelijk zelfs geheel ontwrichtende veranderingen in het nu gesloten accoord aan te brengen. Voor die vrees bestaat te meer gerechtvaardigde reden als wij gedenken hoe de Indonesische regering met gesloten overeenkomsten ten aanzien van Nederland gehandeld heeft. Het is toch aangaande de overeer^omst van de Haagse Ronde Tafel Conferentie zo gegaan, dat zij nauwelijks gesloten was, of zij werd reeds door de Indonesische regering geschonden. Bovendien kan er, gelet op de huidige omstandigheden in Indonesië, een regering aldaar aan het bewind komen, die de Indonesische wetgeving zo danig vriJTigt, dat het accoord een geheel waardeloos vod je papier wordt.

Zo zijn er meer punten in het accoord aan te wijzen, die voor Nederland redenen tot grote bezorgdheid geven.

Ten opzichte van een andere gewichtige aangelegenheid, en wel die van de toelating van staatsburgers van de ene partij in het rechtsgebied van de andere, brengt artikel 7 van het accoord geen wezenlijke verbetering. Daarin is bepaald, dat de regeringen van de beide landen de bevoegdheid hebben te handelen op voet van de daar te lande geldende wetten en regelingen nopens toelating, verblijf en vestiging van vreemdelingen.

Ook het artikel rakende de vrijheid brengt voor de daarbij betrokken personen geen verbetering. Ten aanzien daarvan is bepaald: „De staatsburgers van de ene partij zullen in het rechtsgebied van de andere partij niet van hun vrijheid worden beroofd, uitgezonderd in de door de wet voorziene gevallen en overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen, welke in deze gevallen tevens zullen gelden ten aanzien van hun rechten en hun behandeling".

Melden vwj voorts nog, dat tengevolge van het aangegane accoord de Hoge Commissarissen zullen vervangen worden door ambassadeurs, en dat bij geschillen de mogelijkheid van arbitrage geopend bhjft in die zin, dat een beroep in de laatste instantie op het Internationale Gerechtshof, en niet op het Unie-gerechtshof, dat ophoudt te bestaan, mogelijk is, dan 'hebben wij wel de hoofdzaak van het accoord weergegeven.

Tenslotte spreken wij als ons oordeel uit, dat het acoord voor Nederland geen enkele ver'betering bevat, terwijl wij evenmin verwachten, dat in de toekomst door de totstandkoming er van de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië verbeterd zullen worden.

Men geve er alleen maar acht op, dat Sunarjo na bet sluiten van bet accoord in een toespraak aan journalisten verzekerd heeft, dat de Indonesische regering de kamp om het bezit van Nieuw-Guinea onverzwakt en onverpoosd zal voortzetten — al wilde hij er zich niet nader over uitlaten hoe die kamp gevoerd zal wor­ den — dan geeft deze toespraak alleen reeds redenen te over om ten opzichte van de verbetering van de betrekkingen tussen Nederland en Indonesië niet de minste hoop te koesteren. Minister Luns moge al verklaard hebben, dat Nederland alles in het werk zal stellen om de goede verstandhouding tussen Nederland en Indonesië in het leven te roepen — in Indonesië rekent men met zulk een ver­ klaring in het geheel niet, spot men er veeleer mee en lacht men er om.

Het is te verwachten, dat het accoord over betrekkelijk korte tijd in ons parlement, dat zijn goedkeuring er aan moet hechten, in behandeling zal komen. Aleer zulks gebeurt, en tijdens en nadat dit plaats gevonden heeft, zal er in de pers nog wel menig woord over geschreven worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1954

De Banier | 9 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1954

De Banier | 9 Pagina's